Hof Amsterdam, 26-10-2016, nr. 23-001708-15
ECLI:NL:GHAMS:2016:4251
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
26-10-2016
- Zaaknummer
23-001708-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2016:4251, Uitspraak, Hof Amsterdam, 26‑10‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:489, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
PS-Updates.nl 2016-0438
Uitspraak 26‑10‑2016
Inhoudsindicatie
Woningoverval op bejaard echtpaar. Algemene overwegingen over interpretatie tap- en ovc-gesprekken in kader van bruikbaarheid voor het bewijs. Medeplegen door deel uitmaken van doelgerichte dadergroep, hoewel de verdachte geen uitvoeringshandelingen heeft gepleegd. Strafmaat mede gebaseerd op mate van geweld, kwetsbaarheid slachtoffers en waarde van de gestolen goederen.
Partij(en)
parketnummer: 23-001708-15
datum uitspraak: 26 oktober 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 april 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-674372-14 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Vught, afdeling PPC, te Vught.
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 april 2016, 29 en 30 september 2016, 5 en 12 oktober 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
2. Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 18 februari 2014 te Amstelveen, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een aantal foto's en/of
- een familieboek en/of
- een of meer mobiele telefoon(s) (merk: Nokia en/of Samsung Galaxy Note II) en/of
- een bankpas van ING en/of -een geldbedrag van 6500 euro, althans een hoeveelheid geld
- een kentekenbewijs deel II behorende bij een Suzuki Splash en/of
- een of meer paspo(o)rt(en) op naam gesteld van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een hoeveelheid sieraden en/of
- een schoudertas en/of
- een of meer geldkistje(s) met daarin gulden munten en/of
- een Orde van Oranje Nassau op naam van [slachtoffer 2] en/of
- een consoleklok in boulle-stijl en/of
- een schilderij van Matthijs Schoevaerdts (Spaans landschap met kerk) en/of
- een of meer schilderij(en) van Frans van Severdonck (Dieren in landschappen) en/of
- een schilderij van Arnold Marc Gorter (Bebost landschap) en/of
- een schilderij van Isaac Israels (Bois de Boulogne) en/of
- een schilderij van L. Barberini (Zuid-Europese marktscene) en/of
- een schilderij van J. Bosboom (Kerkinterieur met figuren) en/of
- een beeld van gekleurd glas (gemaakt door [dochter van slachtoffers] ) en/of
- een collectie judaïca zilver (ter waarde van 150.000 euro) en/of
- een cameoglazen vaasje van Emile Galle en/of
- een Hollandse geelkoperen Chanoeka lamp en/of
- een schildpad parelmoer en/of een zilveren besnijdenisdoos en/of
- een zilveren filigrein bruidskistje en/of
- een rococo bronzen Menora en/of
- een stel zilveren tafelkandelaars (middelhoog model) en/of
- een of meer zilveren bekertje(s) en/of schaaltje(s) en/of
- een collectie van 11, althans een aantal grote stuks zilveren speelgoed en/of
- een collectie van 26, althans een aantal kleine stuks zilveren speelgoed en/of
- een of meer grote zilveren sauskommen (met elk twee oren) en/of
- een of meer antieke zilveren breipenhouders en/of
- een zilveren lepeldoos (met oud-Hollands reliëfdecor) en/of
- een zilveren antiek gegraceerde Chanoeka reiskandelaar en/of
- een 3-delig achtkantig peper-en zout-mosterdstelletje met blauwglazen binnenbakjes en/of
- een zilveren Hollands pepermuntdoosje en/of
- een Hollands Empire kristallen mosterdpot en/of
- zilveren speelgoed (te weten een kruiwagentje van G. Haspel te Antwerpen) en/of
- een of meer zilveren vaasvormige tafelstrooier(s) en/of
- een zilveren baluster tafelstrooier (met greep) en/of
- een zilveren gecontourneerd ovalen bonbonschaaltje en/of
- een zilveren achtkantige trommel (neo barokstijl met reliëfdecor van figuren) en/of
- een zilveren schuitvormig dienblad (Louis XVI stijl) en/of
- een zilveren bonbonmandje (Louis XVI stijl) en/of
- een of meer zilveren tafelkandelaars en/of
- een of meer zilveren gecontourneerde baluster tafelkandelaars en/of
- 7, althans een aantal zilveren en pleet beker(s) (enkele met Hebreeuwse teksten) en/of
- een of meer zilveren tafelkandelaars (laag model) en/of
- een 5-delig Rouaan aardewerk polychroom kaststel en/of
- een personenauto (Suzuki Splash [kenteken] met vrijwaringsbewijs,
in elk geval enig goed (totale taxatiewaarde 811.470 euro), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1]
- van achteren bij haar nek heeft/hebben beet gepakt en/of
- een arm om haar nek heeft/hebben gelegd en/of
- een hand op haar mond heeft/hebben gedrukt en/of
- haar woning in heeft/hebben gesleurd en/of - de trap op heeft/hebben gesleurd en/of
- heeft/hebben gezegd dat ze op haar knieën moest gaan zitten en/of "werk nou maar mee, anders doen we je man wat aan" en/of
- haar polsen en/of enkels en/of bovenlichaam met tape heeft/hebben vast gebonden en/of
- heeft/hebben gevraagd of ze een kluis had en/of
- op haar knieën naar de kluis heeft/hebben getrokken en/of
- heeft/hebben gezegd dat als het niet lukte met de code ze haar man verrot zouden slaan en/of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en/of
- zijn polsen en enkels met tape heeft/hebben vastgebonden en/of
- een sprei over zijn hoofd heeft/hebben gedaan en/of nadat [slachtoffer 2] had gezegd: "ik ben hartpatiënt en ik kan zo geen adem halen", dat sprei van zijn gezicht heeft/hebben gehaald en/of
- heeft/hebben gezegd: "doe jij nou maar rustig anders doen wij jouw vrouw wat aan".
1. subsidiair dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven daders op of omstreeks 18 februari 2014 te gemeente Amstelveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen
- een aantal foto’s en/of
- een familieboek en/of
- een of meer mobiele telefoon(s) (merk: Nokia en/of Samsung Galaxy Note II) en/of
- een bankpas van ING en/of -een geldbedrag van 6500 euro, althans een hoeveelheid geld en/of
- een kentekenbewijs deel II behorende bij een Suzuki Splash en/of
- een of meer paspo(o)rt(en) op naam gesteld van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een hoeveelheid sieraden en/of
- een schoudertas en/of
- een of meer geldkistje(s) met daarin gulden munten en/of
- een Orde van Oranje Nassau op naam van [slachtoffer 2] en/of
- een consoleklok in boulle-stijl en/of
- een schilderij van Matthijs Schoevaerdts (Spaans landschap met kerk) en/of
- een of meer schilderij(en) van Frans van Severdonck (Dieren in landschappen) en/of
- een schilderij van Arnold Marc Gorter (Bebost landschap) en/of
- een schilderij van Isaac Israels (Bois de Boulogne) en/of
- een schilderij van L. Barberini (Zuid-Europese marktscene) en/of
- een schilderij van J. Bosboom (Kerkinterieur met figuren) en/of
- een beeld van gekleurd glas (gemaakt door [dochter van slachtoffers] ) en/of
- een collectie judaïca zilver (ter waarde van 150.000 euro) en/of
- een cameoglazen vaasje van Emile Galle en/of
- een Hollandse geelkoperen Chanoeka lamp en/of
- een schildpad parelmoer en/of een zilveren besnijdenisdoos en/of
- een zilveren filigrein bruidskistje en/of
- een rococo bronzen Menora en/of
- een stel zilveren tafelkandelaars (middelhoog model) en/of
- een of meer zilveren bekertje(s) en/of schaaltje(s) en/of
- een collectie van 11, althans een aantal grote stuks zilveren speelgoed en/of
- een collectie van 26, althans een aantal kleine stuks zilveren speelgoed en/of
- een of meer grote zilveren sauskommen (met elk twee oren) en/of
- een of meer antieke zilveren breipenhouders en/of
- een zilveren lepeldoos (met oud-Hollands reliëfdecor) en/of
- een zilveren antiek gegraceerde Chanoeka reiskandelaar en/of
- een 3-delig achtkantig peper-en zout-mosterdstelletje met blauwglazen binnenbakjes en/of
- een zilveren Hollands pepermuntdoosje en/of
- een Hollands Empire kristallen mosterdpot en/of
- zilveren speelgoed (te weten een kruiwagentje van G. Haspel te Antwerpen) en/of
- een of meer zilveren vaasvormige tafelstrooier(s) en/of
- een zilveren baluster tafelstrooier (met greep) en/of
- een zilveren gecontourneerd ovalen bonbonschaaltje en/of
- een zilveren achtkantige trommel (neo barokstijl met reliëfdecor van figuren) en/of
- een zilveren schuitvormig dienblad (Louis XVI stijl) en/of
- een zilveren bonbonmandje (Louis XVI stijl) en/of
- een of meer zilveren tafelkandelaars en/of
- een of meer zilveren gecontourneerde baluster tafelkandelaars en/of
- 7, althans een aantal zilveren en pleet beker(s) (enkele met Hebreeuwse teksten) en/of
- een of meer zilveren tafelkandelaars (laag model) en/of
- een 5-delig Rouaan aardewerk polychroom kaststel en/of
- een personenauto (Suzuki Splash [kenteken] met vrijwaringsbewijs,
in elk geval enig goed (totale taxatiewaarde 811.470 euro), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven daders , welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven daders:
- van achteren bij haar nek heeft/hebben beet gepakt en/of
- een arm om haar nek heeft/hebben gelegd en/of
- een hand op haar mond heeft/hebben gedrukt en/of
- haar woning in heeft/hebben gesleurd en/of - de trap op heeft/hebben gesleurd en/of
- heeft/hebben gezegd dat ze op haar knieën moest gaan zitten en/of "werk nou maar mee, anders doen we je man wat aan" en/of
- haar polsen en/of enkels en/of bovenlichaam met tape heeft/hebben vast gebonden en/of
- heeft/hebben gevraagd of ze een kluis had en/of
- op haar knieën naar de kluis heeft/hebben getrokken en/of
- heeft/hebben gezegd dat als het niet lukte met de code ze haar man verrot zouden slaan en/of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en/of
- zijn polsen en enkels met tape heeft/hebben vastgebonden en/of
- een sprei over zijn hoofd heeft/hebben gedaan en/of nadat [slachtoffer 2] had gezegd: "ik ben hartpatiënt en ik kan zo geen adem halen", dat sprei van zijn gezicht heeft/hebben gehaald en/of
- heeft/hebben gezegd: "doe jij nou maar rustig anders doen wij jouw vrouw wat aan",
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juli 2013 tot en met 18 februari 2014 te Almere en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar met dat opzet aan voornoemde [medeverdachte 1] (mondeling) de volgende inlichtingen te verschaffen:
- dat er zich op het adres [adres] (zijnde de woning van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en/of zijnde verdachtes, (ex)-schoonouders) meerdere sieraden en/of zilverwerk en/of schilderijen en/of 30.000 euro in de kluis bevond(en) en/of
- wat het dagschema/het dagritme van voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] was en/of dat dit binnenkort zou wijzigen (zodat het noodzakelijk was de overval spoedig te plegen);
2. primair hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 april 2014 tot en met 10 juni 2014 te Amstelveen en/of te Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om (meermalen) een of meer voorwerp(en) en/of een geldbedrag wit te wassen, door (van) een of meer voorwerp(en), te weten
- een of meer mobiele telefoon(s) (merk: Nokia en/of Samsung Galaxy Note II) en/of
- een bankpas van ING en/of
- een geldbedrag van 6500 euro, althans een hoeveelheid geld en/of
- een kentekenbewijs deel II behorende bij een Suzuki Splash en/of
- een of meer paspo(o)rt(en) op naam gesteld van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een hoeveelheid sieraden en/of
- een schoudertas en/of
- een of meer geldkistje(s) met daarin gulden munten en/of
- een Orde van Oranje Nassau op naam van [slachtoffer 2] en/of
- een consoleklok in boulle-stijl en/of
- een schilderij van Matthijs Schoevaerdts (Spaans landschap met kerk) en/of
- een of meer schilderij(en) van Frans van Severdonck (Dieren in landschappen) en/of
- een schilderij van Arnold Marc Gorter (Bebost landschap) en/of
- een schilderij van Isaac Israels (Bois de Boulogne) en/of
- een schilderij van L. Barberini (Zuid-Europese marktscene) en/of
- een schilderij van J. Bosboom (Kerkinterieur met figuren) en/of
- een beeld van gekleurd glas (gemaakt door [dochter van slachtoffers] ) en/of
- een collectie judaïca zilver (ter waarde van 150.000 euro)en/of
- een cameoglazen vaasje van Emile Galle en/of
- een Hollandse geelkoperen Chanoeka lamp en/of
- een schildpad parelmoer en/of een zilveren besnijdenisdoos en/of
- een zilveren filigrein bruidskistje en/of
- een rococo bronzen Menora en/of
- een stel zilveren tafelkandelaars (middelhoog model) en/of
- een of meer zilveren bekertje(s) en/of schaaltje(s) en/of
- een collectie van 11, althans een aantal grote stuks zilveren speelgoed en/of
- een collectie van 26, althans een aantal kleine stuks zilveren speelgoed en/of
- een of meer grote zilveren sauskommen (met elk twee oren) en/of
- een of meer antieke zilveren breipenhouders en/of
- een zilveren lepeldoos (met oud-Hollands reliëfdecor) en/of
- een zilveren antiek gegraceerde Chanoeka reiskandelaar en/of
- een 3-delig achtkantig peper-en zout-mosterdstelletje met blauwglazen binnenbakjes en/of
- een zilveren Hollands pepermuntdoosje en/of
- een Hollands Empire kristallen mosterdpot en/of -zilveren speelgoed (te weten een kruiwagentje van G. Haspel te Antwerpen) en/of
- een of meer zilveren vaasvormige tafelstrooier(s) en/of
- een zilveren baluster tafelstrooier (met greep) en/of
- een zilveren gecontourneerd ovalen bonbonschaaltje en/of
- een zilveren achtkantige trommel (neo barokstijl met reliëfdecor van figuren) en/of
- een zilveren schuitvormig dienblad (Louis XVI stijl) en/of
- een zilveren bonbonmandje (Louis XVI stijl) en/of
- een of meer zilveren tafelkandelaars en/of
- een of meer zilveren gecontourneerde balustertafelkandelaars en/of
- 7, althans een aantal zilveren en pleet beker(s) (enkele met Hebreeuwse teksten) en/of
- een of meer zilveren tafelkandelaars (laag model) en/of
- een 5-delig Rouaan aardewerk polychroom kaststel en/of
- een of meer geldbedrag(en) (in totaal 300.000 euro):
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing te verbergen en/of te verhullen, althans te verbergen en/of te verhullen wie de rechthebbende op die/dat voorwerp(en) en/of die/dat geldbedrag(en) is en/of wie die/dat voorwerp(en) en/of die/dat geldbedrag(en) voorhanden heeft en/of
- te verwerven en/of voorhanden te hebben en/of over te dragen en/of om te zetten, althans van voornoemd(e) voorwerp(en) en/of geldbedrag(en), gebruik te maken, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat voornoemd(e) voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders daartoe de navolgende handelingen verricht:
- het bezorgen bij de [slachtoffers] van een plastic tas, inhoudende een hoeveelheid sieraden en/of een of meer foto('s) en/of een familieboek toebehorende aan die [slachtoffers] (zijnde goederen die bij hetzelfde misdrijf zijn buitgemaakt als bovengenoemde goederen) door deze aan de voordeur van de woning van die [slachtoffers] te hangen en/of
- het bezorgen bij die [slachtoffers] van een of meer brieven aan die [slachtoffers] over het tegen een vergoeding overdragen van bovengenoemde goederen en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (op andere wijze) getracht (een deel) van bovengenoemde goederen te verkopen, teneinde een geldbedrag van 300.000 euro aan te nemen en/of te ontvangen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 april 2014 tot en met 10 juni 2014 te Amstelveen en/of te Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk voordeel te trekken uit de opbrengst van de door misdrijf verkregen goederen, te weten
- een of meer mobiele telefoon(s) (merk: Nokia en/of Samsung Galaxy Note II) en/of
- een bankpas van ING en/of
- een geldbedrag van 6500 euro, althans een hoeveelheid geld en/of
- een kentekenbewijs deel II behorende bij een Suzuki Splash en/of
- een of meer paspo(o)rt(en) op naam gesteld van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een hoeveelheid sieraden en/of
- een schoudertas en/of
- een of meer geldkistje(s) met daarin gulden munten en/of
- een Orde van Oranje Nassau op naam van [slachtoffer 2] en/of
- een consoleklok in boulle-stijl en/of
- een schilderij van Matthijs Schoevaerdts (Spaans landschap met kerk) en/of
- een of meer schilderij(en) van Frans van Severdonck (Dieren in landschappen) en/of
- een schilderij van Arnold Marc Gorter (Bebost landschap) en/of
- een schilderij van Isaac Israels (Bois de Boulogne) en/of
- een schilderij van L. Barberini (Zuid-Europese marktscene) en/of
- een schilderij van J. Bosboom (Kerkinterieur met figuren) en/of
- een beeld van gekleurd glas (gemaakt door [dochter van slachtoffers] ) en/of
- een collectie judaïca zilver (ter waarde van 150.000 euro)en/of
- een cameoglazen vaasje van Emile Galle en/of
- een Hollandse geelkoperen Chanoeka lamp en/of
- een schildpad parelmoer en/of een zilveren besnijdenisdoos en/of
- een zilveren filigrein bruidskistje en/of
- een rococo bronzen Menora en/of
- een stel zilveren tafelkandelaars (middelhoog model) en/of
- een of meer zilveren bekertje(s) en/of schaaltje(s) en/of
- een collectie van 11, althans een aantal grote stuks zilveren speelgoed en/of
- een collectie van 26, althans een aantal kleine stuks zilveren speelgoed en/of
- een of meer grote zilveren sauskommen (met elk twee oren) en/of
- een of meer antieke zilveren breipenhouders en/of
- een zilveren lepeldoos (met oud-Hollands reliëfdecor) en/of
- een zilveren antiek gegraceerde Chanoeka reiskandelaar en/of
- een 3-delig achtkantig peper-en zout-mosterdstelletje met blauwglazen binnenbakjes en/of
- een zilveren Hollands pepermuntdoosje en/of
- een Hollands Empire kristallen mosterdpot en/of -zilveren speelgoed (te weten een kruiwagentje van G. Haspel te Antwerpen) en/of
- een of meer zilveren vaasvormige tafelstrooier(s) en/of
- een zilveren baluster tafelstrooier (met greep) en/of
- een zilveren gecontourneerd ovalen bonbonschaaltje en/of
- een zilveren achtkantige trommel (neo barokstijl met reliëfdecor van figuren) en/of
- een zilveren schuitvormig dienblad (Louis XVI stijl) en/of
- een zilveren bonbonmandje (Louis XVI stijl) en/of
- een of meer zilveren tafelkandelaars en/of
- een of meer zilveren gecontourneerde balustertafelkandelaars en/of
- 7, althans een aantal zilveren en pleet beker(s) (enkele met Hebreeuwse teksten) en/of
- een of meer zilveren tafelkandelaars (laag model) en/of
- een 5-delig Rouaan aardewerk polychroom kaststel,
de navolgende handelingen heeft/hebben verricht:
- het bezorgen bij de [slachtoffers] van een plastic tas, inhoudende een hoeveelheid sieraden en/of een of meer foto('s) en/of een familieboek toebehorende aan die [slachtoffers] (zijnde goederen die bij hetzelfde misdrijf zijn buitgemaakt als bovengenoemde goederen) door deze aan de voordeur van de woning van die [slachtoffers] te hangen en/of
- het bezorgen bij die [slachtoffers] van een of meer brieven aan die [slachtoffers] over het tegen een vergoeding overdragen van bovengenoemde goederen en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (op andere wijze) getracht (een deel) van bovengenoemde goederen te verkopen, teneinde een geldbedrag van 300.000 euro aan te nemen en/of te ontvangen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. meer subsidiair dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [veroordeelde] en/of [betrokkene] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven daders op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 april 2014 tot en met 10 juni 2014 te Amstelveen en/of te Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [veroordeelde] en/of [betrokkene] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven daders voorgenomen misdrijf om (meermalen) een of meer voorwerp(en) en/of een geldbedrag wit te wassen, door (van) een of meer voorwerp(en), te weten
- een aantal foto’s en/of
- een familieboek en/of
- een of meer mobiele telefoon(s) (merk: Nokia en/of Samsung Galaxy Note II) en/of
- een bankpas van ING en/of
- een geldbedrag van 6500 euro, althans een hoeveelheid geld en/of
- een kentekenbewijs deel II behorende bij een Suzuki Splash en/of
- een of meer paspo(o)rt(en) op naam gesteld van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een hoeveelheid sieraden en/of
- een schoudertas en/of
- een of meer geldkistje(s) met daarin gulden munten en/of
- een Orde van Oranje Nassau op naam van [slachtoffer 2] en/of
- een consoleklok in boulle-stijl en/of
- een schilderij van Matthijs Schoevaerdts (Spaans landschap met kerk) en/of
- een of meer schilderij(en) van Frans van Severdonck (Dieren in landschappen) en/of
- een schilderij van Arnold Marc Gorter (Bebost landschap) en/of
- een schilderij van Isaac Israels (Bois de Boulogne) en/of
- een schilderij van L. Barberini (Zuid-Europese marktscene) en/of
- een schilderij van J. Bosboom (Kerkinterieur met figuren) en/of
- een beeld van gekleurd glas (gemaakt door [dochter van slachtoffers] ) en/of
- een collectie judaïca zilver (ter waarde van 150.000 euro)en/of
- een cameoglazen vaasje van Emile Galle en/of
- een Hollandse geelkoperen Chanoeka lamp en/of
- een schildpad parelmoer en/of een zilveren besnijdenisdoos en/of
- een zilveren filigrein bruidskistje en/of
- een rococo bronzen Menora en/of
- een stel zilveren tafelkandelaars (middelhoog model) en/of
- een of meer zilveren bekertje(s) en/of schaaltje(s) en/of
- een collectie van 11, althans een aantal grote stuks zilveren speelgoed en/of
- een collectie van 26, althans een aantal kleine stuks zilveren speelgoed en/of
- een of meer grote zilveren sauskommen (met elk twee oren) en/of
- een of meer antieke zilveren breipenhouders en/of
- een zilveren lepeldoos (met oud-Hollands reliëfdecor) en/of
- een zilveren antiek gegraceerde Chanoeka reiskandelaar en/of
- een 3-delig achtkantig peper-en zout-mosterdstelletje met blauwglazen binnenbakjes en/of
- een zilveren Hollands pepermuntdoosje en/of
- een Hollands Empire kristallen mosterdpot en/of -zilveren speelgoed (te weten een kruiwagentje van G. Haspel te Antwerpen) en/of
- een of meer zilveren vaasvormige tafelstrooier(s) en/of
- een zilveren baluster tafelstrooier (met greep) en/of
- een zilveren gecontourneerd ovalen bonbonschaaltje en/of
- een zilveren achtkantige trommel (neo barokstijl met reliëfdecor van figuren) en/of
- een zilveren schuitvormig dienblad (Louis XVI stijl) en/of
- een zilveren bonbonmandje (Louis XVI stijl) en/of
- een of meer zilveren tafelkandelaars en/of
- een of meer zilveren gecontourneerde balustertafelkandelaars en/of
- 7, althans een aantal zilveren en pleet beker(s) (enkele met Hebreeuwse teksten) en/of
- een of meer zilveren tafelkandelaars (laag model) en/of
- een 5-delig Rouaan aardewerk polychroom kaststel en/of
- een personenauto (Suzuki Splash [kenteken] met vrijwaringsbewijs:
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing te verbergen en/of te verhullen, althans te verbergen en/of te verhullen wie de rechthebbende op die/dat voorwerp(en) en/of die/dat geldbedrag(en) is en/of wie die/dat voorwerp(en) en/of die/dat geldbedrag(en) voorhanden heeft en/of
- te verwerven en/of voorhanden te hebben en/of over te dragen en/of om te zetten, althans van voornoemd(e) voorwerp(en) en/of geldbedrag(en), gebruik te maken, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat voornoemd(e) voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
immers hebben [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [veroordeelde] en/of [betrokkene] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven daders daartoe de navolgende handelingen verricht:
- het bezorgen bij de [slachtoffers] van een plastic tas, inhoudende een hoeveelheid sieraden en/of een of meer foto('s) en/of een familieboek toebehorende aan die [slachtoffers] (zijnde goederen die bij hetzelfde misdrijf zijn buitgemaakt als bovengenoemde goederen) door deze aan de voordeur van de woning van die [slachtoffers] te hangen en/of
- het bezorgen bij die [slachtoffers] van een of meer brieven aan die [slachtoffers] over het tegen een vergoeding overdragen van bovengenoemde goederen en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (op andere wijze) getracht (een deel) van bovengenoemde goederen te verkopen, teneinde een geldbedrag van 300.000 euro aan te nemen en/of te ontvangen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 februari 2014 tot en met 10 juni 2014 te Almere en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar met dat opzet aan voornoemde [medeverdachte 1] (mondeling) de volgende inlichtingen te verschaffen:
- dat die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bovengenoemde goederen terug zouden kopen en/of
- dat hij, verdachte, een Italiaan kende die bovengenoemde goederen wilde kopen;
2. meest subsidiair dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [veroordeelde] en/of [betrokkene] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven daders op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 april 2014 tot en met 10 juni 2014 te Amstelveen en/of te Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [veroordeelde] en/of [betrokkene] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven daders voorgenomen misdrijf om opzettelijk voordeel te trekken uit de opbrengst van de door misdrijf verkregen goederen, te weten
- een of meer mobiele telefoon(s) (merk: Nokia en/of Samsung Galaxy Note II) en/of
- een bankpas van ING en/of
- een geldbedrag van 6500 euro, althans een hoeveelheid geld en/of
- een kentekenbewijs deel II behorende bij een Suzuki Splash en/of
- een of meer paspo(o)rt(en) op naam gesteld van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een hoeveelheid sieraden en/of
- een schoudertas en/of
- een of meer geldkistje(s) met daarin gulden munten en/of
- een Orde van Oranje Nassau op naam van [slachtoffer 2] en/of
- een consoleklok in boulle-stijl en/of
- een schilderij van Matthijs Schoevaerdts (Spaans landschap met kerk) en/of
- een of meer schilderij(en) van Frans van Severdonck (Dieren in landschappen) en/of
- een schilderij van Arnold Marc Gorter (Bebost landschap) en/of
- een schilderij van Isaac Israels (Bois de Boulogne) en/of
- een schilderij van L. Barberini (Zuid-Europese marktscene) en/of
- een schilderij van J. Bosboom (Kerkinterieur met figuren) en/of
- een beeld van gekleurd glas (gemaakt door [dochter van slachtoffers] ) en/of
- een collectie judaïca zilver (ter waarde van 150.000 euro)en/of
- een cameoglazen vaasje van Emile Galle en/of
- een Hollandse geelkoperen Chanoeka lamp en/of
- een schildpad parelmoer en/of een zilveren besnijdenisdoos en/of
- een zilveren filigrein bruidskistje en/of
- een rococo bronzen Menora en/of
- een stel zilveren tafelkandelaars (middelhoog model) en/of
- een of meer zilveren bekertje(s) en/of schaaltje(s) en/of
- een collectie van 11, althans een aantal grote stuks zilveren speelgoed en/of
- een collectie van 26, althans een aantal kleine stuks zilveren speelgoed en/of
- een of meer grote zilveren sauskommen (met elk twee oren) en/of
- een of meer antieke zilveren breipenhouders en/of
- een zilveren lepeldoos (met oud-Hollands reliëfdecor) en/of
- een zilveren antiek gegraceerde Chanoeka reiskandelaar en/of
- een 3-delig achtkantig peper-en zout-mosterdstelletje met blauwglazen binnenbakjes en/of
- een zilveren Hollands pepermuntdoosje en/of
- een Hollands Empire kristallen mosterdpot en/of -zilveren speelgoed (te weten een kruiwagentje van G. Haspel te Antwerpen) en/of
- een of meer zilveren vaasvormige tafelstrooier(s) en/of
- een zilveren baluster tafelstrooier (met greep) en/of
- een zilveren gecontourneerd ovalen bonbonschaaltje en/of
- een zilveren achtkantige trommel (neo barokstijl met reliëfdecor van figuren) en/of
- een zilveren schuitvormig dienblad (Louis XVI stijl) en/of
- een zilveren bonbonmandje (Louis XVI stijl) en/of
- een of meer zilveren tafelkandelaars en/of
- een of meer zilveren gecontourneerde balustertafelkandelaars en/of
- 7, althans een aantal zilveren en pleet beker(s) (enkele met Hebreeuwse teksten) en/of
- een of meer zilveren tafelkandelaars (laag model) en/of
- een 5-delig Rouaan aardewerk polychroom kaststel,
de navolgende handelingen heeft/hebben verricht
- het bezorgen bij de [slachtoffers] van een plastic tas, inhoudende een hoeveelheid sieraden en/of een of meer foto('s) en/of een familieboek toebehorende aan die [slachtoffers] (zijnde goederen die bij hetzelfde misdrijf zijn buitgemaakt als bovengenoemde goederen) door deze aan de voordeur van de woning van die [slachtoffers] te hangen en/of
- het bezorgen bij die [slachtoffers] van een of meer brieven aan die [slachtoffers] over het tegen een vergoeding overdragen van bovengenoemde goederen en/of heeft/hebben [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [veroordeelde] en/of [betrokkene] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven daders (op andere wijze) getracht (een deel) van bovengenoemde goederen te verkopen, teneinde een geldbedrag van 300.000 euro aan te nemen en/of te ontvangen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 februari 2014 tot en met 10 juni 2014 te Almere en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar met dat opzet aan voornoemde [medeverdachte 1] (mondeling) de volgende inlichtingen te verschaffen:
- dat die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bovengenoemde goederen terug zouden kopen en/of
- dat hij, verdachte, een Italiaan kende die bovengenoemde goederen wilde kopen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
3. Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere bewijsbeslissingen komt dan de rechtbank.
4. Het bewijs
4.1.Vrijspraak ter zake van het onder 2 tenlastegelegde
Onder 2 wordt aan de verdachte verweten dat hij betrokken is geweest bij de feitelijke handelingen van het bezorgen van brieven waarin aan de slachtoffers het aanbod werd gedaan de gestolen voorwerpen terug te kopen en/of bij het aanbieden van een deel van de ontvreemde goederen in een plastic tasje. Dit is – samengevat – ten laste gelegd als medeplegen van poging tot witwassen van goederen door te proberen deze terug te verkopen aan de slachtoffers (primair), medeplegen van poging tot heling van de weggenomen goederen (subsidiair), en meer en meest subsidiair medeplichtigheid aan deze handelingen.
Het hof overweegt het volgende.
Hoewel uit het dossier kan worden afgeleid dat de verdachte heeft meegedacht met [medeverdachte 1] in de financiële afwikkeling van de woningoverval, kan niet worden vastgesteld dat de verdachte specifieke betrokkenheid heeft gehad bij de ten laste gelegde feitelijke handelingen van de poging de slachtoffers een deel van de buit terug te laten kopen. In dit verband merkt het hof op dat uit een OVC-gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (p. 1234) afgeleid zou kunnen worden dat de verdachte gesuggereerd heeft dat de slachtoffers de goederen wel terug zouden kopen om de emotionele waarde, maar dit geen bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen. Zo verklaart [medeverdachte 2] (p. 507) dat [medeverdachte 1] het idee van het terug verkopen van de goederen zelf had bedacht.
Het hof acht daarom de onder 2 tenlastegelegde feiten – anders dan de advocaat-generaal – niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
4.2.
Bespreking van ter terechtzitting gevoerde bewijsverweren ten aanzien van feit 1
4.2.1.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde nu het voor medeplegen en medeplichtigheid vereiste dubbele opzet op de deelneming én de gepleegde woningoverval niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De kern van het betoog van de verdediging is dat ondanks zeer uitvoerig onderzoek niet is gebleken van directe en concrete instructies/opdrachten van de verdachte aan anderen tot het plegen van de woningoverval.
De raadsman heeft betoogd dat uit dient te worden gegaan van de verklaringen die de verdachte bij de politie en ter terechtzitting in beide instanties heeft afgelegd en die in de kern neerkomen op het volgende. De verdachte is onrechtvaardig behandeld door zijn ex-schoonfamilie na het overlijden van zijn vrouw en is hierover een tijdlang erg kwaad geweest. Zijn ex-schoonfamilie heeft hem belet bij de begrafenis van zijn vrouw aanwezig te zijn en heeft zich spullen die van hem en zijn vrouw waren toegeëigend. Hij heeft zijn ongenoegen over de wijze waarop hij door zijn schoonfamilie is behandeld met meerdere personen gedeeld, zo ook met de medeverdachte [medeverdachte 1] . Hij heeft op enig moment met [medeverdachte 1] gefilosofeerd over het plegen van een inbraak in de woning van zijn ex-schoonouders om spullen terug te halen, maar zich uiteindelijk krachtig uitgesproken tegen het plegen van een inbraak omwille van de veiligheid en de gezondheid van zijn schoonouders. Hij heeft [medeverdachte 1] nooit opdracht gegeven tot een overval, noch is hij anderszins betrokken geweest bij de totstandkoming of uitvoering van de overval. Hij heeft evenmin een rol heeft gespeeld bij het verkopen van de bij de overval gestolen voorwerpen. Zijn gesprekken met [medeverdachte 1] over het vinden van een koper zagen op de verkoop van (kunst)voorwerpen die van hem waren en die [medeverdachte 1] voor hem had opgehaald bij [naam] in Wijdenes, waar zij tijdelijk opgeslagen waren. Zij gaan dus niet over de gestolen kunst.
4.2.2.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof feit 1 in de primaire variant – in vereniging – bewezen zal verklaren.
4.2.3.
Oordeel van het hof
Vaststaande feiten
In de nacht van 18 februari 2014 zijn de heer en [slachtoffer 1] overvallen in hun woning in Amstelveen. [slachtoffer 2] werd daarbij met tape vastgebonden. Hem werd gezegd zich rustig te houden omdat de daders anders zijn vrouw iets zouden aandoen. [slachtoffer 1] werd gedwongen de kluis in hun woning open te maken. Daarbij werd gedreigd haar man iets te zullen aandoen als zij niet zou meewerken. Nadat zij de kluis open had gekregen werd ook zij met tape geboeid. De daders zijn vervolgens met de buitgemaakte sieraden en schilderijen vertrokken.
Op 17 april 2014 vond de politie een plastic tasje aan de deur van de woning van [slachtoffers] . Daarin zaten een klein deel van de bij de overval gestolen goederen en een brief. In die brief stond dat de hele buit kon worden teruggekocht voor € 300.000,-. Op 20 april 2014 werd weer een brief bij de heer en [slachtoffer 1] bezorgd. Daarin stond dat op 22 april 2014 een eerste uitruil van een deel van de buit tegen geld zou kunnen plaatsvinden op een parkeerplaats in Amstelveen. Op 22 april 2014 werd door de politie op deze parkeerplaats een Mercedes gezien die op naam stond van de vriendin van [medeverdachte 1] . De brieven en het tasje werden telkens bezorgd door [veroordeelde] , een bekende van [medeverdachte 1] .
In deze zelfde periode had [medeverdachte 1] een hoogoplopend conflict met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , omdat hij nalatig was hen een (fors) geldbedrag te betalen. De communicatie hierover verliep meestal via [medeverdachte 2] , die regelmatig bij [medeverdachte 1] in de Mercedes zat. [medeverdachte 1] beloofde dat hij zou betalen zodra het zou lukken om ‘de schilderijen’ te verkopen. Hij heeft [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] op 17 mei 2014 een relatief klein bedrag overhandigd om de opgelopen spanning enigszins te verminderen.
Aan de bewijsoverwegingen voorafgaande overwegingen
- algemene overwegingen met betrekking tot tap- en OVC-gesprekken
In het dossier van deze zaak bevinden zich veel afgeluisterde en opgenomen telefoon- en OVC-gesprekken. Daarin wordt door de medeverdachte [medeverdachte 1] , als hij spreekt met anderen dan de verdachte, meermalen gerefereerd aan de verdachte. In het dossier bevinden zich ook OVC-gesprekken die zijn opgenomen tijdens de bezoeken van [medeverdachte 1] aan de verdachte in de penitentiaire inrichting te Almere.
Het openbaar ministerie leidt uit – onder meer – die gesprekken af dat verdachte de woningoverval mede heeft gepleegd. De verdediging heeft het tegendeel bepleit. Voor de beoordeling van de bewijsbaarheid van het ten laste gelegde feit is (onder andere) van belang welke bewijswaarde moet worden toegekend aan de inhoud van die afgeluisterde en opgenomen telefoon- en OVC-gesprekken.
Over de uitleg van de OVC- en tapgesprekken merkt het hof in algemene zin het volgende op.
Het hof kan meestal niet zonder meer aannemen dat gesprekken over bepaalde strafbare gedragingen gaan, als de verdachte dat ontkent. Dat kan alleen dan, als die gesprekken maar voor één uitleg vatbaar zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval als de verdachte daarin zelf met zoveel woorden zegt dat hij die strafbare gedragingen heeft gepleegd. Als dat niet zo is, zijn die gesprekken dus voor meerdere uitleg vatbaar. Dat hoeft die gesprekken niet onbruikbaar te maken voor het bewijs, maar wel moet het hof dan voorzichtig zijn bij het geven van een interpretatie van die gesprekken. Die voorzichtigheid brengt mee dat goed moet worden gekeken naar de inhoud en het onderling verband van die gesprekken en naar het verband met andere bewijsmiddelen. Bij dat onderzoek kan ook van belang zijn wat er over de deelnemers aan de gesprekken, of over anderen die in die gesprekken ter sprake komen, nog meer is gebleken. Bijvoorbeeld als is gebleken dat zij op de één of andere manier bij het strafbare feit betrokken zijn, kan dat meewegen bij de interpretatie van de gesprekken. Verder kan het feit dat de verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht soms in zijn nadeel werken. Dat kan ook zo zijn als hij een verklaring over de gesprekken aflegt die niet te verifiëren is. Ook het moment waarop hij die verklaring aflegt kan van belang zijn. Zo kan een verdachte, als hij het dossier kent, zijn verklaring daarop afstemmen. Of het hof het zwijgen van de verdachte of het afleggen van een ongeloofwaardige verklaring echt in zijn nadeel laat meewegen, hangt ook af van de vraag hoeveel bewijs er tegen hem in het dossier zit.
Het hof voegt hieraan nog toe dat de interpretatie van de inhoud van een gesprek (‘waar gaat dit gesprek over?’) niet hetzelfde is als het beoordelen van de bewijswaarde daarvan (‘wat bewijst dit gesprek?’). Zelfs als de verdachte zegt dat hij een strafbaar feit heeft gepleegd, hoeft dat nog niet de waarheid te zijn. De interpretatie van de woorden van het gesprek en de betekenis van de inhoud van dat gesprek voor het bewijs zijn twee verschillende dingen. Die moeten daarom afzonderlijk worden beoordeeld.
- overwegingen met betrekking tot de betrouwbaarheid en de bruikbaarheid van de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] van 18 juni 2014
Met betrekking tot de betrouwbaarheid en de bruikbaarheid van de verklaring van [medeverdachte 2] van 18 juni 2014 overweegt het hof het volgende.
Het hof constateert dat [medeverdachte 2] zichzelf in deze verklaring buiten schot heeft gehouden en [medeverdachte 1] de schuld heeft toegeschoven. Hij heeft zijn verklaring bovendien afgelegd nadat de politie hem enkele passages uit de OVC-gesprekken had voorgelezen. In die passages zei [medeverdachte 1] dat hij [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ‘erin wilde luizen’. Het hof acht het daarom bepaald niet onwaarschijnlijk dat [medeverdachte 2] hierover boos was en hierdoor heeft besloten [medeverdachte 1] te belasten. Dat hoeft niet per se te betekenen dat hij over diens rol heeft gelogen, maar het is wel reden te onderzoeken of zijn verklaring steun vindt in wat er verder nog uit het onderzoek is gebleken. Het hof vindt dat die steun er is, gelet op het volgende. Daarnaast is het hof van oordeel dat is gebleken dat de eigen rol van [medeverdachte 2] veel groter is dan hij in zijn verklaring heeft doen voorkomen. Hierop wordt in de bewijsoverwegingen ingegaan.
