Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/4:4 Verband tussen waarheidsvinding en efficiency
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/4
4 Verband tussen waarheidsvinding en efficiency
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS456997:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Tussen de twee uitgangspunten van de wetgever – waarheidsvinding en efficiency – bestaat een direct verband: als partijen in een zo vroeg mogelijk stadium volledige openheid van zaken geven en (het bewijs van) de relevante feiten kennen, wordt een goed, vlot en efficiënt verloop van een civiele procedure bevorderd.1 Deze relatie leidt niet tot de slotsom dat het in iedere zaak nemen van alle denkbare maatregelen om in een zo vroeg mogelijk stadium alle relevante informatie boven water te halen, leidt tot ultieme efficiency. Ook de combinatie van waarheidsvinding en efficiency kent een kritisch punt; op een bepaald punt versterken de waarheidsvinding en efficiency elkaar niet meer. De waarheidsvinding gaat dan ten koste van vlot en kostenbewust procederen. Het begrip proportionaliteit dient zelfs bij een zo belangrijk beginsel als de waarheidsvinding een rol te spelen, omdat beslissingen op een redelijke termijn en tegen redelijke kosten moeten worden genomen.2