PJ 2010/171
Recht op collectief onderhandelen tussen sociale partners betekent niet dat de uitkomst daarvan niet getoetst moet worden aan de vrijheid van vestiging en de vrije dienstverrichting.
HvJ EU 15-07-2010, ECLI:EU:C:2010:426, m.nt. Prof. dr. E. Lutjens
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
15 juli 2010
- Magistraten
V. Skouris, A. Tizzano, J.N. Cunha Rodrigues, K. Lenaerts, J.-C. Bonichot, C. Toader, K. Schiemann, P. Kūris, E. Juhász, G. Arestis, T. von Danwitz, A. Arabadjiev, J.-J. Kasel
- Zaaknummer
C-271/08
- Conclusie
A-G V. Trstenjak
- Noot
Prof. dr. E. Lutjens
- LJN
BN2214
- JCDI
JCDI:ADS874812:1
- Vakgebied(en)
Pensioenen / Algemeen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2010:426, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 15‑07‑2010
ECLI:EU:C:2010:183, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie, 14‑04‑2010
- Wetingang
Art. 23 t/m 55 van Richtlijn 2004/18/EG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten.
Essentie
Recht op collectief onderhandelen tussen sociale partners betekent niet dat de uitkomst daarvan niet getoetst moet worden aan de vrijheid van vestiging en de vrije dienstverrichting.
Samenvatting
Werkgevers- en werknemersorganisaties sluiten een collectieve overeenkomst inzake onder meer pensioen, waarvan de uitvoering volgens de overeenkomst dient te worden opgedragen aan ‘openbare organen voor aanvullend pensioen’. Het Hof oordeelt dat hoewel een dergelijke overeenkomst niet onder de werking van het mededingingsrecht als bedoeld in art. 101 lid 1 EU-Verdrag (art. 81 EG Verdrag-oud) valt, dit niet betekent dat de regels van de Unie inzake de toepassing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.