Ten eerste is het hof van oordeel dat de OVC-gesprekken – die hierna zullen worden besproken – en de verklaring van [medeverdachte 2] elkaar over en weer versterken waar het betreft de wetenschap van de overval en de betrokkenheid van [medeverdachte 1] en van de verdachte daarbij. Verder hecht het hof waarde aan het feit dat [medeverdachte 2] deze verklaring in een (heel) vroeg stadium van het onderzoek heeft afgelegd. Hij had op dat moment het dossier nog niet gelezen en zat nog in beperkingen. De verklaring bevat details die later in het onderzoek zijn bevestigd. Hij verklaarde bijvoorbeeld dat de informatie over de te overvallen woning afkomstig was van een derde persoon, die dicht bij de slachtoffers stond en zich onrechtvaardig door hen behandeld voelde. Dit komt overeen met de verklaring van verdachte dat hij informatie over zijn ex-schoonouders en hun bezittingen heeft gedeeld met [medeverdachte 1] . Een ander voorbeeld is dat [medeverdachte 1] hem vertelde dat het moeilijk was om in de woning binnen te komen en dat [medeverdachte 1] er zelf was wezen kijken, iets wat [medeverdachte 1] in hoger beroep uiteindelijk heeft bevestigd. Van belang acht het hof verder dat [medeverdachte 2] verklaarde dat [medeverdachte 1] de bij de overval buitgemaakte schilderijen bewaarde in een Citybox. Nadat de politie hem vroeg of dat toevallig Shurgard was, bevestigde hij dat en gaf hij nadere details over de locatie en de grootte van deze box. Deze nadere gegevens bleken overeen te komen met de Shurgard-box die [medeverdachte 1] de dag na de overval had gehuurd en heeft bezocht. [medeverdachte 1] heeft in zijn verklaring niet gezegd dat hij [medeverdachte 2] deze box zou hebben laten zien of hem daarover zou hebben verteld.
Dit alles maakt dat het hof de verklaring van [medeverdachte 2] over de rol van de verdachte en [medeverdachte 1] als betrouwbaar beoordeelt en de verklaring in zoverre bruikbaar acht voor het bewijs.
Bewijsoverwegingen
Voor het vaststellen van de rol van de verdachte – en die van de medeverdachten – in relatie tot de woningoverval op 18 februari 2014 is het volgende van belang.
In het dossier bevinden zich afgeluisterde telefoongesprekken, OVC-gesprekken opgenomen in de auto van [medeverdachte 1] en OVC-gesprekken opgenomen tijdens bezoekmomenten van [medeverdachte 1] bij de verdachte in de gevangenis. Het hof kent aan deze gesprekken een grote bewijswaarde toe. Deze gesprekken vinden steun in meerdere verklaringen. Alle gesprekken, verklaringen en onderzoeksbevindingen die bijdragen aan de conclusie van het hof dat de verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] bij de overval betrokken zijn geweest, zijn opgenomen in de bewijsmiddelen die als bijlage bij dit arrest zijn gevoegd of als zodanig benoemd in deze bewijsoverweging.
- de interpretatie van de tap- en OVC-gesprekken
Het hof wijst in het bijzonder op de volgende gesprekken en zijn interpretatie daarvan.
- Een (niet voor het bewijs gebruikt) OVC-gesprek tussen [medeverdachte 1] en de verdachte in de PI Almere op 10 mei 2014.
In dit gesprek praten [medeverdachte 1] en de verdachte onder andere over het verkopen van glaswerk van [naam] via internet waarbij de opbrengst ‘fifty/fifty’ wordt verdeeld. Het ophalen zou moeten plaatsvinden op 17 mei 2014. De verdachte heeft hierover ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard, dat er spullen van hem in Wijdenes lagen en daar weg moesten omdat de woning verkocht werd, dat hij wist dat [medeverdachte 1] geld nodig had, [medeverdachte 1] een deel van de opbrengst zou krijgen en hij [medeverdachte 1] zodoende een dienst bewees. Het hof acht het aannemelijk dat het hier ging over het verkopen door [medeverdachte 1] van legale goederen van de verdachte, waaronder ook schilderijen, en dat [medeverdachte 1] een deel van de opbrengst zou krijgen. Ook andere gesprekken bevestigen dit beeld.
- Een telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 16 mei 2014 (bewijsmiddel 18).
Dit gesprek – dat gezien de hierna te bespreken gesprekken van 27, 28 en 29 mei 2014 niet anders kan worden begrepen dan betrekking hebbend op een financieel probleem tussen enerzijds [medeverdachte 1] en anderzijds [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] naar aanleiding van de woningoverval – houdt het volgende in.
[medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 1] dat er morgen (het hof begrijpt: 17 mei 2014) gepraat moet worden, want ‘ze’ hebben nog vragen en willen niet alleen [medeverdachte 2] kunnen benaderen maar ook [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] ziet dit niet echt zitten omdat hij nog niets kan bieden, “geen ijs met handen kan breken”. [medeverdachte 1] zegt dat hij er alles aan probeert te doen maar dat het nog niet goed lukt. Maar dat hij nu iets heeft waardoor geld gaat binnenkomen, namelijk door het verkopen van spullen. [medeverdachte 1] geeft in het gesprek aan de spullen snel te verkopen en dan “die kankermongolen” te betalen zodat ze er dan vanaf zijn. [medeverdachte 1] zegt dat dat dan wel sowieso niet datgene is wat hun in hun hoofd hebben. [medeverdachte 2] beaamt dit maar zegt dat het hen wel even duidelijk gemaakt moet worden.
Vervolgens wordt gesproken over het verkopen van de spullen; naar het hof begrijpt (gezien het gesprek van 10 mei 2014 tussen de verdachte en [medeverdachte 1] ) gaat het dan over de (legale) goederen die [medeverdachte 1] voor de verdachte gaat verkopen. [medeverdachte 1] zegt dat hij het aan gaat bieden op internet en bij een soort veilinghuis en dat hij het adres krijgt van hem (het hof begrijpt: de verdachte) als hij op bezoek is.
[medeverdachte 1] zegt in dit gesprek tegen [medeverdachte 2] over de verkoop van deze goederen:
“Ik heb met die man gesproken, hij geeft me deze optie, want hij vond het ook wel kut, hij vond het ook wel erg weet je, omdat die zich ook moet indenken dat de dingen die hij zeg maar tegen mij heeft gezegd dat dat niet helemaal zo was, snap je, dus hij lost het voor zijn geval op deze manier op. Dat vind ik heel netjes van zijn kant vandaan. Het is niet zo van ja, ik kan nu niets doen en de ballen, begrijp je, dus die man helpt mij. Het wordt nu in gang gezet, eindelijk. Hij moet… die mensen moeten ook begrijpen dat hij binnen zit, weet je, dat je niet maar een twee drie stel op sprong dingen kan regelen en afspreken, begrijp je? Nu is dat eindelijk geregeld, zaterdag (het hof begrijpt: 17 mei 2014 (was een zaterdag)) gaat honderd procent door, die spullen halen en dan wordt het verkocht en dan krijgen ze gewoon ten eerste doekoe’s, dat we gewoon hopelijk de zomer door kunnen weet je.”
Naar het oordeel van het hof wordt door [medeverdachte 1] in deze passage een direct verband gelegd tussen de verdachte en de (financiële) problemen die [medeverdachte 1] heeft gekregen met de betrokkenen bij de woningoverval. Het gezegde kan niet anders begrepen worden dan dat de verdachte het vervelend vond dat zijn informatie niet helemaal juist was geweest, dat hij dit goed wilde maken – wilde oplossen – door [medeverdachte 1] te laten delen in de opbrengst van de verkoop van zijn eigen goederen zodat [medeverdachte 1] ‘de kankermongolen’ kon betalen, althans alvast een deel. Dat de verdachte zich verantwoordelijk voelde voor het financiële conflict waarin [medeverdachte 1] verwikkeld was, is voorts een aanwijzing voor de onjuistheid van de verklaringen van de bij het conflict betrokkenen, dat hun conflict betrekking had op de wiethandel. De verdachte speelt in het alternatieve scenario dat in die verklaringen wordt gepresenteerd immers geen enkele rol.
In het vervolg van het gesprek gaat het weer over het conflict met ‘hun’. [medeverdachte 2] zegt dat ‘hun’ nu ook zitten te splitsen. “Hun twee tegen ons twee”. Hij zegt in dat verband dat hij het heel anders ingeschat had. Dat hij bij de “sollicitaties” heel selectief bezig was en dat hij de minste hoofdpijn “van dit” verwachtte. [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 1] dat om het netjes op te lossen, ze [medeverdachte 1] toch even aan de tand willen voelen. Ze voelen zich aan het lijntje gehouden en ze snappen gewoon niet dat [medeverdachte 1] in contact staat en niets kan ophoesten.
Dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] degenen zijn die kennelijk geld willen zien en met wie ‘morgen’ is afgesproken, wordt bevestigd door een geobserveerde ontmoeting op 17 mei 2014 (de dag na dit gesprek) tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Het hof ziet in de opmerkingen van [medeverdachte 2] – met name in het woord ‘sollicitaties’ –, een aanwijzing dat hij kennelijk [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] heeft benaderd voor het plegen van de overval. Ook hier heeft het hof bezien of dit gesprek is te begrijpen in het scenario van een conflict over wiethandel, waarin [medeverdachte 2] zou hebben bemiddeld. Nu in de verklaringen daarover niet voorkomt dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] voor het verkopen van wiet zou hebben geworven, past ook dit gesprek niet in dit scenario.
- een OVC-gesprek tussen de verdachte en [medeverdachte 1] van 24 mei 2014 (bewijsmiddel 24) en een sms-bericht van [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] (bewijsmiddel 25)
In dit gesprek zegt [medeverdachte 1] dat hij nog schilderijen heeft. De verdachte vertelt hem dat hij een koper uit Italië heeft gevonden en dat deze koper er over zes weken kan zijn. Diezelfde dag stuurt [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] een sms-bericht waarin hij zegt dat de spullen slecht gaan maar dat ‘de hogere hand’ ermee bezig is, en dat het binnen twee maanden geregeld moet zijn.
Het hof is van oordeel dat context en inhoud van dit gesprek erop wijzen dat [medeverdachte 1] in het sms-bericht refereert aan zijn gesprek met de verdachte. [medeverdachte 1] lijkt [medeverdachte 3] hier mede te delen dat de verdachte, die door [medeverdachte 1] wordt aangeduid als ‘de hogere hand’, een koper heeft gevonden voor de gestolen voorwerpen – waaronder schilderijen – en dat het probleem binnenkort opgelost zal zijn. Dat het hier niet gaat over de legale kunst die [medeverdachte 1] bij [naam] had opgehaald, zoals de verdachte heeft verklaard, leidt het hof af uit het feit dat [medeverdachte 1] die kunst via internet en veilingen te koop heeft aangeboden. Dit kwam naar voren uit het hiervoor genoemde gesprek tussen [medeverdachte 1] en de verdachte van 10 mei 2014.
- een OVC-gesprek van 27 mei 2014, sessie 12, vond plaats tussen [medeverdachte 1] en [veroordeelde] (bewijsmiddel 26).
[medeverdachte 1] uit in dit gesprek zijn ongenoegen over het feit dat ‘die ander’ (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] ) ‘twee sukkels’ (het hof begrijpt weer: [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) heeft aangebracht die nu het geld bij hem willen komen halen, alleen omdat er gezegd is dat er geld in de kluis lag. [medeverdachte 1] zegt dat er met die personen – door [medeverdachte 1] aangeduid als ‘die apen’ – niet te praten valt en dat zij alleen maar uit zijn op hun geld. [medeverdachte 1] zegt vervolgens dat hij alleen maar namens de tipgever praat en dat het dus geen zin heeft om verhaal op hem te komen halen.
Het hof leidt uit de inhoud van dit gesprek, bezien in de context van de overige inhoud van de gevoerde OVC- gesprekken, af dat [medeverdachte 1] het in dit gesprek heeft over het financiële conflict dat hij heeft met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , dat verband houdt met de gepleegde overval. Het hof begrijpt daaruit voorts dat de verdachte de tipgever is waarover [medeverdachte 1] spreekt en dat de verdachte hem kennelijk verkeerd heeft geïnformeerd met betrekking tot de aanwezigheid van geld en de hoeveelheid daarvan in de kluis. Het laatste – dat de informatie niet geheel correct was – vindt bevestiging in het voormelde OVC-gesprek van 16 mei 2014 tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Ten slotte is van belang dat uit dit gesprek naar voren komt dat [medeverdachte 1] zei ‘namens’ de verdachte te spreken. Ook hierin ziet het hof een aanwijzing dat de verdachte nauw bij deze overval betrokken was en daarin een leidende rol had. Dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] afgingen op wat er in de kluis lag wijst voorts op hun betrokkenheid bij de overval. Het feit dat [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 2] ‘twee sukkels’ heeft aangebracht bevestigt de interpretatie van het hof dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] voor de overval heeft geworven.
- een OVC-gesprek tussen [medeverdachte 1] en [veroordeelde] op 28 mei 2014, sessie 31, (bewijsmiddel 29).
Het hof begrijpt uit dit gesprek dat de samenwerking tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onder druk was komen te staan doordat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] moeilijk waren gaan doen. [veroordeelde] wijst [medeverdachte 1] er in dit verband op dat hij nog ‘kankermazzel’ had gehad dat het mannelijke slachtoffer tijdens de overval niet was overleden, waarop [medeverdachte 1] bevestigend reageert.
Ook hier lijkt het door het directe verband dat in het gesprek werd gelegd tussen de problemen met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] en de overval, volstrekt niet op dat die problemen iets te maken hadden met de wiethandel.
- een OVC-gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 28 mei 2014, sessie 31, (bewijsmiddel 29).
In dit gesprek zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] dat de koper er over 8 à 9 weken zal zijn. [medeverdachte 2] antwoordt hierop dat het tot die tijd ‘erg heet is bij mijn zus daarboven’.
Het hof merkt op dat een groot deel van de gestolen voorwerpen, waaronder de schilderijen, is teruggevonden op de zolderverdieping behorende bij de woning van de zus van [medeverdachte 2] . Het hof interpreteert dit gesprek daarom als betrekking hebbend op het verkopen van de bij de overval buitgemaakte voorwerpen. [medeverdachte 1] lijkt ook hier te verwijzen naar hetgeen de verdachte hem op 24 mei 2014 heeft gezegd. Het hof vindt hierin een bevestiging van zijn conclusie uit dat OVC-gesprek.
- Een OVC-gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 29 mei 2014, sessie 38 (bewijsmiddel 30)
Het hof interpreteert dit gesprek als volgt.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] praten over het ophangen van het tasje aan de deur van de woning van de slachtoffers. [medeverdachte 1] heeft het idee dat [medeverdachte 2] hem daarover verwijten maakt, de zaak is daardoor immers kort geleden in ‘Opsporing Verzocht’ gekomen. [medeverdachte 1] zegt tegen [medeverdachte 2] dat dit (het hof begrijpt: het ophangen van het tasje) niet nodig was geweest als er minimaal “een pop of dertig in de kluis had gezeten” en “zevenentachtig ruggen aan sieraad”. [medeverdachte 1] zegt verder dat ‘we’ vanaf het begin af aan al hadden gezegd dat het om geld ging. Ook legt hij aan [medeverdachte 2] uit dat en waarom hij ervan uit was gegaan dat dit geldbedrag en dit bedrag aan sieraden zich in het huis zouden bevinden, maar dat het heeft tegengezeten en dat het te gelde maken van de schilderijen niet vlot verloopt. [medeverdachte 1] verwijst hierbij naar ‘die verhalen van [voornaam verdachte] ’:
“die verhalen van [voornaam verdachte] wat ie mij tegen mij heeft gezegd, geld komen halen, daarop acteren. En hij had ook tegen mij gezegd er moet minimaal een rug of dertig minimaal .. ntv.. geld dat hij altijd in huis had. Dat is gewoon vast, dat zei ie tegen mij. Dus je gaat al van dertig ruggen uit. Nou, dan ga je van tachtig ruggen aan sieraden uit. Dat is dan alleen al zogenaamde ringen, zestig, zeventig ruggen waard moet zijn. Nou goed ntv die ntv Schilderijen zijn van later orde.. ntv.. een paar maanden gaan duren, maar omdat het allemaal tegen heb gezeten en niet loopt, je hebt met derde en vierde partijen te maken, dat alles snel snel snel moet. Dan.. in principe ..ntv.. ook al sta je er zelf wel achter en hou je in je achterhoofd vannehh...dat hij ook had voorgegeven vannehh... weet je waarschijnlijk kopen ze het wel terug zulk mensen zijn het wel ..ntv.. emotionele waarde. Weet je, met die gedachte was dat een drijfveer. Op die drijfveer ga je verder.”
Gezien de context moet [medeverdachte 1] met ‘het huis’ gedoeld hebben op de woning van de [slachtoffers] . Het hof merkt op dat dit onderdeel van het gesprek nauwelijks anders begrepen kan worden dan dat [medeverdachte 1] , maar ook [medeverdachte 2] , vooraf van de overval op de hoogte was en daarbij nauw betrokken was. Het past in ieder geval niet bij de verklaring van [medeverdachte 2] ter terechtzitting in eerste aanleg dat hij niets van de overval heeft geweten en pas een tijdje daarna betrokken is geraakt bij het onderbrengen van de buitgemaakte spullen. Ook kan uit dit gesprek begrepen worden dat [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] heeft gezegd dat [voornaam verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) hem, [medeverdachte 1] , had verteld wat er allemaal in het huis lag en ook had aangegeven dat de slachtoffers de goederen waarschijnlijk wel zouden terugkopen.
Uit de rest van het gesprek blijkt verder met zoveel woorden dat [medeverdachte 1] op allerlei manieren probeerde de bij de overval gestolen schilderijen te gelde te maken. [medeverdachte 1] heeft in hoger beroep ook niet (langer) ontkend dat dit het onderwerp van gesprek was. De interpretatie van dit deel van het gesprek is dan ook duidelijk.
Ook een ander deel van het gesprek interpreteert het hof als betrekking hebbend op de woningoverval. In dat deel van het gesprek bespreken [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hoe het komt dat de overval op ‘Opsporing Verzocht’ is geweest. [medeverdachte 1] vermoedt dat iemand ‘blij heeft lopen doen’, en overdenkt hardop de kans dat iemand hem heeft doorgegeven of iets heeft doorgebeld (naar het hof begrijpt: aan de politie). [medeverdachte 2] zegt in dit kader dat ‘deze twee jongens’ (het hof begrijpt: [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) het nog niet eens aan hun schaduw hadden verteld. [medeverdachte 1] zegt dat hij het alleen thuis en aan zijn vader heeft verteld. [medeverdachte 1] zegt verder wie er allemaal nog meer op de hoogte kunnen zijn.
Ook dit gesprek past niet in de verklaring van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] dat de gesprekken over wiethandel zouden gaan. Als het echt over wiet zou gaan, is de context van dit gesprek onverklaarbaar. Het hof is dan ook van oordeel dat de inhoud en de context van dit gesprek erop wijzen dat met ‘het’ wat al dan niet is verteld, wordt gedoeld op het plegen van de overval.
In dit gesprek zegt [medeverdachte 1] voorts tegen [medeverdachte 2] dat [voornaam verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) hem heeft verteld dat er binnen zeven tot acht weken iemand vanuit Italië hier naartoe komt en dat die man alles meeneemt en [medeverdachte 1] zegt dat hij in principe geen stress meer heeft omdat hij weet dat alles over twee maanden weg zal zijn.
Ook dit gesprek interpreteert het hof als betrekking hebbend op de gestolen schilderijen. Het hof ziet dit gesprek derhalve als een verdere bevestiging van voornoemde conclusie uit het OVC-gesprek van 24 mei 2014.
De bewijswaarde van de tap- en OVC-gesprekken
Het hof heeft hiervoor uitgelegd dat voorzichtigheid geboden is bij de interpretatie van afgeluisterde gesprekken en het trekken van conclusies daaruit. Dat neemt echter niet weg dat de inhoud van de onderhavige gesprekken al een belangrijke aanwijzing oplevert voor de betrokkenheid van de verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] bij de overval. Ten eerste is het hof van oordeel dat op grond van die inhoud genoegzaam kan worden vastgesteld dat de OVC-gesprekken die [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] en [veroordeelde] (en een enkele keer ook met zijn vriendin [betrokkene] ) voerde gingen over de overval en de nasleep daarvan. Uit de hiervoor weergegeven overwegingen blijkt immers dat bijna onverbloemd over de overval en de nasleep daarvan is gesproken en dat de gesprekken daarover in verband met elkaar staan. Ook werd, zij het niet direct en zonder naam en toenaam, besproken wie bij die overval betrokken waren.
Voorts is het hof van oordeel dat ervan kan worden uitgegaan dat [medeverdachte 1] in die gesprekken de waarheid sprak. Het hof heeft de mogelijkheid onder ogen gezien dat [medeverdachte 1] in de gesprekken aan de verdachte een grotere rol heeft toegedicht dan deze in werkelijkheid heeft gehad, bijvoorbeeld met het doel zich achter hem te kunnen verschuilen en zo de verantwoordelijkheid voor het uitblijven van betalingen aan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] af te schuiven. Het dossier bevat daarvoor echter geen aanwijzingen. Het tegendeel is het geval. Het feit dat [medeverdachte 1] niet alleen in gesprekken met [medeverdachte 2] , maar ook in gesprekken met [betrokkene] , zijn toenmalige vriendin, en met [veroordeelde] , met wie hij allebei geen financieel conflict had, de verdachte in verband bracht met de overval en/of de gestolen voorwerpen, wijst erop dat dit werkelijk zo was. Van belang is ook dat [medeverdachte 1] zich er niet van bewust was dat hij in zijn auto werd afgeluisterd en in die zin vrijuit sprak; ook ten aanzien van zijn telefoon lijkt de gedachte dat hij kon worden afgeluisterd pas rond 29 mei 2014 te ontstaan. Het hof kent die gesprekken dan ook grote bewijswaarde toe.
