Einde inhoudsopgave
Jeugdwet
Artikel 2.5 [Toegang tot vertrouwenspersoon]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
22-05-2019, Stb. 2019, 221 (uitgifte: 24-06-2019, kamerstukken: 35070)
- Inwerkingtreding
01-07-2019, terugwerkend tot: 01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-06-2019, Stb. 2019, 222 (uitgifte: 24-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Jeugdbeleid / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
Het college informeert jeugdigen, ouders en pleegouders tijdig over de mogelijkheid gebruik te maken van de diensten van een vertrouwenspersoon.
2.
Het college stelt een vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te oefenen, waartoe het ten minste bij algemene maatregel van bestuur te bepalen verplichtingen nakomt.
3.
Het college draagt er zorg voor dat de jeugdigen, ouders en pleegouders zelfstandig, zonder tussenkomst van derden, contact kunnen hebben met een vertrouwenspersoon.
4.
Ter uitvoering van artikel 2.3, vierde lid, en artikel 2.4, derde lid, draagt het college er in ieder geval zorg voor dat passende jeugdhulp ingezet wordt of een passende gecertificeerde instelling de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert.