RCR 2021/42
Kansschade. Leerstuk kansschade juist toegepast?
HR 26-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:461
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 maart 2021
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.V. Polak, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
18/05509
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS277241:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:461, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:795, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 11‑09‑2020
ECLI:NL:HR:2019:1607, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:637, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 14‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑12‑2018
- Wetingang
Art. 6:98 BW
Essentie
Financieel recht. Schending zorgplicht bank. Causaal verband. Verlies van een kans. Maatstaf.
Leerstuk kansschade juist toegepast? Is het vaststellen van kansschade mogelijk als verwezenlijking van de kans afhangt van gedrag van de benadeelde zelf?
Samenvatting
ISG heeft geïnvesteerd in een fondsprogramma van COB. COB heeft bij RBS (nu NatWest) rekeningen geopend, waaronder een rekening waarover COB en ISG gezamenlijk bevoegd waren en waarop tegoeden van ISG werden gestort. NatWest heeft naar aanleiding van een fraudeonderzoek de relatie met COB opgezegd. ISG vordert schadevergoeding van NatWest vanwege door de fraude geleden verliezen. Het hof wijst de vordering toe. NatWest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.