De rol van de verdachte
Het hof zal nu nagaan of er bevestiging gevonden kan worden voor deze sterke aanwijzingen voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval.
Het hof vindt die bevestiging ten eerste in de verklaring van [medeverdachte 2] van 18 juni 2014. Deze houdt in dat [medeverdachte 1] hem benaderde voor een klus in Amstelveen. Het zou daarbij moeten gaan om een overval, omdat inbreken niet mogelijk was gebleken. Volgens [medeverdachte 2] vertelde [medeverdachte 1] hem dat hij informatie kreeg van een derde persoon die op de hoogte was van de dagelijkse bezigheden van de slachtoffers en die dicht bij de slachtoffers stond wat betreft de relatie. Deze persoon heeft – zo verklaarde [medeverdachte 2] – er op een gegeven moment bij [medeverdachte 1] op aangedrongen dat de overval nu echt moest gaan plaatsvinden. [medeverdachte 1] had contact met deze persoon. [medeverdachte 2] zegt bij deze persoon nooit op bezoek te zijn geweest, “anders had ik wel op de bezoekerslijst gestaan”; het hof begrijpt hieruit dat de derde persoon gedetineerd zat. In combinatie met de overige uitspraken over de derde persoon, concludeert het hof dat met deze persoon de verdachte wordt bedoeld.
Het hof vindt voorts bevestiging van de betrokkenheid van de verdachte bij de overval in de verklaring van [getuige 1] , een ex-medegedetineerde van de verdachte. [getuige 1] heeft op 5 juni 2014 aan de politie verklaard dat de verdachte hem in de penitentiaire inrichting heeft verteld dat de woningoverval op zijn initiatief was gepleegd.
Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van deze verklaring hecht het hof waarde aan het feit dat [getuige 1] niets met de onderhavige zaak te maken heeft en geen kenbaar eigen belang of ander motief heeft voor het afleggen van deze voor de verdachte belastende verklaring. Voorts kent het hof gewicht toe aan het feit dat hij zijn verklaring aflegde voordat er in het onderzoek aanhoudingen waren verricht. [getuige 1] kan dus geen enkele kennis van het dossier hebben gehad op het moment dat hij zijn verklaring aflegde. Evenmin is gebleken dat hij contacten had met andere betrokkenen in deze zaak dan de verdachte. Zijn verklaring bevat details die later in het onderzoek zijn bevestigd. [getuige 1] verklaarde bijvoorbeeld dat de verdachte hem vertelde dat zijn schoonouders na de zelfmoord van zijn vrouw [naam] meer spullen hadden gekregen dan hij, dat hij eigenlijk wilde dat het een inbraak zou worden maar dat dit niet kon, zodat het maar een overval moest worden en dat een Utrechtse jongen, die hem opzocht in de PI Almere en met wie hij in het verleden gedetineerd heeft gezeten in de Bijlmer, betrokken was bij de overval.
Dit komt geheel overeen met de verklaring van [medeverdachte 2] , met de afgeluisterde gesprekken zoals hierboven weergegeven en op onderdelen met wat [medeverdachte 1] en de verdachte zelf hebben verklaard. [medeverdachte 1] is een ‘Utrechtse jongen’. Het hof acht de verklaring van [getuige 1] voldoende betrouwbaar om voor het bewijs te gebruiken. Dat de verklaring van [getuige 1] op een aantal onderdelen geen bevestiging vindt in het dossier maakt dit oordeel niet anders.
Dat de verdediging niet in de gelegenheid is geweest [getuige 1] (effectief) te ondervragen staat aan het gebruik van diens belastende verklaring voor het bewijs overigens niet in de weg, nu die verklaring zoals hiervoor is overwogen voldoende verankering vindt in de verklaring van [medeverdachte 2] en in de overige gebezigde bewijsmiddelen en niet van doorslaggevend belang is voor het oordeel van het hof dat tot bewezenverklaring kan worden gekomen.
Het hof gaat er op grond van al het voorgaande en op grond van de bewijsmiddelen van uit dat de verdachte de initiatiefnemer van de overval is geweest, dat hij de plannen voor de overval samen met [medeverdachte 1] heeft gemaakt, en daarbij belangrijke informatie over de woning, de buit en de bewoners met hem heeft gedeeld. De verdachte heeft op enig moment [medeverdachte 1] erop gewezen dat de overval daadwerkelijk moest gaan plaatsvinden en dat daarmee niet langer gewacht kon worden. De verdachte heeft zich blijkens de inhoud van de OVC-gesprekken nadien actief bemoeid met het vinden van een koper voor de gestolen (kunst)voorwerpen en [medeverdachte 1] geholpen met het oplossen van een financieel conflict met de uitvoerders van de overval door het voor [medeverdachte 1] mogelijk te maken geld te verdienen aan de verkoop van zijn, verdachtes’, spullen.
Het hof komt tot de conclusie dat ten aanzien van de verdachte bewezen is de hem ten laste gelegde woningoverval gepleegd door twee of meer verenigde personen. Hoewel hij zelf geen van de uitvoeringshandelingen heeft verricht, heeft hij daarbij een intellectuele en materiële rol van zodanig gewicht gespeeld, dat zijn rol (veel) groter is dan die van een medeplichtige. Hij heeft met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] deel uitgemaakt van een doelgerichte dadergroep. Dat hij daarbij gedetineerd was doet daaraan niet af. Het hof merkt de verdachte dan ook aan als mededader van de overval.
De gevoerde verweren van de verdediging worden verworpen.
- De rol van de medeverdachten
Het hof zal nu nagaan of er bevestiging gevonden kan worden voor de sterke aanwijzingen in de telefoon- en OVC-gesprekken voor de betrokkenheid van de overige verdachten bij de overval.
Ten aanzien van [medeverdachte 1]
Het hof merkt hierover ten eerste op dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] het bestaan van een financieel conflict tussen [medeverdachte 1] enerzijds, en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] anderzijds, hebben bevestigd.
Het hof wijst verder op de eerder besproken verklaring van [medeverdachte 2] van 18 juni 2014 dat [medeverdachte 1] hem benaderde voor het plegen van de overval op de woning in Amstelveen. Zoals hiervoor is overwogen acht het hof deze verklaring over de rol van [medeverdachte 1] en de verdachte betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Ook de verklaring van [getuige 1] is belastend voor [medeverdachte 1] .
Daarnaast hecht het hof bewijswaarde aan de vaststelling dat [medeverdachte 1] de Shurgard-box een dag na de overval heeft gehuurd en heeft bezocht. Het hof gaat er mede op grond daarvan van uit dat [medeverdachte 1] (een deel van) de buit van de overval al zeer kort na de overval zelf in handen heeft gekregen. Ook wijst het hof op hetgeen in de bewijsmiddelen is opgenomen omtrent de betrokkenheid van [medeverdachte 1] bij de verschillende pogingen de buit van de overval te gelde te maken. [medeverdachte 1] had ‘gouden bergen’ beloofd, aldus [medeverdachte 2] .
Het hof vindt ten slotte bevestiging van de betrokkenheid van [medeverdachte 1] bij de overval in het aantreffen van DNA-sporen op bij de overval gebruikt tape waaruit blijkt van de betrokkenheid van [medeverdachte 3] als pleger van de overval. Het feit dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] onder druk zetten om hem te betalen en dat de betaling uit de opbrengst van de gestolen schilderijen zou moeten komen, bevestigt de hiervoor genoemde sterke aanwijzingen.
Het hof gaat er op grond van al het voorgaande en op grond van de bewijsmiddelen vanuit dat [medeverdachte 1] de plannen voor de overval (mede) heeft gemaakt, dat hij (middellijk of onmiddellijk) nauw en bewust heeft samengewerkt met de verdachte, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , en dat hij zeer kort na de overval (een deel van) de buit voorhanden heeft gekregen en heeft ondergebracht in de Shurgard-box. Ook heeft hij getracht de buitgemaakte schilderijen te verkopen. Hij was ook degene die de overvallers uit die opbrengst het hen toekomende aandeel diende te betalen. Ook zelf zou hij delen in de buit. Hij heeft met de verdachte, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] deel uitgemaakt van een doelgerichte dadergroep. Het hof is van oordeel dat ook hij een rol van dusdanig intellectueel en materieel gewicht heeft gespeeld dat hij als mededader van de overval moet worden aangemerkt.
Ten aanzien van [medeverdachte 2]
Ten aanzien van [medeverdachte 2] vindt het hof bevestiging voor de sterke aanwijzingen die deze en andere OVC-gesprekken opleveren in de verklaring van [medeverdachte 2] zelf, inhoudend dat [medeverdachte 1] hem had gevraagd die overval te plegen en had verteld over welke – waardevolle – spullen het zou gaan. Het acht de verklaring van [medeverdachte 2] , dat hij – nadat hij had geweigerd de overval zelf uit te voeren – wel voortdurend op de hoogte is gehouden van de gebeurtenissen rond de overval, maar [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] niet voor het plegen van de overval heeft benaderd, ongeloofwaardig. De verklaring van [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 1] zelf mensen (het hof begrijpt: [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) had gevonden die de overval wilde plegen, staat haaks op bovenvermelde OVC-gesprekken en het kennelijke directe contact tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zoals dit uit de verschillende gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kan worden afgeleid. Daarbij weegt mee dat er geen aan de overval voorafgaand contact is gebleken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , terwijl
uit de verklaring van de zus van [medeverdachte 2] (dossierpagina 628) blijkt dat [medeverdachte 4] een vriend is van haar broer en dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] neven van elkaar zijn.
Het hof concludeert op grond van de bewijsmiddelen dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] heeft aangebracht met het oog op de te plegen woningoverval in Amstelveen en dat [medeverdachte 2] van dit doel op de hoogte was gezien zijn informatie van [medeverdachte 1] .
Het hof leidt voorts uit de OVC-gesprekken af dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de onderhavige zaak steeds hebben samengewerkt. Het verwijst naar het telefoongesprek van 16 mei 2014, waarin [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 1] zei dat hij er spijt van had omdat het allemaal niet loont, en het gesprek van 29 mei 2014 waarin [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] zei dat ze ( [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) alles wat ze hadden gedaan hadden overlegd, er samen achterstonden, en dat ze vanaf het begin af aan hadden gezegd dat het om geld ging.
[medeverdachte 2] is ook nauw betrokken geweest bij de verwikkelingen na de overval. [medeverdachte 2] heeft bij zijn zus een groot gedeelte van de buitgemaakte goederen ondergebracht, is betrokken geweest – nadat bleek dat de goederen niet snel te gelde konden worden gemaakt – bij de financiële perikelen tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] en was betrokken bij de poging tot witwassen van een gedeelte van de buit door het proberen die buit terug te verkopen aan de slachtoffers. Hij zou ook meedelen in de opbrengst daarvan. Het hof acht deze nauwe betrokkenheid nadat het feit had plaatsgevonden mede redengevend voor de bewijsvoering, nu hieruit blijkt van de aard en de intensiteit van de samenwerking tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] enerzijds en die tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] anderzijds, van welke samenwerking ook voorafgaand aan het feit sprake was.
Nu [medeverdachte 2] in alle fasen van de overval en bij de nasleep daarvan betrokken is geweest, is naar het oordeel van het hof sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en de medeverdachten zodat hij als mededader van de woningoverval kan worden aangemerkt. Hij had daarbij, samen met [medeverdachte 1] , een organiserende rol en deze is van aanzienlijk intellectueel en materieel gewicht geweest. Hij heeft met [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] deel uitgemaakt van een doelgerichte dadergroep.
Ten aanzien van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]
Het hof acht bewezen dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] degenen zijn geweest die op 18 februari 2014 de woningoverval feitelijk hebben uitgevoerd. Het hof overweegt hierover het volgende.
De OVC-gesprekken, zowel op zichzelf als in onderling verband beschouwd, leveren sterke aanwijzingen op dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een financieel conflict hadden met [medeverdachte 1] , dat zag op de afwikkeling van het te gelde maken van de buit van de woningoverval op de [slachtoffers] . Het hof interpreteert deze gesprekken in die zin, dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] aanspraak maakten op een deel van de opbrengst ter vergoeding voor hun aandeel in de overval, te weten de feitelijke uitvoering daarvan. Het hof begrijpt dit laatste in het bijzonder uit de opmerkingen van [medeverdachte 2] , dat hij – tegen de achtergrond van het financiële conflict – bij ‘de sollicitaties’ selectief is geweest en – na de uitzending van ‘Opsporing Verzocht’ over de overval – dat ‘de jongens het nog niet eens aan hun eigen schaduw hebben verteld’. Het hof hecht in dit verband verder belang aan het voornoemde gesprek van 27 mei 2014 over ‘de twee sukkels’.
De betrokkenheid van [medeverdachte 3] vindt verder zeer zwaarwegende bevestiging in het aantreffen van zijn DNA op een stuk tape waarmee een van de slachtoffers is vastgebonden, het aantreffen van een rol tape bij [medeverdachte 3] thuis, waarop DNA van het slachtoffer [slachtoffer 2] is aangetroffen en het feit dat uit souche-onderzoek is gebleken dat de rand van één van de stukken tape op de vloer van de slaapkamer van de woning van de heer en [slachtoffer 1] past op het uiteinde van het tape op de rol die bij [medeverdachte 3] thuis is gevonden.
Bevestiging voor de betrokkenheid van zowel [medeverdachte 4] als [medeverdachte 3] vindt het hof verder in de verklaring van [veroordeelde] , inhoudend dat [medeverdachte 1] hem heeft verteld dat de twee vrienden van [medeverdachte 2] de overval hadden gepleegd. Naar het oordeel van het hof kan het niet anders dan dat hij daarmee [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] bedoelde; van andere vrienden van [medeverdachte 2] is in de contacten en gesprekken niet gebleken.
De betrokkenheid van zowel [medeverdachte 4] als [medeverdachte 3] vindt voorts bevestiging in de observatie van een ontmoeting tussen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 17 mei 2014, waarbij – zoals door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] is bevestigd – [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een geldbedrag overhandigde.
Het hof acht ten slotte van belang dat [medeverdachte 4] voor de reden van het financiële conflict geen aannemelijke verklaring heeft gegeven. Zoals uit de overwegingen van het hof omtrent de OVC-gesprekken al naar voren komt, acht het hof de verklaring dat een en ander te maken had met een verkoop van wiet, onaannemelijk. Het hof onderkent dat ten aanzien van [medeverdachte 4] geen sprake is van rechtstreeks bewijs. Het acht de conclusie dat hij de vijfde dader is geweest gelet op het voorgaande en hetgeen overigens uit de bewijsmiddelen naar voren komt echter onontkoombaar, terwijl de verklaring die hij omtrent het financiële conflict met [medeverdachte 1] heeft afgelegd op meerdere gronden ongeloofwaardig is. Ten eerste is deze niet te verenigen met hetgeen in de OVC-gesprekken over hem is gezegd. Voorts is deze verklaring niet onderbouwd en niet verifieerbaar. Ten slotte is deze verklaring onhoudbaar, omdat [medeverdachte 4] hierin zijn rol verbonden heeft aan die van [medeverdachte 3] , door te stellen dat zij deze wietdeal samen met [medeverdachte 1] hadden gesloten en samen [medeverdachte 1] onder druk zetten om voor de wiet te betalen. Nu het DNA van [medeverdachte 3] zo’n krachtig bewijs vormt dat [medeverdachte 3] één van de twee overvallers was, ondergraaft dit gegeven tevens de geloofwaardigheid van de verklaring van [medeverdachte 4] .
Voor [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] geldt dat zij als uitvoerders van de overval eveneens als medeplegers dienen te worden aangemerkt en dat de hen ten laste gelegde woningoverval gepleegd door twee of meer verenigde personen kan worden bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 18 februari 2014 te Amstelveen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een aantal foto's en
- een familieboek en
- een mobiele telefoon (Samsung Galaxy Note II) en
- een bankpas van ING en
- een kentekenbewijs deel II behorende bij een Suzuki Splash en
- een paspoort op naam gesteld van [slachtoffer 1] en een paspoort op naam gesteld van [slachtoffer 2] en
- een hoeveelheid sieraden en
- een schoudertas en
- geldkistjes met daarin gulden munten en
- een Orde van Oranje Nassau op naam van [slachtoffer 2] en
- een consoleklok in boulle-stijl en
- een schilderij van Matthijs Schoevaerdts (Spaans landschap met kerk) en
- schilderijen van Frans van Severdonck (Dieren in landschappen) en
- een schilderij van Arnold Marc Gorter (Bebost landschap) en
- een schilderij van Isaac Israels (Bois de Boulogne) en
- een schilderij van L. Barberini (Zuid-Europese marktscene) en
- een schilderij van J. Bosboom (Kerkinterieur met figuren) en
- een beeld van gekleurd glas (gemaakt door [dochter van slachtoffers] ) en
- een collectie judaïca zilver (ter waarde van 150.000 euro) en
- een cameoglazen vaasje van Emile Galle en
- een Hollandse geelkoperen Chanoeka lamp en
- een schildpad parelmoer en een zilveren besnijdenisdoos en
- een zilveren filigrein bruidskistje en
- een rococo bronzen Menora en
- een stel zilveren tafelkandelaars (middelhoog model) en
- zilveren bekertjes en schaaltjes en
- een collectie van 11 grote stuks zilveren speelgoed en
- een collectie van 26 kleine stuks zilveren speelgoed en
- grote zilveren sauskommen (met elk twee oren) en
- antieke zilveren breipenhouders en
- een zilveren lepeldoos (met oud-Hollands reliëfdecor) en
- een zilveren antiek gegraveerde Chanoeka reiskandelaar en
- een 3-delig achtkantig peper- en zout-mosterdstelletje met blauwglazen binnenbakjes en
- een zilveren Hollands pepermuntdoosje en
- een Hollands Empire kristallen mosterdpot en
- zilveren speelgoed (te weten een kruiwagentje van G. Haspel te Antwerpen) en
- zilveren vaasvormige tafelstrooiers en
- een zilveren baluster tafelstrooier (met greep) en
- een zilveren gecontourneerd ovalen bonbonschaaltje en
- een zilveren achtkantige trommel (neo barokstijl met reliëfdecor van figuren) en
- een zilveren schuitvormig dienblad (Louis XVI stijl) en
- een zilveren bonbonmandje (Louis XVI stijl) en
- zilveren tafelkandelaars en
- zilveren gecontourneerde baluster tafelkandelaars en
- 7 zilveren en pleet bekers (enkele met Hebreeuwse teksten) en
- zilveren tafelkandelaars (laag model) en
- een 5-delig Rouaan aardewerk polychroom kaststel en
- een personenauto (Suzuki Splash [kenteken] ,
toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat een of meer van zijn mededaders die [slachtoffer 1]
- van achteren bij haar nek hebben beetgepakt en
- een arm om haar nek hebben gelegd en
- een hand op haar mond hebben gedrukt en
- haar de woning in hebben gesleurd en
- de trap op hebben gesleurd en
- hebben gezegd dat ze op haar knieën moest gaan zitten en "werk nou maar mee, anders doen we je man wat aan" en
- haar polsen en enkels en bovenlichaam met tape hebben vastgebonden en
- hebben gevraagd of ze een kluis had en
- op haar knieën naar de kluis hebben getrokken en
- hebben gezegd dat als het niet lukte met de code ze haar man verrot zouden slaan en
die [slachtoffer 2]
- hebben vastgepakt en
- zijn polsen en enkels met tape hebben vastgebonden en
- een sprei over zijn hoofd hebben gedaan en
- hebben gezegd: "doe jij nou maar rustig anders doen wij jouw vrouw wat aan".
Hetgeen onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4.4.
Bewijsmiddelen
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van dit arrest.
5. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
6. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
7. Oplegging van straf en maatregel
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 subsidiair en onder 2 meer subsidiair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft voorts de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] toegewezen en de schadevergoedingsmaatregel toegepast. De rechtbank heeft verzuimd te beslissen op de vordering van de benadeelde partij [bedrijf]
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zullen worden toegewezen onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en dat de benadeelde partij [bedrijf] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een laffe en gewelddadige woningoverval op zijn ex-schoonouders, een (hoog)bejaard echtpaar. Het vrouwelijke slachtoffer is door een twee gemaskerde mannen opgewacht voor de ingang van haar woning en vervolgens met geweld naar de slaapkamer gesleurd. Daar zijn zij en haar man vastgebonden met duct tape. Het vrouwelijke slachtoffer is vervolgens op haar knieën naar de kamer waar de kluis zich bevond getrokken. Daar heeft zij, onder bedreiging dat haar man iets zou worden aangedaan, de kluis geopend. Ook het mannelijke slachtoffer is door de overvallers bedreigd. Hij heeft door het vastbinden bovendien letsel aan zijn armen opgelopen. De daders hebben beide slachtoffers vastgebonden achtergelaten in de woning en aan hun lot overgelaten. De slachtoffers zijn ernstig geschaad in hun gevoel van veiligheid. De woning is een plaats waar men zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. Het is bekend dat de negatieve psychische gevolgen van dergelijke gewelddadige feiten voor de slachtoffers nog lang kunnen aanhouden. Daarnaast zorgt dit soort feiten voor maatschappelijke onrust en versterken zij reeds bestaande gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dat de slachtoffers de gebeurtenissen als zeer angstaanjagend en traumatiserend hebben ervaren, blijkt mede en indringend uit hun slachtofferverklaringen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte een initiërende rol heeft gespeeld in de overval en dat hij zijn mededader(s) van essentiële informatie heeft voorzien voor het plegen ervan. Uit de bewijsmiddelen volgt tevens dat de verdachte nauw betrokken is geweest bij het te gelde maken van een deel van de buit en bij het aanboren van financiële middelen om de uitvoerders van de overval te betalen.
Het hof neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij zijn ex-schoonouders heeft blootgesteld aan een dergelijke ingrijpende en gevaarlijke gebeurtenis, terwijl hij wist van hun hoge leeftijd en van de slechte gezondheid van zijn ex-schoonvader en van hun verminderde mentale weerbaarheid na het overlijden van hun dochter. Het hof vindt de wijze waarop de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn familieband met de slachtoffers en zijn daaruit voortvloeiende kennis omtrent hun bezittingen schokkend. De verdachte is nietsontziend te werk gegaan en heeft zich kennelijk vooral laten leiden door wraakgevoelens en zijn zucht naar financieel gewin.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 13 september 2016, waaruit volgt dat de verdachte bij arrest van dit gerechtshof van 17 augustus 2015 onder meer voor het medeplegen van voorbereiding van moord, brandstichting en witwassen is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 jaar, zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, hetgeen het hof in dit geval in strafmatigende zin laat meewegen.
Het hof heeft bij het bepalen van de strafmaat meegewogen dat de mededaders van de verdachte bij het plegen van de overval meer dan licht geweld hebben toegepast, dat de slachtoffers gezien hun hoge leeftijd als kwetsbaar moeten worden aangemerkt en dat de kunstvoorwerpen die bij deze overval werden buitgemaakt een hoge waarde vertegenwoordigden.
Het hof acht, alles afwegende, in beginsel een gevangenisstraf van vijf jaar passend en geboden, maar zal gelet op artikel 63 Sr de op leggen gevangenisstraf met een jaar verlagen
8. De benadeelde partijen
8.1.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
8.2.
De vordering van de benadeelde partij (wijlen) [slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De voeging duurt derhalve op de voet van artikel 421, tweede lid, Sv van rechtswege voort. Het hof heeft ingevolge artikel 361, vierde lid, Sv op de vordering te beslissen. De omstandigheid dat de benadeelde partij is overleden, maakt dit niet anders. Diens overlijden staat evenmin aan toewijzing van de vordering en aan de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel in de weg, ook niet indien zij strekt tot vergoeding van immateriële schade (ECLI:NL: HR:2010: BL9105).
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
8.3.
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 124.104,38. De rechtbank heeft verzuimd om in het vonnis op de vordering te beslissen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd tot een bedrag van € 9.933,-.
Blijkens de wetsgeschiedenis van artikel 51f Sv is een verzekeringsmaatschappij die schade aan het slachtoffer heeft vergoed en daarmee ingevolge artikel 7:962 BW in al diens rechten ter zake van die schade is gesubrogeerd, niet bevoegd zich als benadeelde partij te voegen in het strafgeding. Het hof zal de benadeelde partij gelet hierop niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de civiele rechter aanbrengen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
10. BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair, 2 subsidiair, 2 meer subsidiair en 2 meest subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 6.000,00 (zesduizend euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 6.000,00 (zesduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 65 (vijfenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 6.000,00 (zesduizend euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 6.000,00 (zesduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 65 (vijfenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf]
Verklaart de benadeelde partij [bedrijf] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Plaisier, mr. A.E.M. Röttgering en mr. M. Gonggrijp - van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. J.K.D. Bakker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 oktober 2016.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
BIJLAGE BEWIJSMIDDELEN
ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde:
1. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014043228-3 van 19 februari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde pagina’s 1-2).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als de op 19 februari 2014 ter plaatste tegenover de verbalisanten afgelegde verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en als overige bevindingen van de verbalisanten:
Op dinsdag 19 februari 2014, omstreeks 00.45 uur, kwamen wij verbalisanten ter plaatse op het adres [adres] te Amstelveen. Wij zagen dat er een vrouw de deur voor ons open deed. Later bleek deze vrouw te zijn genaamd [slachtoffer 1] . Zij gaf aan dat haar man en zij slachtoffer zijn van een woningoverval die zojuist had plaatsgevonden. Zij droeg een jas waaraan resten grijze tape hingen. De man gaf op te zijn: [slachtoffer 2] . Wij hoorden [slachtoffer 1] aan ons verklaren:
“Wij zijn net overvallen door gemaskerde mannen. Ik ben rond 23.15 uur (het hof begrijpt: op 18 februari 2014) uur thuisgekomen met de auto en naar het huis gelopen. Ik werd toen vastgepakt en moest met deze twee mannen mee mijn woning in. Mijn man was al boven. Hij lag al denk ik te slapen. Ze zijn naar binnen gegaan terwijl ze mij vasthadden. Ik moest met ze naar boven. Ze schreeuwden tegen mij dat ik de kluis moest openen. Deze is boven in de kast vlakbij de trap. Het lukte mij niet om deze kluis open te maken. Ze dreigden mijn man iets aan te doen. Ik heb toen de kluis opengemaakt. Dit was na een vijftal pogingen. Ik wist gewoon door de stress de code niet meer. Ze hadden ons helemaal ingetaped zodat wij niet meer konden bewegen. Mijn man lag op bed met een deken op zijn hoofd. Ik was bang dat mijn man zou stikken hierdoor. Hij heeft namelijk ook last van zijn hart. Ik dacht dat ze hem gingen vermoorden. Ze hebben mijn man flink toegetakeld. Hij heeft allemaal verwondingen aan zijn armen, overal ligt bloed. Ze hebben vervolgens alles overhoop gehaald en onderzocht”.
Wij hoorden [slachtoffer 2] aan ons verklaren:
“Zij hebben mij hier vastgehouden in de slaapkamer, op het bed. Zij hadden mij vastgebonden en iets over mijn hoofd gedaan.
Wij zagen dat [slachtoffer 2] verwondingen had aan beide onderarmen. Wij zagen
dat er grijze tape op zijn trui zat. Wij hebben vervolgens op de bovenverdieping in verschillende kamers gekeken. Wij zagen dat al deze kamers doorzocht waren. Er lagen overal spullen op de grond. Wij zagen bloed op de lakens in de slaapkamer.
Beneden verklaarde [slachtoffer 1] nog:
“Hier hingen allemaal schilderijen. Die waren erg kostbaar. Er zat ook een schilderij tussen
van Joseph Israëls. Die was veel geld waard. Al het zilver is weg en het beeld van mijn
dochter, die stond daar op het dressoir.”
2. Een proces-verbaal van verhoor met nummer 2014043228 van 19 februari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde pagina’s 10-14).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als de op 19 februari 2014 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] :
Toen ik (het hof begrijpt: op 18 februari 2014) naar huis (het hof begrijpt: [adres] te Amstelveen) liep werd ik van achteren beet gepakt. Ik zag twee mannen. Ze pakten mij bij mijn nek. Ik voelde dat een arm om mijn nek werd gelegd. Tevens voelde ik dat er een hand op mijn mond werd gedrukt. Hierdoor kreeg ik minder lucht. Ze sleurden mij naar binnen en we gingen meteen de trap op. We gingen de slaapkamer in. Toen ik boven kwam zag ik dat mijn man al gekneveld op de grond lag in de slaapkamer naast het bed. Zijn handen en voeten waren vast gemaakt met tape. Zijn handen waren op zijn rug vastgebonden. Ik moest op mijn knieën gaan zitten. Ik werd ook gekneveld. Ik kreeg tape om mijn polsen en enkels. Verder deden ze tape om mijn bovenlichaam zodat ik mijn armen niet omhoog kon doen. Ze begonnen vervolgens met het doorzoeken van de slaapkamer. Alle kasten maakten ze open. Ze pakten alles eruit wat ze wilden hebben. Ze vroegen of wij een kluis hadden. Ik kon niet tegen de mannen liegen. Ik was bang. Ik zei dat we een kluis hadden. De kluis stond in een kast op de gang op de eerste verdieping, Ik moest deze kluis openmaken. Ik ben op mijn knieën naar de kluis getrokken. Ik wist van de spanning de code niet meer. Ik hoorde dat ze mij zeiden dat als het niet lukte ze mijn man verrot zouden slaan. Gelukkig ging bij de vierde poging de kluis open. Ik was namelijk heel bang dat ze mijn man iets aan zouden doen. Ze hebben alles uit de kluis meegenomen. In de kluis lagen onder andere geld, sieraden en onze paspoorten. Ik heb letsel. Een rood vlekje op mijn rechter pols en een blauwe plek op mijn linker pols.
De volgende goederen zijn weggenomen:
- Beeld van gekleurde steentjes.
- schilderijen
- Bankpas van de ING
- Suzuki Splash voorzien van kenteken [kenteken]
- Kentekenbewijs deel II van de Suzuki Splash voorzien van kenteken [kenteken]
- Twee paspoorten op naam van mij en mijn man.
- Zilverwerk bekertjes
- Hoge torentjes waar je een geurtje in kan doen. Acht à tien zijn er weggenomen.
- Speelgoed van zilver.
- Sieraden
- Schoudertas van leer
- Twee spaar kistjes. Er zaten gulden munten in.
3. Een proces-verbaal van verhoor met nummer 2014043228 van 19 februari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde pagina’s 16-18).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als de op 19 februari 2014 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van aangever [slachtoffer 2] :
Ik wil hierbij aangifte doen van diefstal met geweld, bedreiging en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Op 18 februari 2014 was ik in onze woning aam de [adres] te Amstelveen. Ik bevond mij in de slaapkamer en had mijn pyjama net aangetrokken. Ik hoorde dat de voordeur werd geopend dat mijn vrouw met luide stem iets zei. Ik hoorde niet wat dat was. Ik hoorde voetstappen op de trap. Ik zag een persoon de slaapkamer binnen komen (hierna: NN1). NN1 pakte mij direct vast. Mijn polsen werden aan de voorzijden vastgebonden en vervolgens werden mijn enkels met grijze brede tape vastgebonden door NNI. NN1 wilde mij een sprei over mijn hoofd doen. Ik zei toen: “Ik ben hartpatiënt en ik kan zo geen adem halen.’ NN1 heeft toen het sprei van mijn gezicht gehaald. Vanwege de spanning en angst kon ik moeilijk ademhalen. Dit maakte mij nog angstiger. De tape heeft NN1 met zijn handen van de rol afgescheurd. Ik hoorde dat er tegen mijn vrouw werd gezegd: “Werk nou maar mee. anders doen we je man wat aan.” Ik hoorde dat NN1 tegen mij zei: ‘Doe jij nou maar rustig anders doen wij jouw vrouw wat aan.’ Ik was zo bang dat zij mijn vrouw daadwerkelijk wat aan wilde doen, dat ik niet tegen gewerkt heb. Ik kon geen kant op. Ik zag dat NN1 grijs tape in zijn hand hield. Mijn telefoon is nog weggenomen. Het is een Samsung Galaxy Note II.
4. Een proces-verbaal van verhoor met nummer 2014043228 van 5 maart 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde pagina’s 33-34).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als de op 5 maart 2014 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van aangever [slachtoffer 2] :
Ik ben erachter gekomen dat bij de overval op 18 februari 2014 ook mijn Koninklijke onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje Naussau uit de kluis is gestolen.
5. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014043228 van 21 februari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] – van der Meer (doorgenummerde pagina’s 35-36).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als de op 21 februari 2014 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van aangever [slachtoffer 2] :
Wij spraken met [slachtoffer 2] . Hij verklaarde ons samengevat:
De wonden naar aanleiding van de tape waren toch wel behoorlijk erg. Ik heb ook een grote blauwe plek bij mijn ribben en een bult. De mevrouw van de verzekering is ook geweest. Ik heb een kopie van het taxatierapport (hof: zie bewijsmiddel 6) voor u. Hierin staat aangegeven welke spullen er weg zijn.
6. Een geschrift, te weten een schaderapport van [bedrijf] betreffende taxatie van schade door beroving op 18 februari 2014 van 28 maart 2014 (doorgenummerde dossierpagina’s 38-49).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Bij de overval zijn de volgende voorwerpen weggenomen:
Schilderijen
Matthijs Schoevaerdts
Spaans landschap met kerk
Frans van Severdonck
2 x Dieren in landschappen
Arnold Marc Gorter
Bebost landschap
Isaac Israels
Bois de Boulogne
L. Barberini
Zuid-Europese marktscene
J. Bosboom
Kerkinterieur met figuren
Zilver en diversen
collectie judaïca zilver
consoleklok in boulle-stijl
schildpad parelmoer en zilveren besnijdenisdoos
cameoglazen vaasje van Emile Galle
Zilveren filigrein bruidskistje
Hollandse geelkoperen Chanoeka lamp
Rococo bronzen Menora
Zilveren tafelkandelaars
Collectie van 11 grote stuks zilveren speelgoed e
Collectie van 26 kleine stuks zilveren speelgoed
Grote zilveren sauskommen met elk twee oren
Antieke zilveren breipenhouders
Zilveren lepeldoos met Oudhollands reliëfdecor
Zilveren Hollands pepermuntdoosje
zilveren antiek gegraveerde Chanoeka reiskandelaar
3-delig achtkantig peper- en zout-mosterdstelletje met blauwglazen binnenbakjes
Hollands Empire kristallen mosterdpot
Zilveren speelgoed te weten een kruiwagentje van G. Haspel te Antwerpen
Zilveren vaasvormige tafelstrooiers
Zilveren baluster tafelstrooier met greep
Zilveren gecontourneerd ovalen bonbonschaaltje
Zilveren achtkantige trommel neo barokstijl met reliëfdecor van figuren
Zilveren schuitvormig dienblad Louis XVI stijl
Zilveren bonbonmandje Louis XVI stijl
Zilveren gecontourneerde baluster tafelkandelaars
7 zilveren en pleet bekers enkele met Hebreeuwse teksten
Zilveren tafelkandelaars laag model
Zilveren tafelkandelaars
Serie van diverse zilveren bekertjes en schaaltjes
Roman aardewerk polychroom 5-delig kaststel
7. Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2014043228 van 17 juni 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 689-690).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Op 16 juni 2014 werd binnengetreden in de woning op het adres [adres] te Nieuwegein, de woning van [getuige 2] , één van de zussen van [medeverdachte 2] . Tijdens de doorzoeking werd onder andere een bij de woning behorende opslagbox op de zolderverdieping doorzocht. Bij die gelegenheid werden de volgende voorwerpen aangetroffen:
1. doek Isaac Israëls, Bois de Boulogne
1. doek Arnold Gorter, bebost landschap
2 afgesloten dozen zilverwaar
1. doos met kunst (dicht)
1. doos met antiek en glaswerk
8. Een proces-verbaal van bevindingen tonen foto’s gestolen goederen, met nummer 2014043228 van 24 juni 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina 826).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Naar aanleiding van een woningoverval op 18 februari 2014 te Amstelveen zijn op 16 juni 2014 diverse huiszoekingen verricht. Bij één van die huiszoekingen (het hof begrijpt: in de woning [adres] te Nieuwegein) is een aantal dozen aangetroffen met daarin goederen die (vermoedelijk) afkomstig waren van de woningoverval. De goederen zijn genummerd en gefotografeerd. De foto’s van de goederen zijn getoond aan [slachtoffer 2] en mevrouw [slachtoffer 1] . Zij herkenden de hen getoonde goederen op één goed na als hun eigendom en als de goederen die bij de overval zijn weggenomen.
9. Een geschrift, te weten een specificatie van teruggevonden voorwerpen van [bedrijf] , op 4 augustus 2014 ondertekend door [slachtoffer 1] (los ingevoegd).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Hierbij verklaren wij in goede conditie terug te willen ontvangen de volgende objecten (het hof begrijpt: de voorwerpen die bij de overval zijn buitgemaakt en die terug zijn gevonden in de woning [adres] te Nieuwegein):
- een consoleklok in boulle-stijl en
- een schilderij van Matthijs Schoevaerdts (Spaans landschap met kerk) en
- schilderijen van Frans van Severdonck (Dieren in landschappen) en
- een schilderij van Arnold Marc Gorter (Bebost landschap) en
- een schilderij van Isaac Israels (Bois de Boulogne) en
- een schilderij van L. Barberini (Zuid-Europese marktscene) en
- een schilderij van J. Bosboom (Kerkinterieur met figuren) en
- een beeld van gekleurd glas (gemaakt door [dochter van slachtoffers] ) en
- een collectie judaïca zilver (ter waarde van 150.000 euro) en
- een cameoglazen vaasje van Emile Galle en
- een Hollandse geelkoperen Chanoeka lamp en
- een zilveren filigrein bruidskistje en
- een rococo bronzen Menora en
- zilveren bekertjes en schaaltjes en
- een collectie van 11 grote stuks zilveren speelgoed en
- een collectie van 26 kleine stuks zilveren speelgoed en
- antieke zilveren breipenhouders en
- een zilveren lepeldoos (met oud-Hollands reliëfdecor) en
- een zilveren antiek gegraveerde Chanoeka reiskandelaar en
- een 3-delig achtkantig peper- en zout-mosterdstelletje met blauwglazen binnenbakjes en
- een zilveren Hollands pepermuntdoosje en
- een Hollands Empire kristallen mosterdpot en
- zilveren speelgoed (te weten een kruiwagentje van G. Haspel te Antwerpen) en
- zilveren vaasvormige tafelstrooiers en
- een zilveren baluster tafelstrooier (met greep) en
- een zilveren gecontourneerd ovalen bonbonschaaltje en
- een zilveren achtkantige trommel (neo barokstijl met reliëfdecor van figuren) en
- zilveren tafelkandelaars en
- 7 zilveren en pleet bekers (enkele met Hebreeuwse teksten) en
- zilveren tafelkandelaars (laag model) en
- een 5-delig Rouaan aardewerk polychroom kaststel
10. Een proces-verbaal van verhoor met nummer 2014043228 van 18 juni 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 501-513).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als de op 18 juni 2014 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] :
Eigenlijk toen ik [medeverdachte 1] opnieuw ontmoette begon het allemaal. Dit moet eind vorig jaar zijn geweest. Ik kende [medeverdachte 1] al van vroeger. [medeverdachte 1] kreeg iets te horen dat er ergens wat te halen viel. Dat zou dan een klus zijn in Amstelveen. Volgens mij krijgt [medeverdachte 1] die info van een persoon die hij kent. [medeverdachte 1] gaat bij iemand op bezoek in de bajes. [medeverdachte 1] vertelde mij dat hij er al een tijd mee bezig was. Het kon maar op één manier. [medeverdachte 1] vertelde mij dat er waardevolle spullen waren, dat het zou zijn in de buurt van Amstelveen. Het betrof een huis met weinig buren en het huis zou groot zijn. [medeverdachte 1] vertelde dat het ging om sieraden en zilverwerk. U vraagt me waar we dit bespraken. Dat kan in de auto zijn geweest of bij mij thuis. Hij kwam wel bij mij thuis maar ik niet bij hem. [medeverdachte 1] vertelde dat het zo moeilijk was om binnen te komen. Er was volgens [medeverdachte 1] maar één manier. [medeverdachte 1] wilde niet inbreken omdat dat niet kon. [medeverdachte 1] is zelf bij die woning wezen kijken. [medeverdachte 1] had gezien dat het dichtgetimmerd was. Ik denk dat hij hiermee bedoelde: goed beveiligd. [medeverdachte 1] is nadat hij zelf heeft gekeken bij die woning langs de derde persoon gegaan en zij hebben toen gesproken. [medeverdachte 1] is er volgens mij zelf op gaan hameren hoe de overval plaats moest gaan vinden. De derde persoon kende de mensen die zijn overvallen. De derde persoon en de slachtoffers stonden heel dicht bij elkaar qua relatie. [medeverdachte 1] had alle informatie. [medeverdachte 1] had als idee dat er dan maar aangebeld moest worden en naar binnen gaan. Niet stiekem via inbraak, die optie viel af [medeverdachte 1] opperde toen min of meer dat er een overval moest plaatsvinden, wel met zo min mogelijk geweld. [medeverdachte 1] hield mij op de hoogte. [medeverdachte 1] vertelde me dan dat hij weer op bezoek was geweest bij die derde persoon in de gevangenis, en dat het echt moest gebeuren. [medeverdachte 1] hield mij een worst voor en zei dat hij wel aan mij dacht en dat we samen zouden gaan verdienen. [medeverdachte 1] kreeg vervolgens van die derde persoon te horen dat het nu echt moest gaan gebeuren. De strekking was dat we niet lang meer konden wachten met de overval. De derde persoon wist waar de slachtoffers zich mee bezig hielden. Hij kende enigszins de dagelijkse bezigheden van de slachtoffers. [medeverdachte 1] zette er een beetje druk achter.
