Einde inhoudsopgave
Jeugdwet
Artikel 2.7a [Wijziging woonplaats jeugdige]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 78 (uitgifte: 04-03-2020, kamerstukken: 35219)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2021, Stb. 2021, 524 (uitgifte: 05-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Jeugdbeleid / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
Indien de woonplaats van een jeugdige tijdens het ontvangen van niet met verblijf gepaard gaande jeugdhulp wijzigt, heeft die jeugdige jegens het college van de gemeente waar zijn nieuwe woonplaats is op verzoek recht op voortzetting van deze hulp met dezelfde voorwaarden en tarieven bij dezelfde jeugdhulpaanbieder tot ten hoogste een jaar, te rekenen vanaf de datum van wijziging van zijn woonplaats.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien de jeugdhulp, bedoeld in het eerste lid, nog niet is aangevangen op het moment waarop de woonplaats wijzigt.
3.
Indien geen verzoek als bedoeld in het eerste lid is gedaan, treft het college van de gemeente waar de jeugdige zijn nieuwe woonplaats heeft ten behoeve van die jeugdige voorzieningen voor jeugdhulp die gelijkwaardig zijn aan de voorzieningen die het college van de gemeente waar zijn vorige woonplaats was, had getroffen tot ten hoogste een jaar, te rekenen vanaf de datum van wijziging van zijn woonplaats.