NJB 2016/897
Het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van art. 26 WWM: dit vereist dat sprake is geweest van een meer of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van dat wapen of die munitie. In casu niet begrijpelijk oordeel dat verdachte zich in meerdere of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van het wapen en de munitie. A-G: anders
HR 19-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:680
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 april 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/01641
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:680, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:267, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑09‑2015
- Wetingang
(art. 26 WWM)
Essentie
Het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van art. 26 WWM: dit vereist dat sprake is geweest van een meer of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van dat wapen of die munitie. In casu niet begrijpelijk oordeel dat verdachte zich in meerdere of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van het wapen en de munitie. A-G: anders
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens – kort gezegd – (feit 1) overtreding van art. 26 lid 1 Wet wapens en munitie (WWM), en het feit begaan met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.