Ik heb tussen [medeverdachte 1] , [voornaam medeverdachte 4] en die andere (het hof begrijpt: [medeverdachte 3] ) bemiddeld. Dat ging over een conflict. [medeverdachte 1] had gouden bergen beloofd. [medeverdachte 1] en zij hebben een gesprek gehad. [medeverdachte 1] belde mij om die jongens rustig te houden.
Ik ben benaderd door [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] had de spullen volgens mij ergens opgeslagen. [medeverdachte 1] vond het
daar te verdacht, of te heet. Toen kwam hij bij mij met de vraag of ik het niet een tijdje voor hem kon bewaren. Ik wist over wat voor spullen het ging. [medeverdachte 1] en ik zijn daarop samen op pad gegaan. Ik heb de spullen opgehaald bij een opslagplaats. Dat was bij Citybox. U vraagt of het toevallig Shurgard was? Ja, dat was het. In Utrecht. Het was in de buurt van de Cartesiusweg (het hof: de Nijverheidsweg in Utrecht is een zijstraat van de Cartesiusweg). Die box was klein. Nadat we de spullen hebben ingeladen zijn we naar de woning van mijn zus gereden. Daar hebben [medeverdachte 1] en ik de spullen in de box gezet.
(…)
[medeverdachte 1] had wel een koper. Echter dat veranderde steeds weer. Die persoon kwam dan over zoveel weken. Ik weet niet wie de koper was. [medeverdachte 1] had eerst twee keer een koper via via. Vervolgens kwam de derde persoon met een koper, volgens [medeverdachte 1] . Die had een breder netwerk maar dan moest er sprake zijn van geduld.
[medeverdachte 1] vertelde mij de waarde van de spullen. [medeverdachte 1] wilde mij de waarde van één schilderij geven. Ik zou handje contantje betaald krijgen als de spullen werden verkocht. [medeverdachte 1] vertelde mij ook dat hij mij één derde wilde geven. Hij noemde steeds verschillende bedragen. Ik hoopte op een bedrag van rond de 25.000 euro.
11. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 29 september 2016. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
In 2012 zat ik gedetineerd in de Demersluis te Amsterdam (het hof begrijpt: De Bijlmerbajes). Mijn vrouw (het hof begrijpt: [naam] ) pleegde zelfmoord. Mijn schoonzus heeft een dag na haar overlijden alle kostbaarheden uit ons huis gehaald. Toen mijn dochter ging trouwen, wilde ik haar de ring van mijn vrouw schenken. De schoonfamilie ontkende dat zij de ring in hun bezit hadden. De schoonfamilie heeft er ook voor gezorgd dat ik niet bij de begrafenis aanwezig mocht zijn. Ik ben heel slecht behandeld door hen. Ik was woedend. [medeverdachte 1] en ik hadden in die tijd hetzelfde luchtmoment. Wij raakten met elkaar aan de praat en werden vrienden. Ik heb hem mijn verhaal verteld. Wij hebben er in detentie over gefilosofeerd de spullen die van mij waren terug te halen bij mijn schoonouders. Tijdens zijn bezoeken aan mij in de PI in Almere, toen hij vrij was, kwam het weer ter sprake.
12. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 17 maart 2015. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
De jongste rechter vraagt mij wat ik precies met [medeverdachte 1] had afgesproken over de goederen die hij had opgehaald bij [naam] . Hij zou een deel krijgen van de opbrengst. Ik wist dat [medeverdachte 1] in de problemen zat en bewees hem er dus een dienst mee.
13. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 29 september 2016 in de zaak van de verdachte [medeverdachte 1] met parketnummer 23-001755-15, in de wettelijke vorm opgemaakt door M.J.A. Plaisier, voorzitter en mr. J.K.D. Bakker, griffier (ter terechtzitting gevoegd in de onderhavige zaak).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de door [medeverdachte 1] op 29 september 2016 als verdachte afgelegde verklaring:
Ik had in 2013 de intentie om in te breken bij de [slachtoffers] . Ik ben daar een paar keer wezen kijken, maar kwam al snel tot de conclusie dat inbreken niet kon in verband met de goede beveiliging. Ik heb toen alleen een schroef in het slot gedraaid om te testen wat voor slot het was.
Ik had een hoogoplopend financieel conflict met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] . Zij hadden nog een geldbedrag van mij tegoed. De emoties liepen hoog op. Het klopt dat ik in een aantal gesprekken spreek over het te gelde maken van de gestolen schilderijen.
14. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 29 september 2016 in de zaak van de verdachte [medeverdachte 3] met parketnummer 23-001757-15, in de wettelijke vorm opgemaakt door M.J.A. Plaisier, voorzitter en mr. J.K.D. Bakker, griffier (ter terechtzitting gevoegd in de onderhavige zaak).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de door [medeverdachte 3] op 29 september 2016 als verdachte afgelegde verklaring:
Het klopt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en ik elkaar op 17 mei 2014 op de parkeerplaats bij de McDonald’s hebben ontmoet. Er speelde een financieel conflict. [medeverdachte 4] en ik hadden nog een geldbedrag tegoed van [medeverdachte 1] , maar de betaling verliep moeizaam, omdat [medeverdachte 1] steeds met kleine bedragen kwam. Ik heb die dag € 250 euro van [medeverdachte 1] gehad.
15. Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg van 16, 17, 18 en 19 maart 2015 in de zaak van de verdachte [medeverdachte 4] met parketnummer 13-669143-14, in de wettelijke vorm opgemaakt door M.J. Diemer, voorzitter en mr. D. Flikkenschild, griffier (ter terechtzitting van 1 april 2016 gevoegd in de onderhavige zaak).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de door [medeverdachte 4] op 16 maart 2015 als verdachte afgelegde verklaring:
De jongste raadsheer houdt mij voor dat [medeverdachte 3] en ik in beeld zijn gekomen bij de politie naar aanleiding van een ontmoeting bij de McDonalds in Maarssen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (het hof begrijpt: op 17 mei 2014). Ik heb die dag inderdaad een ontmoeting gehad met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Het ging over een geldkwestie. Ik heb de druk opgevoerd. Ik heb aangegeven dat hij moest betalen en dat het nu lang genoeg heeft geduurd. Op een gegeven moment zijn we met [medeverdachte 1] overeengekomen dat hij met enige regelmaat zou aflossen. Ik weet dat er (het hof begrijpt: op 17 mei 2014) een geldbedrag is overhandigd.
16. Een proces-verbaal van verhoor met nummer 2014043228 van 3 juli 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 827-839).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als de op 18 juni 2014 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [veroordeelde] :
[medeverdachte 1] heeft mij verteld dat die ‘apen’ de overval hebben gepleegd. Die apen waren vrienden van die donkere jongen. Twee waren het. Hij heeft gewoon gezegd ‘die apen’ hebben het gedaan.
17. Een proces-verbaal van verhoor met nummer 2014043228 van 6 juni 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 1687-1689).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als de op 5 juni 2014 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [getuige 1] :
Op 5 juni 2014 begaven ondergetekende zich naar de PI Alphen aan den Rijn om met [getuige 1] te spreken. [getuige 1] verklaarde in dit gesprek – zakelijk weergegeven – het volgende:
Ik heb vastgezeten in PI Almere Binnen, waar ik [verdachte] heb ontmoet. Hij zat daar ook gedetineerd. Wij hebben elkaar gaandeweg beter leren kennen.
(…)
[verdachte] gaf na enige tijd toe dat de bejaarde mensen bij wie de overval was gepleegd zijn schoonouders betroffen. Gaandeweg ging [verdachte] mij – beetje bij beetje – meer vertellen over de overval. Hij vertelde dat de overval op zijn initiatief was gepleegd. Hij vertelde dat er veel van hem gejat werd. Zijn schoonouders zouden na de zelfmoord van zijn vrouw [naam] veel meer spullen hebben gekregen dan hij. Hij zag daarom geen andere optie meer dan deze overval. [verdachte] vertelde mij ook dat hij eigenlijk wilde dat het een inbraak zou worden, maar dat dat niet kon, zodat het maar een overval moest worden. [verdachte] vertelde mij ook dat er een Utrechtse jongen betrokken is bij de overval. Het gaat om een blanke jongen die vaker bij hem op bezoek komt in de PI Almere en met wie [verdachte] vast heeft gezeten in de Bijlmer (het hof begrijpt: [medeverdachte 1] ).
18. Een geschrift, zijnde een woordelijke uitwerking van een afgeluisterd en opgenomen telefoongesprek van 16 mei 2014 2014, (doorgenummerde dossierpagina’s 1746-1751).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven:
Datum: 16-05-2014tijdstip: 0:43:15 uur
[medeverdachte 1] wordt gebeld door NNman (het hof begrijpt gelet op de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen van 7 oktober 2014 van verbalisant [naam verbalisant] , p. 1698-1727: [medeverdachte 2] )
(p. 1747)
NN: Op een gegeven moment door het dolle heen nou weet je, dus he. Morgen even praten.
C: Ja, weet je wat alleen het probleem is? Weet je waarover gaan we morgen praten weet je?
NN: Ja, ze hebben nog vragen dus.
C: Ja, maar dat gaat fout aflopen jongen. Dat weet ik nou al, weet je.
NN: Ja
C: Weet je wat het is? Ik kan niet meer zeggen dan wat jij hebt gezegd weet je. En als jij al niet uhhh, hun zeg maar gerust kan stellen… of wat dan ook, kan ik dat helemaal niet joh… dus dan is dat meer gewoon van woede uiten weet je, met de gevolgen van dien weet je.
NN: uhuh.
C: Weet je wat het is, zeg man. Ik kan toch geen ijs met mijn handen breken man. Dat kan niet joh. Begrijp je, net wat we nou juist, snap je, zaterdag ook dingen te doen hebben, begrijp je wat ik bedoel?
NN: Ja
C: en die dingen brengen ook wat in het laadje begrijp je?
NN: Ja
C: En dit is ook wat ik had aangekaart. Kijk toen ik bij die man op bezoek was, snap wat ik bedoel?
(…)
C: En aangezien jij ook had gezegd. weet je, dat het bij jou eigenlijk moet stoppen.. dat verhaaltje gaat nou niet op weet je, en daar baal ik een beetje van begrijp je? Dus ik had ook al tegen dingen gezegd…tegen onze vriend van luister dan, ik heb hier en daar een klein probleempje weet je, waar ik gewoon zo snel mogelijk van af wil want ik heb geen zin in die poppenkast joh, snap je en ik zeg ik zit nou ook helemaal een beetje aan de grond weet je qua financiën, een beetje, ik heb nu een paar gasten die in mijn nek lopen te hijgen weet je, toen is hij eigenlijk vanuit zichzelf vandaan met het
voorstel gekomen van weet je haal die spullen op weet je, verkoop die dingen, weet je, we doen helft helft, begrijp je. Hij zegt dat heb je tenminste wat om die gasten een beetje, begrijp je wat ik bedoel?
(…)
NN: Nee, nee, nee, ze zijn helemaal door het dolle heen. Ik had...ze zeiden ze ook van ...ze hebben heel veel vragen te stellen, dus hun zeiden van hoe zit jullie relatie eigenlijk, hoe zit het nou eigenlijk allemaal weet je, hoe close ben je en...
C: Ja met andere woorden..
NN: Echt, zij hebben echt vragen ...want ze zeggen ook van ..het lijkt nu ook alsof jij ons erin wil leggen en toen zeiden ze van uuhh.. daar kunnen jullie geen stuiver aan over hebben gehouden dus het gesprek hield zeg maar veel hoger op dan vorige keer.
(…)
(p. 1748:)
C: (…)Die mensen moeten gewoon even rustig blijven man. Kijk er is nu iets waardoor er geld binnen gaat komen dat is gewoon de kosten jongen, dat is niet een misschien, dat is een honderd procent. Zaterdag heb ik die spullen ja, dan ga ik ze zo snel mogelijk verkopen, dat is echt binnen een week of twee, ik denk zelfs korter, gerealiseerd en dat betalen we die kankermongolen en dan zijn we er hopelijk van af. En dat is sowieso niet datgene wat hun in hun hoofd hebben. Begrijp je?
(…)
C: Die spullen komen op internet en ik ga het ook aanbieden aan een soort veilinghuis. Het adres krijg ik van hem als ik op bezoek ben, maar in principe is het de bedoeling om het op internet te zetten weet je (…)
(…)
C: Dan worden die gasten, krijgen gewoon lekker hun doekoes, weet je of een gedeeltelijk, weet je, en dan zeg ik je eerlijk, doe ik echt niks meer vriend totdat pas weer, weet je, een paar andere dingen weg zijn, als je begrijpt wat ik bedoel. Weet je, voor de rest, meer kan ik niet doen jongen. Ik heb mezelf verlaagd weet je, ik ben daar naartoe gegaan, ik heb met die man gesproken, hij geeft me deze optie, want hij vond het ook wel kut, hij vond het ook wel erg weet je, omdat die zich ook moet indenken dat de dingen die hij zeg maar tegen mij heeft gezegd dat dat niet helemaal zo was, snap je, dus hij lost het voor zijn geval op deze manier op. Dat vind ik heel netjes van zijn kant vandaan. Het is niet zo van ja, ik kan nu niets doen en de ballen, begrijp je, dus die man helpt mij. Het wordt nu in gang gezet, eindelijk. Hij moet, die mensen moeten ook begrijpen dat hij binnen zit, weet je, dat je niet maar een twee drie stel op sprong dingen kan regelen en afspreken, begrijp je? Nu is dat eindelijk geregeld, zaterdag gaat honderd procent door, die spullen halen en dan wordt het verkocht en dan krijgen ze gewoon ten eerste doekoes, dat we gewoon hopelijk de zomer door kunnen weet je. Zijn wel een paar koppen de man begrijp je wat ik bedoel. Het zijn niet dat je met vijfhonderd komt aanzetten begrijp je, maar ja tot die tijd moeten ze gewoon even rustig blijven en eventjes de tijd geven begrijp je? Want anders jongen, gaan emoties hoog oplopen van hun kant vandaan, waardoor wij, tenminste ik... geen uitweg meer weet, want ik kan nu geen antwoord geven op hun vragen jongen. Alles is al duidelijk, het is gewoon simpel, weet je. Ik ben d’r geweest, het is afgesproken, spullen worden verkocht en dan krijg je doekoe, simpel. Meer als dat kun je er niet van maken, begrijp je?
(…)
(p. 1749:)
NN: Op een gegeven moment praatje tot je schuim in je.. een droge bek hebt, snap je. Dat heb ik in het begin al...ja, nee, meer wil ik gewoon niet horen snap je. Dit is ook voor mij een soort van ongekend. Ik heb het heel anders ingeschat ook, snap je. Daarom tijdens die sollicitaties was ik ook heel selectief bezig van nou van dit kunnen we de minste hoofdpijn verwachten weet je. (…)
(…)
C: Eigenlijk had dit nou al lang klaar moeten zijn. (…)
NN: ja…ja…ik zeg het je eerlijk ook (…) ik heb het ook allemaal niet zo verwacht weet je .. ik heb er nu ook een soort van spijt weet je, vooral nu ook het loont allemaal niet
C: Ik had hier nooit aan moeten beginnen joh, echt niet
(p. 1750:)
NN: Ja, het is gewoon net als die ene de vorige keer maar dan wat geïrriteerder.(…)
C: Het is raar waarom er zo geredeneerd wordt jongen, ik vind het raar. Je doet alles voor die mensen, (…) je hebt toch met een bepaald niveau en leeftijd te maken, begrijp je, dan verwacht je toch niet dat mensen zo gaan lopen denken weet je (…)
NN: (…) Ze geloven gewoon niet dat jij niets hebt, dat jij zeg maar zo in contact staat. Ze denken kom op, die man moet op zijn minst...
C: Ja. maar ja...bij hun begrijpen toch ook dat iemand...weet je wat het is, dit is eigenlijk al te veel wat ik nu ga zeggen, maar je moet ook begrijpen met als iemand in detentie zit, ja, dat die gewoon niets voor je kan betekenen. Dat is gewoon een loze kaart, denk je nou echt dat je daar naartoe gaat dat je dan ..dat het allemaal maar weer goed komt en blablabla en dat er gelijk wat op tafel ligt., dat kan toch niet?
19. Een proces-verbaal van observatie, met nummer 132/2014, van 21 mei 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren G-101, G-109. G-118, G-119, G-122, G-128, G-130, G-142 (doorgenummerde dossierpagina’s 1514-1519)
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten, dan wel van één of meer van hen:
Wij hebben op 17 mei 2014 werkzaamheden verricht waarbij de navolgende waarnemingen
zijn gedaan:
13:15 uur.
G-128 ziet dat de Mercedes Sprinter geparkeerd wordt bij de McDonald’s op de Planetenbaan
te Maarssen. G-128 ziet dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de Mercedes blijven zitten.
13:27 uur.
G-128 ziet dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit de Mercedes Sprinter stappen en bij de McDonald’s op het terras gaan zitten.
13:42 uur.
G-128 ziet dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] contact maken en de hand schudden van twee onbekende negroïde mannen in een Toyota Avensis die geparkeerd staat aan de andere zijde van de McDonald’s.
13:44 uur.
G-128 ziet dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de Mercedes Sprinter stappen en wegrijden. G-128 ziet dat de Toyota Avensis achter de Mercedes Sprinter aan rijdt.
13:46 uur.
G-101 ziet dat de Mercedes Sprinter en de Toyota Avensis naar de Nijverheidsweg rijden en ter hoogte van het spoor parkeren.
13:49 uur.
G-101 ziet dat de twee negroïde NN mannen uit de Toyota stappen. De bestuurder heeft kort zwart haar en draagt een zwart shirt en een spijkerbroek. Deze man wordt verder NN1 genoemd (het hof begrijpt: [medeverdachte 4] ). De passagier heeft lang rasta haar en draagt ook een zwart shirt en een spijkerbroek. Deze man wordt verder NN2 genoemd (het hof begrijpt: [medeverdachte 3] ). G-101 ziet dat
NN1 en NN2 met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in gesprek gaan.
13:55 uur.
G-119 en G-122 zien dat NN1 hoofdzakelijk aan het woord is met [medeverdachte 2] en zien dat
NN1 met veel handgebaren aan het communiceren is.
14:10 uur.
G-119 en G-122 zien dat NN1 als bestuurder en NN2 als passagier in de Toyota stappen en [medeverdachte 1] als bestuurder en [medeverdachte 2] als passagier in de Mercedes Sprinter stappen. Gezien wordt dat beide voertuigen wegrijden en dat de Toyota achter de Mercedes Sprinter
aan rijdt.
14:27 uur.
G-101 ziet dat de Mercedes Sprinter geparkeerd wordt op de [adres] en de Toyota achter de Mercedes parkeert.
14:28 uur.
G-128 ziet dat NN1, NN2 en [medeverdachte 2] bij de voertuigen blijven staan en dat [medeverdachte 1]
richting zijn woning loopt aan de [adres] .
14:29 uur.
G-118 ziet dat [medeverdachte 1] naar binnen gaat bij het portiek waar perceel [adres] onder
valt.
14:33 uur.
G-118 ziet dat [medeverdachte 1] uit het portiek komt en richting de [adres] loopt.
14:34 uur.
G-128 ziet dat [medeverdachte 1] iets kleins aan NN2 geeft. Gezien wordt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] . NN1 en NN2 elkaar de hand schudden en dat er weer in de voertuigen wordt gestapt.
20. Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een afgeluisterd en opgenomen telefoongesprek van 22 mei 2014, (doorgenummerde dossierpagina 923).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven:
Datum: 22 mei 2014 21:07 uur
beller: [telefoonnummer] (het hof begrijpt gelet op de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen van 10 juli 2014 van verbalisant [naam verbalisant] , p. 855-865: [medeverdachte 1] )
gebelde: [telefoonnummer]
[medeverdachte 1] belt uit naar NN2658
Samenvatting gesprek:
NN zegt dat Rasta uit Nieuwegein komt en die ander uit IJsselstein. [medeverdachte 1] zegt dat ze hem lastig vallen en willen afspreken. NN zegt nogmaals dat hij die namen even moet sturen. [medeverdachte 1] zegt dat dat goed is.
21. Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een onderschept sms-bericht van 22 mei 2014, (doorgenummerde dossierpagina 924).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven:
Datum: 22 mei 2014 21:07 uur
Verzender: [telefoonnummer] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1] )
Ontvanger: [telefoonnummer] (NN2658)
Inhoud sms-bericht:
[voornaam medeverdachte 4] zwarte Toyota hybrid rond de 28 jaar (…) [voornaam medeverdachte 3] , zelfde leeftijd, zwarte Ford Fusion.
22. Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een afgeluisterd en opgenomen telefoongesprek van 22 mei 2014, (doorgenummerde dossierpagina 925).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven:
Datum: 22 mei 2014 21:28 uur
beller: [telefoonnummer] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1] )
gebelde: [telefoonnummer] (het hof begrijpt: P. [medeverdachte 2] )
[medeverdachte 1] (C) belt uit naar [medeverdachte 2] (P)
Samenvatting gesprek:
P zegt dat diegene sowieso niet meer gaat en dat die Rasta gewoon meer relaxed en niet zo beladen met C wil praten, omdat het voorheen een beetje vastgelopen is. [voornaam medeverdachte 2] heeft gezegd dat ie sowieso rekening moet houden dat het wat langer duurt.
23. Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een afgeluisterd en opgenomen telefoongesprek van 22 mei 2014, (doorgenummerde dossierpagina 925).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven:
Datum: 22 mei 2014 21:35 uur
beller: [telefoonnummer] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1] )
gebelde: [telefoonnummer] (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] )
[medeverdachte 1] (C) belt uit naar [medeverdachte 2] (P)
Samenvatting gesprek:
Gesprek gaat over rasta en over andere NNman. [medeverdachte 2] had verwacht dat het gesprek heftiger zou zijn. Het was rustig omdat [medeverdachte 2] in de ogen van NN bereidwilligheid toonde. [medeverdachte 1] zegt dat het nu even opgelost is voor twee maanden.
24. Een proces-verbaal van bevindingen uitwerking OVC PI Almere met nummer 2014043228 van 19 juni 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] , [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 1166-1174).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Op zaterdag 24 mei 2014 heeft gedetineerde [verdachte] (Z) in de PI Almere bezoek gehad van [medeverdachte 1] (K). Het gesprek is middels een technische actie vastgelegd. Onderstaande betreft een weergave van het gesprek dat zij die dag met elkaar hebben gevoerd.
(…)
(p. 1169:)
Z: Trouwens, als je (…) een beetje antiekrommel heb dan heb ik daar mogelijk een goede koper voor ..ntv.. uitgeleverd aan Italië maar … daar is die gewoon king of the bill. Hij heeft referenties die we kunnen controleren… ntv.. voor antiek en dat soort dingen heeft ie altijd wel interesse in.
K: Ik had laatste nog een paar … ntv … schilderijen... ntv… meegenomen weet je.
(…)
Z: Ja, die jongen gaat binnen nu, hij staat op het punt om over te leveren aan Italië en dat kan morgen zijn maar dat kan ook over zes weken zijn. Maar je kan hem in Italië ..ntv.. ehh dan is het ehh binnen een paar dagen is het geregeld.
(…)
Z: Ja, dus ik ben wel voor je bezig… alleen het is allemaal lastig.
K; Ja, logisch.
(…)
(p. 1170:)
Z: Hij zegt … stukken variëren van duizend euro tot een miljoen kan ie verkopen… binnen vierentwintig uur…. (ntv) …. hebben we van een paar duizend euro, maar toch weet je (…) en echt ik heb zijn referenties nagetrokken
(….)
Z: Ja nou goed, het is allemaal niet top of the bill maar hij betaalt wat het waard is… minus een bonus voor hemzelf.
K: Dat is logisch
Z: Ja toch. Dus laten we zeggen als iets duizend euro waard is dan krijg je er zevenhonderdvijftig euro voor.
(…)
25. Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een onderschept sms-bericht van 24 mei 2014 2014, (doorgenummerde dossierpagina’s 929-930).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven:
Datum: 24 mei 2014
verzender: [telefoonnummer] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1] )
ontvanger: [telefoonnummer] (het hof begrijpt gelet op de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen van 10 juli 2014 van verbalisant [naam verbalisant] , p. 855-865: [medeverdachte 3] )
inhoud sms-bericht:
Kerel ben druk, [voornaam medeverdachte 2] heb al met [voornaam medeverdachte 4] gesproken, hij kan jou feedback geven, spullen gaan slecht, binnen twee 2 maanden moet alles opgelost zijn, de hogere hand is er mee bezig, dus span je niet, en laat het me regelen, het is niet anders, maar het komt goed, ik zit er bovenop, als het eerder is, neem ik contact op.
26. Een proces-verbaal van bevindingen OVC sessie 12 met nummer 2014043228 van 17 juli 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] , [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 1175-1181).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Binnen het onderzoek 13ULAWA werd heimelijk vertrouwelijke communicatie (OVC) opgenomen vanuit het voertuig [kenteken] , een Mercedes E320. In dit onderzoek is vast komen te staan dat de gebruiker van dit voertuig de verdachte [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] in Utrecht, betreft.
Dit proces-verbaal betreft de uitwerking van sessie 12 van deze OVC.
Sessie 12
Datum & tijd: 27-5-2014 08:47:19 uur
Betrokkenen: [medeverdachte 1] (K) en [veroordeelde] (G).
(…)
G: Dan kunnen die negers ook gelijk zien, dat als die ander zich niet rustig houdt..
K: Dat vreet aan me jongen, allemaal apen onder elkaar, weet je, die matsen elkaar toch wel jongen, gaan toch met elkaar, snap je wat ik bedoel?
G: ..ntv..
K: Hij is de ergste van allemaal. .ntv.. hij brengt twee sukkels. Begrijp je. Er wordt alleen gezegd .. er ligt zoveel in de kluis. Nou willen ze dat geld bij mij komen halen, kankergekken . .ntv.. Het mooiste daarvan is, met die apen valt toch niet te praten, hè. Die willen niks van ons horen alleen maar waar, waar is het geld en wanneer en hoe wat. Die willen niets anders horen jongen. Die willen niet eens praten, die gasten jongen. Als je een beetje ehh normaal denkend mens bent, dan weet je ook, ik ben de tipgever niet, dus ja hoe kan ik zeggen....garantie. ik praat namens de tipgever en dan probeer je op mij verhaal komen halen. Gek of zo, jongen hé. En buiten dat.. ntv.. de tipgever heeft niet gezegd, als het er niet ligt, betaal ik uit mijn eigen zak ..ntv.. Zo simpel is het.
27. Een proces-verbaal van bevindingen OVC sessie 22 met nummer 2014043228 van 18 juli 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 1198-1200).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Binnen het onderzoek 13ULAWA werd heimelijk vertrouwelijke communicatie (OVC) opgenomen vanuit het voertuig [kenteken] , een Mercedes E320. In dit onderzoek is vast komen te staan dat de gebruiker van dit voertuig de verdachte [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] in Utrecht, betreft. Dit proces-verbaal betreft de uitwerking van sessie 22 van deze OVC.
Sessie 22
Datum & tijd: 27-5-2014 19:00:44 uur
Betrokkenen: [medeverdachte 1] (K) en [betrokkene] (A).
(…)
K: (…) Helemaal omdat die [voornaam verdachte] ook heb zegt over ehh, hij heeft een paar dingen tegen mij gezegd snap je wat ik bedoel? (…) En hij heeft gezegd over zeven weken ..ntv.. Italiaanse maffia weet ik veel wat, die koopt die schilderijen, het glaswerk, kunst, alles. Hij zegt als het duizend euro waard is, krijg je zes meier zegt ie… snap je ..ntv.. schilderijen (…)
(…)
K: Nee, natuurlijk niet. Daarom zeg ik ook als die schilderijen verkocht, krijgen hun ook gewoon netjes hun geld, dan is het gewoon klaar en dan ben ik ook van hun af ..ntv.. met iedereen een schone lei.
(…)
28. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014043228 van 30 mei 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 402-414).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Op dinsdag 27 mei 2014 te 21:30 uur is in de uitzending van Opsporing Verzocht aandacht geschonken aan een woningoverval gepleegd op 18 februari 2014 te Amstelveen. Gedurende de uitzending van Opsporing Verzocht was ik belast met het uitluisteren van de technische acties in onderzoek 13Ulawa.
OVC sessie 26:
Op 27 mei 2014 van 22:53:41 uur tot 23:47:27 uur heeft de opname apparatuur in het motorvoertuig voorzien van kenteken [kenteken] een geluidsopname gemaakt. De inhoud van
deze opname is hieronder uitgewerkt.
K staat voor [medeverdachte 1] en G voor [veroordeelde] .
K: . .ntv.. het enigste wat ik kan doen .ntv.. Schilderijen aangeboden. Een goeie vriend van
me.. ..ntv.. zijn schoonouders ..ntv.. Spullen aan hun overhandigen.. ..ntv.... Dan komen hun toch aan de deur ..ntv..
(…)
K: Gelijk cash, spreken we op de afgesproken plek af. Hun komen eraan met zn drieën ..ntv... Worden gelijk klemgereden. Ga jij dat maar uitleggen pik. Dan ben je gelijk twaalf jaar verder.
G: Twaalf jaar?
K: Ja jongen, overval he? Overval hé met vastbinden erbij hé. Wist je niet hé. Daarom zeg ik je jongen, het zijn geen grappen waar je over praat hé. Laten we zeggen minimaal zes jaar ben je sowieso weg. Dus dat ik.. zes jaar lang hoofdpijn.
G: Wat weet hij van jou af?
K: Wat wil me dat, wat maakt dat uit?
G: Daar gaat het om hé?
K: Hij ken zogezegd mijn naam d’r bij noemen, maar tegen mij is er geen bewijzen. Dus laat ze mij vast zetten voor twee, drie maanden, ik kom altijd buiten. Hun niet.
G: Hij gaat gelijk, hij gaat alles zeggen. Hij gaat gelijk open kaart. Alles.
K: Nee, dat ken hij niet maken. Dat is heel simpel. Wat we ook kennen doen. Dat is één optie. Ik ben er nog over aan het nadenken, ik moet het nog.... Ik zeg het tegen jij heel heel snel, maar ik moet het nog uitwerken. Ik moet er over nadenken. Ik moet gaan kijken hoe of wat of dat het ken, wat zijn de gevolgen, wil ik die gevolgen dragen bla bla bla. Ik moet er nog over nadenken. Maar ik zeg het wel, dat is één optie. Dan ben ik gelijk van al die die kankerapen af, dan ken ik al het geld lekker in mijn eigen zak douwen, hop gewoon handje contantje. Simpel is het ..ntv.. dan wat we kunnen doen, dat is heel simpel . .ntv..
(…)
K: . . ntv... en bij wijze van spreken van die ton, dan betalen we gelijk die kankerapen zo gezegd, dan ben ik daar vanaf... nvt... maar sowieso de komende vier maanden in principe ..ntv..
(…)
K: ntv.. .ene kant kunnen ze dat niet doen. Weetje hoezo, want hun kennen die schilderijen niet kwijt, ze kennen ze niet kwijt. Alleen ik ken ze kwijt. Dus ze gaan mij niet wegspelen. En ze weten ook dat als ze mij wegspelen ..ntv.. dat betekent én hijzelf, die aap (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] ) kan niets doen. Wat gaat er dan gebeuren? Als ze mij wegtippen dan zeg ik gelijk die spullen liggen daar en daar. Dus hij in principe ken hij niet. Ik ben degene die kan bellen. .. ntv die de touwtjes in handen heb ..ntv..
(…)
K: Dus ik heb de touwtjes in handen vriend. Dus of ik speel hun allemaal tegen mekaar uit, dan is iedereen weg. Dat is ook link voor mezelf. Of we moeten nou gewoon hun bek houden, de eerste vier maanden wil ik geen kankergezeik aan mijn hoofd helemaal niks horen, begrijp je? En ehh, daarna gaan we die verzekering pakken. (…)
(…)
K: Ik ga geen zes, zeven jaar nou zitten. Dat trek ik niet jongen.
G: Nee. Ik ga ook niet de rest van mijn leven in kankerparanoia... kanker..
(…)
K: En ik ga ook niet voor die apen bloeden he.
(…)
Na voornoemde gesprekken die [medeverdachte 1] en [veroordeelde] in de Mercedes voorzien van kenteken [kenteken] hebben gevoerd, belt [medeverdachte 1] om 23:22:36 uit naar [medeverdachte 2] . De inhoud van dit gesprek is hieronder weergegeven.
[medeverdachte 1] belt uit met [medeverdachte 2] . ( [telefoonnummer] naar [telefoonnummer] )
K staat voor [medeverdachte 1] en Z voor [medeverdachte 2] .
(…)
K: (…) Hou morgenmiddag tegen 13:30 uur even vrij voor mij. Even niets inplannen.
Z: Is goed
K: Ben je nog bij diegene geweest?
Z: Diegene?
K: Ja, bij die rasta
Z: Nee nee nee. niet meer, ik krijg hem niet te pakken. Die andere heb ik sowieso al duidelijkheid mee. Dan ga ik via hem even door weet je. Dan kom ik wel bij hem.
K: Die andere heb je al gesproken?
Z: jajaja, daarom ga ik ook via hem. Ik had gewoon gezegd ik ben nog steeds in Duitsland. Maar ik heb al eventjes op. .ntv.. gezegd hoe of wat.
K: O, op die manier. Nee is goed. Luister dan, half 2 ja. Hou er even rekening mee.
Z: Is goed.
29. Een proces-verbaal van bevindingen OVC sessie 31 met nummer 2014043228 van 18 juli 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] , [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 1214-1222).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Binnen het onderzoek 13ULAWA werd heimelijk vertrouwelijke communicatie (OVC) opgenomen vanuit het voertuig [kenteken] , een Mercedes E320. In dit onderzoek is vast komen te staan dat de gebruiker van dit voertuig de verdachte [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] in Utrecht, betreft.
Dit proces-verbaal betreft de uitwerking van sessie 31 van deze OVC.
Sessie 31
Datum & tijd: 28-5-2014 12:42:51 uur
Betrokkenen:
[medeverdachte 1] (K)
[veroordeelde] (G)
[medeverdachte 2] (Z) (het hof begrijpt: vanaf 13:12:30 uur)
(…)
(p. 1217:)
K: Kijk luister dan. Hij weet waar ik woon. Die andere zou ...ntv.. allang vertelt waar ik oon, dan krijg je dat. Ja? Als ik hun erbij lap en ..ntv.. kan ik achterom gaan kijken en als ze vast komen te zitten, misschien lappen ze mij d’r ook bij ..ntv.. ik kan het allemaal niet meer ..ntv.. bij begrijp je. Dus ik heb als mogelijkheid ..ntv.. .ik heb ook zitten denken dat die aap met lastig vallen ..ntv.. die andere twee, weet je heel simpel. Ik maak een afspraak, ik zeg tegen deze gozer luister ik heb kopers voor die schilderijen zorg dat die andere twee jongens er ook bij zijn, dan kunnen ze gelijk zien om hoeveel geld het gaat. Wordt het gelijk terplekken verdeeld. Als hij dan komt samen met die spullen met die andere twee apen. Ik heb van te voren de criminele inlichtingendienst ingelicht dat ik zeg he ik heb een partij aangeboden gekregen.
(…)
K: Ja en als ze dan eraan komen. Hun hebben al die spullen in de auto die twee apen en die drie apen zitten daarin worden ze klemgereden. gelijk gearresteerd ..ntv.. Zoiets zat ik ook te denken, dan ben ik van het gezeik van hun af. Snap je wat ik bedoel ..ntv..
(…)
K: ..ntv.. hebben wij ook geen contact met elkaar. In die vier maanden tijd of twee maanden ..ntv.. koper van die schilderijen pakken we een paar ton, anders twintig ruggen. Maar dat is niet zeker. Wat ik kan doen is heel simpel. (…) Vier maanden rustig houden. Ben ik vier maanden van dat tering gezeik af. (…) Als er over twee maanden inderdaad een koper komt gaat het weg voor een paar ton. Krijgen hun ook hun geld weet je., (…). Ben ik ook van mijn hoofdpijn af en ik ben er zelf rijker van geworden. Mocht ik nou bij wijze van over acht weken dat het kopen toch niet doorgaat, of weet ik veel wat dan, is het heel simpel jongen.
(…)
K: (…) Ik heb gisteren ook tegen jou gezegd, als ik naar de verzekering ga, niet ik maar gewoon iemand. En je zegt, ik heb informatie over de zaak, we hebben die spullen staan ik ken zelfs die spullen bij je terugbezorgen. Dan pak je meer als twintig ruggen jongen.
G: Alleen zeg ik tegen jou, bespreek dit eerst met een advocaat en onderteken het zwart op wit.
K: Ja dat weet ik maar dat zeg ik ook tegen jou dat gebeurt sowieso ik ben niet achterlijk en sowieso wordt er getekend bij de verzekering. Dat er al van te voren een bedrag is dat er hoe dan ook uitbetaald wordt en ik ga proberen zelf zo weten te regelen dat ik niet met politie in aanraking euh dat ik niet met de politie in aanraking mag komen. Er mag geen vervolging voor mij komen. Weet je
ntv... 80 ruggen ... ntv... die apen echt wel naar mij jonge. Ik moet het nog uitzoeken, maar tot die tijd moet het even rustig blijven. Weetje die schilderijen staan bij hem, die moeten sowieso ..ntv.. die moeten effe schoongemaakt worden, opnieuw ingepakt worden dan, ken ik hem er wel bij naaien, tot die tijd niet ..ntv..
(…)
K: Daarom zeg ik tegen jou kijk ..ntv.. opsporing is gekomen alleen die andere jongens zijn moeilijk gaan doen, en daardoor is onze samenwerking ook onder druk komen te staan en dan ga je toch paranoia worden. Die negers matsen mekaar, steunen mekaar weet je, die kennen mekaar langer, die kennen mekaar van toen ze klein waren.
G: Je hebt nog, je hebt nog kanker mazzel he, want die kerel, die ouwe die was zwaar hart
patiënt he, die op een kut haar na was ie gewoon kapot geweest.
K: Ja weet ik ..ntv.. een moord op je geweten.
G: Begrijp je, maar goed dat die deken eraf schoof.
(p. 1219:)
[***noot verbalisant: [medeverdachte 2] komt in de auto***]
K: Heb je televisie gekeken?
Z: Dinsdag?
K: Ja.
Z: Nee.
K: ..ntv. .er zijn zware problemen.
Z: Hoe bedoel je?
K: Met opsporing jongen.
Hoezo, wat is er dan?
K: Het is weer in opsporing genoemd?
Z: Oké.
K: Weet je. Dus ik zeg je eerlijk he. We moeten de komende tijd helemaal geen contact meer hebben vriend.
Z: Goed.
K: ..ntv.. twee maanden, eigenlijk langer jongen. Je moet ook zorgen dat die andere gasten, de eerste laten we zeggen vier maanden, helemaal niet meer bij jou komen vriend, ook helemaal niet meer bellen, geen telefoonverkeer. Snap je?
Z: Hm
K: Maar ook niet bij mij.
Z: Ja.
K: Anders gaan we echt allemaal broodje kaas eten vriend.
(…)
K: En twintig ruggen beloning jongen, gouden tip. Dus heel erg uitkijken nou jongen.
G: Enne je hebt sowieso kanker mazzel gehad he. Want die mensen, vooral die ouwe man, die op een kut haar na was ie gewoon kapot he. En dan he, en dan is het onderzoek rond nooit meer af he.
(…)
G: En we gaan die spullen we gaan het schoonmaken die spullen.
K: (…) Het komt allemaal door die kankerflikkers, begrijp je dat gestress, dat gebel aan de telefoon, dat gepraat, dat geouwehoer, en geuitleg jongen. Voor het zelfde geld zit ik al een hele tijd onder die tap. Je weet zelf dat ik met die [voornaam verdachte] in contact sta.
(…)
(p. 1221:)
K: Begrijp je, dus weet je er gaan gehele moeilijke dingen, gaan er misschien gebeuren weet je. Het is allemaal levensgevaarlijk joh ..ntv.. die man opbellen.
G: Voor hetzelfde geldt zitten we allemaal eronder.
Z: Zij hebben het nooit, zij hebben het nooit met mij erover op de telefoon, nooit. Heel voorzichtig.
