Einde inhoudsopgave
Wet belastingen op milieugrondslag
Artikel 71g
Geldend
Geldend vanaf 05-04-2022
- Bronpublicatie:
16-03-2022, Stb. 2022, 132 (uitgifte: 04-04-2022, kamerstukken: 35216)
- Inwerkingtreding
05-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-2022, Stb. 2022, 132 (uitgifte: 04-04-2022, kamerstukken: 35216)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Milieubelastingen (V)
1.
Voor de heffing en invordering van de belasting wordt voor de toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de op die wetten berustende bepalingen onder rijksbelastingdienst verstaan de Dienst Nederlandse Emissieautoriteit. Hierbij staat deze dienst onder het gezag van de Minister van Financiën.
2.
Indien het bestuur van de Nederlandse emissieautoriteit de elektriciteitsjaarvracht, bedoeld in artikel 16a.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, ambtshalve vaststelt en deze vaststelling onherroepelijk is geworden op een tijdstip na vier jaren en tien maanden na het tijdvak waarin de belasting verschuldigd is geworden, vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een naheffingsaanslag, bedoeld in artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de bevoegdheid tot het opleggen van de boeten, bedoeld in de artikelen 67c en 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen twee maanden na het hiervoor bedoelde tijdstip.
3.
In afwijking van de artikelen 10, tweede lid, en 19, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelasting[lees: rijksbelastingen] worden de in een tijdvak verschuldigd geworden belasting voldaan en de daarop betrekking hebbende aangifte gedaan uiterlijk op het tijdstip waarop het elektriciteitsemissieverslag moet worden ingediend.
4.
Bestaande geheimhoudingsbepalingen staan er niet aan in de weg dat de ambtenaren van de dienst Nederlandse emissieautoriteit gegevens of informatie verkregen op grond van deze afdeling gebruiken voor de taak, bedoeld in hoofdstuk 16a van de Wet milieubeheer, dan wel gegevens of informatie verkregen op grond van de taak, bedoeld in hoofdstuk 16a van de Wet milieubeheer, gebruiken voor de taak, bedoeld in deze afdeling.