NJB 2013/1683

Erfrecht. X is onder het tot 1 januari 2003 geldende erfrecht bij testament benoemd tot executeur, tevens boedelberedderaar. Het hof oordeelt dat de executele is geëindigd. HR: 1. Executeur. Boedelberedderaar. Afwikkelingsbewindvoerder. Onjuist is de opvatting dat de taken en bevoegdheden van een executeur die onder het oude recht tevens was aangewezen tot boedelberedderaar, overeenstemmen met die van de executeur die op grond het huidige recht is benoemd tot afwikkelingsbewindvoerder. 2. Executeur. Einde taak. Onjuist is de opvatting dat de taak van een executeur met het recht van beheer die zijn overige werkzaamheden als zodanig heeft voltooid, in ieder geval niet eindigt zolang de executeur niet feitelijk zijn beheer heeft beëindigd. Het einde van het beheer is geen voorwaarde voor het eindigen van de taak als executeur, maar juist een (zelfstandig te bewerkstelligen) gevolg daarvan. 3. Cassatie. Ontvankelijkheid. Herstel door de rechter bij wie de zaak heeft gediend. Voor niet-ontvankelijkheid op grond van art. 399 Rv bestaat geen aanleiding in het geval dat weliswaar bij de rechter bij wie de zaak heeft gediend, een verzoek als bedoeld in art. 31 en 32 Rv (verbetering/aanvulling) kan worden ingediend, maar in cassatie ook andere klachten aan de orde zijn gesteld