Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteitseisen en monitoring water
Bijlage IV Schelpdierwater
Geldend
Geldend vanaf 24-12-1983
- Bronpublicatie:
03-11-1983, Stb. 1983, 606 (uitgifte: 22-12-1983, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-12-1983
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-11-1983, Stb. 1983, 606 (uitgifte: 22-12-1983, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Parameter | Norm | Onderzoeks-frequentieper jaar (*1) | |
---|---|---|---|
Zuurgraad | pH | 7,5 ≤ pH ≤ 9,0 | 4 |
Temperatuur | °C | De verhoging van de gemeten waarde ten opzichte van de natuurlijke waarden mag niet meer zijn dan 2°C | 4 |
Kleurintensiteit | mg/l (Pt) | Het verschil tussen de gemeten waarde en de natuurlijke waarde mag niet meer zijn dan 10 mg Pt/l | 4 |
Gesuspendeerde stoffen | mg/l | De verhoging van de gemeten waarde ten opzichte van de natuurlijke waarde mag niet meer zijn dan 30% van de natuurlijke waarde | 4 |
Saliniteit | g/kg | ≤ 40 | 12 |
Het verschil tussen de gemeten waarde en de natuurlijke waarde mag niet meer zijn dan 10% van de natuurlijke waarde | |||
Olie | — | Geen zichtbare film op het wateroppervlak. | 4 |
Geen afzetting op de schelpdieren | |||
Geur | — | De schelpdieren mogen niet worden gekenmerkt door een onnatuurlijke geur | — (*2) |
Smaak | — | De schelpdieren mogen niet worden gekenmerkt door een onnatuurlijke smaak | — (*2) |
Thermotolerante bacteriën van de coli-groep | aantal/ml | ≤ 3 in het schelpdiervlees en de vloeistof binnen de schelp van het schelpdier | 4 |
Zuurstof opgelost | mg/l-O2 | ≥ 7 | 12 |
Gehalogeneerde organische stoffen en de metalen: Arseen Cadmium Chroom Koper Kwik Lood Nikkel Zilver Zink | De concentraties van deze stoffen in het schelpdierwater of in het schelpdiervlees mogen geen schadelijke effecten veroorzaken op de schelpdieren en hun larven | 2 |
Voorschriften ten aanzien van de toetsing
Met het oog op de beantwoording van de vraag of aan de kwaliteitsdoelstelling is voldaan, dient te worden nagegaan of er overschrijdingen van de normen zijn opgetreden. Daarbij dienen niet te worden meegerekend:
- a.
overschrijdingen van de normen die zijn veroorzaakt door uitzonderlijke weersomstandigheden,
- b.
per kalenderjaar per parameter één overschrijding van de norm voor parameters ten aanzien waarvan 12 keer per jaar onderzoek dient plaats te vinden, indien minstens 11 waarnemingen beschikbaar zijn waaronder geen ov erschrijding als bedoeld onder a voorkomt, met dien verstande dat de overschrijding niet meer mag bedragen dan 50% van de norm. Wanneer waarnemingen zijn uitgevallen als gevolg van ijsbedekking, geldt dit voorschrift indien minstens 10 waarnemingen beschikbaar zijn waaronder geen overschrijding als bedoeld onder a voorkomt.
Voetnoten
- a.
De onderzoeksfrequentie kan per parameter worden teruggebracht van 12 tot 4 en van 4 tot 1 indien:
- 1°
onderzoek gedurende de twee voorafgaande jaren heeft aangetoond dat de desbetreffende norm geen enkele maal anders dan als gevolg van uitzonderlijke weersomstandigheden is overschreden, alsmede
- 2°
redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de norm niet zal worden overschreden.
- b.
Geen onderzoek behoeft plaats te vinden indien:
- 1°
onderzoek heeft aangetoond dat de waterkwaliteit aan de kwaliteitsdoelstelling voldoet, alsmede
- 2°
geen afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in het water gebracht worden, alsmede
- 3°
redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zodanige stoffen niet in het water zullen worden gebracht.
Een onderzoek vindt plaats indien ten aanzien van het schelpdiervlees een smaak- of geurafwijking wordt vermoed.
Een onderzoek vindt plaats indien ten aanzien van het schelpdiervlees een smaak- of geurafwijking wordt vermoed.