NJB 2015/1058:Een ‘noodzakelijke verdediging’ bij beroep op noodweer, art. 41 Sr: daarvan kan niet worden gesproken indien degene die zich verdedigt zich aan de (dreigende) aanranding had kunnen en moeten onttrekken. Daarbij komt het aan op de omstandigheden van het geval. In casu ontoereikende verwerping van noodweer vanwege niet begrijpelijkheid van ’s hofs oordeel dat sprake was van een dreigende aanranding waaraan de verdachte zich had moeten onttrekken, nu onder meer het eerdere conflict met het slachtoffer was beëindigd, dat het slachtoffer zelf – terwijl de verdachte zich eerst naar zijn auto en vervolgens naar de auto van een derde had begeven – in de richting van de verdachte is gelopen, en dat uit ’s Hofs vaststellingen niet zonder meer volgt dat de verdachte reeds op het moment dat hij naar zijn auto liep, wist dat het slachtoffer een vuurwapen bij zich droeg. A-G: anders