RN 2021/96
Wettelijke vereffening. Dient bij de wettelijke vereffening de rente over nalatenschapsschulden buiten beschouwing te blijven vanwege het ‘fixatiebeginsel’?
HR 17-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1272
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 september 2021
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.V. Polak, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/00615
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS430297:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Erfrecht / Algemeen
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1272, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑09‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:556, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2021
- Wetingang
Essentie
Wettelijke vereffening. Schulden der nalatenschap. Rang van schulden uit rente.
Dient bij de wettelijke vereffening de rente over nalatenschapsschulden buiten beschouwing te blijven vanwege het ‘fixatiebeginsel’?
Samenvatting
Vader is in 2013 overleden, moeder in 2017. De nalatenschap van moeder is beneficiair aanvaard. Later wordt door de rechtbank een vereffenaar benoemd. Enkele erfgenamen tekenen verzet aan tegen de uitdelingslijst. Deze houdt namelijk geen rekening met de rente over de vaderlijke erfdelen over de periode na het openvallen van moeders nalatenschap. De toepasselijkheid van het fixatiebeginsel (art. 4:218 lid 5 BW jo. 128 Fw) zou tot dat oordeel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.