RvdW 2017/298
Eigendomsverkrijging strook grond door bezitter te kwader trouw ingevolge (extinctieve) verjaring; art. 3:105 lid 1 en 3:314 lid 2 BW. Bezit; maatstaf; kenbaarheid bezitsdaden bij moeilijk toegankelijke percelen. Vordering voormalig eigenaar uit onrechtmatige daad; schadevergoeding in natura; eigen schuld?; verjaring schadevordering.
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 februari 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot
- Zaaknummer
15/01948
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Roepnaam
Gemeente Heusden/verweerders
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:309, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:532, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑04‑2015
- Wetingang
Art. 3:105, 3:310, 3:314, 6:101, 6:103, 6:162 BW
Essentie
Eigendomsverkrijging strook grond door bezitter te kwader trouw ingevolge (extinctieve) verjaring; art. 3:105 lid 1 en 3:314 lid 2 BW. Bezit; maatstaf; kenbaarheid bezitsdaden bij moeilijk toegankelijke percelen. Vordering voormalig eigenaar uit onrechtmatige daad; schadevergoeding in natura; eigen schuld?; verjaring schadevordering.
Ook naar het huidige recht gelden als vereisten voor bezit dat het ‘niet dubbelzinnig’ en ‘openbaar’ is. Voor de eigendomsverkrijging door de bezitter door de extinctieve verjaring van de vordering van de werkelijk rechthebbende tot beëindiging van het bezit, is niet vereist dat de rechthebbende daadwerkelijk kennis heeft gedragen van de bezitsdaden van de niet-rechthebbende waardoor zijn ...