(…)
K: Je moet helemaal geen contact met hem hebben vriend. De eerste vier maanden moet je zeggen geen contact jongen. En als ze het niet geloven moet je zeggen ga dan maar Opsporing kijken dan moet gelijk erbij zeggen, dan kan je gelijk zien hoe wij hebben lopen rennen om die kanker onzin te verkopen vriend, want dat was gewoon onverkoopbaar. Kan je gelijk zien dat het niet stil hebben gezeten, weet je. En gelijk zeggen de eerste vier maanden wil ik helemaal geen kanker horen, de zomer moet echt voorbij zijn.
(…)
K: Weet je, maar goed ..ntv.. we hebben allemaal mee ingestemd. Nou geen verwijten worden gemaakt weet je ..ntv..
(…)
Z: Ja. En ook euh vanaf vandaag gerekend zeg maar 8 weken, 9 weken dan komt die koper ..ntv.. die spullen
Z: Ja.
Z: Tot die tijd is het heel heet boven bij mijn zus
K: Juist daar moeten komen we even niet.
Z: Nee, nee daar kom ik sowieso niet.
K: Helemaal niet komen, ook niet daar in de buurt ook niet met je telefoon of wat dan ook
weet je ..ntv.. of dat soort onzin.
Z: Ja.
K: Begrijp je wat ik bedoel?
Z: Ja.
K: Weet je en euh tegen hun moet je ook gelijk zeggen, van de eerste 4 maanden moet je helemaal niet komen. (…)Z: Ik heb ook helemaal niemand gezegd dat euh van mijn kant zou het niet komen. Ik weet die jongens houden ook hun bek dicht, dat weet ik.
(…)
30. Een proces-verbaal van bevindingen OVC sessie 38 met nummer 2014043228 van 21 juli 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] , [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 1230-1235).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Binnen het onderzoek 13ULAWA werd heimelijk vertrouwelijke communicatie (OVC) opgenomen vanuit het voertuig [kenteken] , een Mercedes E320. In dit onderzoek is vast komen te staan dat de gebruiker van dit voertuig de verdachte [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] in Utrecht, betreft.
Dit proces-verbaal betreft de uitwerking van sessie 38 van deze OVC.
Sessie 38
Datum & tijd: 29-5-2014 12:36:07 uur
Betrokkenen: [medeverdachte 1] (K) en [medeverdachte 2] (Z).
(…)
Z: zeggen met dat tasje weet je...ntv...schilderijen schoonmaken bam ...ntv... handschoen
dat soort dingen.
(…)
K: Kijk, die hele storing, van die tas ophangen alles. Weet je wat het is? Kijk daarom.. Ik dacht gister bij mezelf, ik denk deze man gaat in één keer soort van de schuld in mijn schoenen schuiven.
Z: Ik schuif nooit de schuld naar iemand jongen, maar het is, het is snap je. Iedereen moet naar zichzelf kijken. Ik ga ook niet zeggen dat ik geen fouten heb gemaakt.
K: Ik heb geen fouten gemaakt hoor. Wij allemaal niet, in principe. Want inderdaad, als wij fouten hadden gemaakt dan hadden wij nou hier al lang niet meer naast elkaar gezeten.
K: Maar jij vindt, bepaalde dingen anders hadden gemoeten?
Z: Nee, alles is goed.
K: Overal zijn wij zelf achter gestaan.
Z: Ja
K: Samen besproken, samen overlegd.
(…)
Z: Alles is goed gegaan. Maar ik zeg gewoon van weet je met euh weet je van, ja, dit, dat, spannend, snap je?
(…)
K: Binnenkort wel jongen.
Z: Binnenkort wel ja. Dan komt die arrestatie jongen.
(...)
K: Nee, alles wat we hebben gedaan, je weet zelf, die hebben we overlegd. Stonden we samen achter, weet je. En weet je wat het ook is? Weet je wat gewoon jammer is? Weet je wat het is? Al die hele.. kijk, die hele actie actie, alles gewoon bij mekaar opgeteld was allemaal niet nodig geweest als er en minimaal een pop of dertig in de kluis had gezeten enneh.. zevenentachtig ruggen aan sieraad. Dan was dit allemaal niet nodig. Want weet je wat het is? Je weet zelf, vanaf het begin af aan. dat we al hadden gezegd het gaat om geld. Oke.
(…)
K: ..ntv.. ik wou zeggen. hoe heet het weet je . .ntv.. gewoon minimaal ..ntv.. geld ..ntv.. je weetzelf natuurlijk ..ntv.. weetje ..ntv.. die verhalen van [voornaam verdachte] wat ie tegen mij heeft gezegd ..ntv.. geld komen halen, daarop acteren. En hij had ook tegen mij gezegd er moet minimaal een rug of dertig minimaal..ntv.. geld dat hij altijd in huis had. Dat is gewoon vast. Dat zei die tegen mij. Dus je gaat al van dertig ruggen uit. Nou, dan ga je van tachtig ruggen aan sieraden uit. Dat is dan alleen al zogenaamde ringen, zestig, zeventig ruggen waard moet zijn. Nou goed ntv die ntv schilderijen zijn van later orde.. ntv.. een paar maanden gaan duren, maar omdat het allemaal tegen heb gezeten en niet loopt, je hebt met derde en vierde partijen te maken, dat alles snel snel snel moet. Dan.. in principe ..ntv.. ook al sta je er zelf wel achter en hou je in je achterhoofd vannehh...dat hij ook had voorgegeven vannehh... weet je waarschijnlijk kopen ze het wel terug zulk mensen zijn het wel ..ntv.. emotionele waarde. Weet je, met die gedachte was dat een drijfveer. Op die drijfveer ga je verder.
Z: Ja, want je hebt meerdere opties.
K: Ja..ntv.. knaken in je zak hebben. Weet je, dat het achteraf allemaal niet loont, dat is jammer. Maar dat is niet iets om later op terug te komen, weet je. Gebeurd is gebeurd. Maar ik zie het als een positiviteit he? ..ntv.. opsporing ..ntv..
Z: ntv
K: Ja. wat denk jij dan? Als het op opsporing komt betekent dat ze hulp nodig hebben. Dus dat betekent al dat ze niet meer d’r uit komen.
Z: Dat betekent het enigste dat iemand blij heeft lopen doen ..ntv.. en die moet dan ..ntv...dan gaat het weet op gang komen. Maar deze twee jongens, die hebben het nog geen eens
tegen hun eigen schaduw verteld.
K: Nee. nou dat bedoel ik. En ik ook niet. Ja, ok, thuis weet ik wel, maar je weet zelf dat is een heel ander verhaal is gewoon normaal voor de rest, ja Even kijken euh.. Een aantal mensen aan wie ik de schilderijen heb aangeboden. Maar ze weten niet waar.. of het waarvan het afkomstig is of hoe het afkomstig is. Maar ze weten wel de namen van de schilderijen, dat dan weer wel weet je. Maar goed, dat is niet indirect om …ntv… door te bellen ..ntv..of wat dan ook snap je. Dat geloof ik ook weer niet. En dan alsnog, als ze mij doorgeven…ntv. Dus dat maakt niet uit, weet je. (…) …ntv… hij heeft tegen mij gezegd, [voornaam verdachte] , binnen zeven tot acht weken komt iemand hier vanuit Italië vandaan. Die man neemt alles… ntv.. bij wijze van spreken een rug waard is betaalt ie…ntv.. weet je? Als wat het waard is daar ..ntv.
Z: als het iets is boven één derde deel K: Ja, zo moet je het zien, snap je. Die neemt alles. In principe heb ik eigenlijk al geen stress meer. Dat weet ik gewoon: over zeg maar twee maanden is alles weg. Maar wat voor mij juist het positieve is, is dat het op opsporing is geweest. Wat betekent dat? Mocht om een één of andere weet ik wat voor mysterieuze reden dan ook dat het niet doorgaat, dan pak ik het via de verzekering vriend. Dan ga ik zelf naar de verzekering toe. Ik heb ook al iemand geregeld, snap je, die gaat naar opsporing bellen (…) Dus ik wil die spullen wel onbeschadigd terugbrengen maar dan moet er minimaal een ton op tafel komen. En dat gaan ze doen, want we praten bijna over één miljoen he.
Z: Ja.
K: Alle schilderijen zien he. Van die schapen tot aan die grote doeken tot aan alles he, dit keer. En alle zilverwerk kwam uitgebreid aan bod ..ntv.. bijna een miljoen aan waarde. De verzekering gaat jou echt een ton betalen. Dan hoeven ze die kankerjoden geen miljoen uit te keren, snap je?
(…)
K: (…) Het enige waarom ik gisteren naar je toe kwam, is om te melden dat het één, op opsporing is geweest. En dat ik je wil zeggen dat euh..
Z: Even rustig aan.
K: Even rustig… eigenlijk in principe inderdaad. ..ntv.. in principe de enige persoon ..ntv.. simpel is het. En dat ik in contact sta met die [voornaam verdachte] . Telefoon ..ntv.. hier en daar toch afgetapt. Kijk, telefoon wordt sowieso nooit gesproken, maar ja, je zit wel onder een vergrootglas, begrijp je wat ik bedoel? Dus als ze bij iemand uit zouden kunnen komen..
(…)
K: Daarom is in principe de enigste die risico loopt ben ik. Die andere twee al helemaal niet. En jij een soort van indirect met ..ntv.. Dat was eigenlijk de reden dat ik gister kwam, vanneh… weet je.
Z: Ze zullen alleen maar pakken denk ik puur uit wanhoop.
(…)
K: Dan gaan ze toch kijken van, we plukken deze man van de straat en kijken wat ie weet.
Z: Ja, dat gaan ze doen. En dan echt, echt, als ze echt, weet je, dat ze denken van jij hebt ze aanleiding gegeven of er is iets. Dan zullen ze mij ook pakken weet je, maar dat is pas als ze echt, weet je.
K: Ja, maar dit is dan. Maar luister, tot zover he. Luister dan ..ntv.. een aantal dingen moeten we toch doornemen sowieso. Weet je ..ntv.. dat mocht er toch wat gebeuren.
31. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014043228 van 20 juli 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 1241-1244).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Binnen het onderzoek 13ULAWA werd heimelijk vertrouwelijke communicatie (OVC) opgenomen vanuit het voertuig [kenteken] , een Mercedes E320. In dit onderzoek is vast komen te staan dat de gebruiker van dit voertuig de verdachte [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] in Utrecht, betreft.
Sessie 66
Datum & tijd: 01-06-20 14 15:17:48 uur
Betrokkenen:
[medeverdachte 1] (K) en [medeverdachte 2] (Z)
Z: Ja. gisteren was het weer een uitgebreid gesprek. Zij kwamen natuurlijk met van die
punten weer. Die [voornaam medeverdachte 4] zei ook van: ja, ik ken dit soort situaties, weet je. Als we meer tijd erin.., ik heb dit allemaal al meegemaakt, weet je, ik hou er niet van om aan het lijntje gehouden te worden..
(p. 1243:)
Toen zei [voornaam medeverdachte 4] : dus je vraagt om een gunst nogmaals.. Toen wou die wel een beetje meegaan, buigen. (…)
Z: Zij willen dat hebben. Jij krijgt knaken. ..ntv.. Jij ken bij geld komen, geen twijfel over mogelijk. Je loopt ons voor te liegen. (…) Dus ze zeggen: die man heeft inkomsten. Ze zeggen: al is het wat, al belt die man elke week, van: hee. ik heb wat, ze willen gewoon wat zien belt elke maand, van: hee.. Daarom word ik er ook bij betrokken.
(…)
Z: Ik zeg: ik bemiddel sowieso want kijk ik zit tussen deze twee kampen zit ik tussenin snap je? Ik zeg kijk, ik wil gewoon dat hij zijn werk kan doen ..ntv.. want ik wil dat iedereen lacht. Het is niet zo dat ik alleen wil lachen. Snap je? Toen waren ze stil. Ik zeg: kijk, hij moet ook lachen. Ze zeggen: ja, maar hij pakt zeker veel meer dan jou. Ik zeg: dat doet hij niet.
(…)
Ik accepteer die van mij, maakt niet uit. Ik zeg: voor mijn part mag jij of hij mag tien Ferrari’s hebben. .ntv..
ntv.. Ik zeg: met die voorwaarden ga je toch akkoord? Ik zeg: jij bent toch ook akkoord gegaan met die twintig of niet? Ben je toch ook de auto ingestapt? Kan mij wat schelen of ik negen ton er aan verdien. Ja, je stapt in voor die twintig. Snap je? Ik zeg: en precies zo ben ik. Ik zeg: ik ga me niet dood staren op: die man heeft... ik zeg: die man heeft ook gepresteerd, die man moet ook tachtig ..ntv..
32. Een proces-verbaal van bevindingen OVC sessie 152 met nummer 2014043228 van 2 juli 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 1284-1287).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Binnen het onderzoek 13ULAWA werd heimelijk vertrouwelijke communicatie (OVC) opgenomen vanuit het voertuig [kenteken] , een Mercedes E320. In dit onderzoek is vast komen te staan dat de gebruiker van dit voertuig de verdachte [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] in Utrecht, betreft.
Dit proces-verbaal betreft de uitwerking van sessie 152 van deze OVC.
Sessie 152
Datum & tijd: 11-06-2014 13:10:27 uur
Betrokkenen:
[medeverdachte 1] (K)
NNman (NN)
NN: ..ntv.. Wat is er gebeurd met je? ..ntv.. Doe rustig man.
(…)
K: Die verdachte is aangehouden (het hof begrijpt: [veroordeelde] ).
NN: Ken jij ook die jongen?
K: Natuurlijk kent hij mij. Ik was toch met hem.
(…)
K: Ja ..ntv.. Nederlandse jongen weet je. Probleem, je weet nooit jongen. Ik weet niet of hij zijn mond houdt of niet of euhh.. wat hun nog meer hebben, snap je? Voorlopig ga ik weg van huis. Ik ga helemaal niet meer thuis slapen.
(…)
K: (…) Maar ik wist het nog niet zeker. Tot ik vanavond, of gisteravond, zat Opsporing te kijken. Zeggen ze van: ja, één verdachte is vandaag aangehouden. Toen wist ik gelijk genoeg.
(…)
K: Nee, honderd procent voor dit. Als ze, hoe noem je dat, zeg maar meer hadden, of ook tegen mij of ..ntv.. hoe ik was, dan was ik samen met hem gepakt. Maar het arrestatieteam, wat ze doen, bij wijze van spreken ze zoeken een organisatie, dan willen ze iedereen tegelijkertijd pakken, op dezelfde tijd.
(…)
K: Anders komen ze tegelijk. Ze hebben alleen hem gepakt, dus tegen mij hebben ze niet veel. Maar nu, dat hij daar is, ken hij misschien… ik weet niet of hij gaat praten of niet. En, onderzoek. Misschien zijn telefoon gaan ze helemaal uitpluizen, uitkijken, nakijken. Misschien heb hij contact met mij ..ntv..
(…)
K: Ja, je weet het niet. Maar ik sta ook in contact met die andere.. die grote man die vastzit snap je? Voor hun is heel snel de linken zijn gelegd. Deze paar dagen is heel moeilijk voor mij man. Even rustig blijven (…)
(…)
K: Ik weet niet precies hoe ze bij hem gekomen zijn. Waarom alleen hij? Ik weet niet. Waarom?
(…)
K: Die apen en zo die zijn ook nog steeds gewoon buiten.
NN...ntv..
K: Nee, maar die waren daar ook.
NN: ..ntv.. Wie waren er?
K: In principe moet je zo zien, we waren... we zijn met vier man. Twee apen, die andere
aap die zogenaamde vriend van mij en deze Nederlandse jongen. Dus vijf totaal.
33. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014043328 van 7 augustus 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 1379-1380).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Tijdens het onderzoek 13ULAWA is vast komen te staan dat de verdachte [medeverdachte 1] opslagruimte heeft gehuurd bij Shurgard Nederland BV. Er werd een vordering verstrekking historische gegevens afgegeven teneinde de navolgende gegevens te vorderen:
- De dag, datum en tijd/perioden waarin [medeverdachte 1] opslagruimte heeft gehuurd en bij welk filiaal;
- Op welke dag, datum en tijdstip [medeverdachte 1] zijn gehuurde opslagruimte heeft bezocht.
Op donderdag 26 juni 2014 hebben wij gesproken met de getuige [naam] , medewerker van Shurgard, vestiging Nijverheidsweg 2, 3534 AM Utrecht.
[naam] verklaarde, ons het navolgende:
Huur op 19 februari 2014 door verdachte [medeverdachte 1] . Dit betreft een ruimte van 1.5 m2, gehuurd tot 24 april 2014.
34. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014043328 van 25 juni 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam verbalisant] , (doorgenummerde dossierpagina’s 808-809).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Op dinsdag 17 juni 2014 heb ik, samen met een collega gesproken met [naam] , locatiemanager van Shurgard Nederland BV, locatie Nijverheidsweg 2 te Utrecht. Hij vertelde dat [medeverdachte 1] op woensdag 19 februari 2014 opslagruimte had gehuurd. Op woensdag 25 juni 2014 ontving ik van Shurgard Nederland B.V de gevorderde gegevens.
Uit onderzoek en de gevorderde gegevens blijkt het volgende:
* [medeverdachte 1] heeft op woensdag 19 februari 2014 opslagruimte 1801 gehuurd bij Shurgard
Nederland BV, locatie Nijverheidsweg 2 te Utrecht.
* [medeverdachte 1] is blijkens de logging uit het bedrijfs-processen-systeem van genoemde locatie van Shurgard Nederland op 19 februari 2014 tussen 19:42 uur en19:54 uur in opslagruimte 1801 geweest.
35. Een proces-verbaal van sporenonderzoek met nummer 2014043228-4, van 19 februari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] , (doorgenummerde dossierpagina’s 58-60).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
In de woning aan de [adres] te Amstelveen hebben wij sporen in beslag genomen. Wij zagen aan de broek van het mannelijk slachtoffer, ter hoogte van de linker enkel, een stuk zilverkleurige tape. Deze tape werd door ons veiliggesteld. Wij zagen rondom de jas van het vrouwelijke slachtoffer, ter hoogte van ellebogen, zilverkleurige tape. Deze tape werd door ons veiliggesteld. Op de vloer van de slaapkamer, ter hoogte van het voeteneinde van het bed, zagen wij stukken zilverkleurige tape. Wij zagen dat de stukken bebloed waren. Het bloed op de tape aangetroffen op de vloer van de slaapkamer, was zeer waarschijnlijk afkomstig van het mannelijke slachtoffer. De volgende sporen werden veiliggesteld:
Goednummer PL135J-2014043228-4706398
Object Plakband
Aantal/eenheid 1 Tape
Kleur Zilverkleurig
SIN AAGH5658NL
Bijzonderheden Vanaf broek slachtoffer (man)
Goednummer PL135J-20l4043228-4706399
Object Plakband
Aantal/eenheid 1 Tape
Kleur Zilverkleurig
STN AAGH5659NL
Bijzonderheden vanaf jas slachtoffer (vrouw)
Goednummer PL135J-2014043228-4706400
Object Plakband
Aantal/eenheid 1 Tape
Kleur Zilverkleurig
SIN AAGH5660NL
Bijzonderheden Vanaf vloer slaapkamer
36. Een proces-verbaal van doorzoeking met nummer 2014043228, van 18 februari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 1119-1121).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
Op 8 juli 2014 is de woning/verblijfplaats van [medeverdachte 3] , [adres] te Utrecht, voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden. Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
Tape hal kast
37. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014043228-19, van 10 maart 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina 2467).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Door het NFI is nader onderzoek gedaan naar de rol tape die op 8 juli 2014 in de woning van
[medeverdachte 3] in beslag is genomen. Deze rol heeft het goednummer 4793463 en SIN AAHJ9105NL gekregen.
38. Een proces-verbaal van sporenonderzoek met nummer 2014043228-19, van 17 maart 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant] en [naam verbalisant] (doorgenummerde dossierpagina’s 106-109).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijke weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Het gestolen voertuig Suzuki Splash [kenteken] stond op naam van de slachtoffers en is ten tijde van de overval door de daders weggenomen. Deze auto was later teruggevonden en voor sporenonderzoek overgebracht naar een onderzoeksgarage van de Forensische Opsporing van
de eenheid Amsterdam. Tijdens het ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende bevonden en waargenomen.
In het voertuig troffen wij onder de rechtervoorstoel een stuk grijs vezel versterkt plankband aan.
Dit stuk plakband is veiliggesteld (goednummer PL135J-2014043228-4722643/ SIN: AAGR0537NL).
39. Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 29 augustus 2014, getiteld ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval op 19 februari 2014 (het hof begrijpt 18 februari 2014)’, zaaknummer 2014.04.24.209 (aanvraag 007), opgemaakt door dr. I.E.P.M. Blom, NFI-deskundige forensisch onderzoek biologische sporen en DNA (doorgenummerde dossierpagina’s 1349-1350).
Dit rapport houdt onder meer in als verklaring van voornoemde deskundige, zakelijk weergegeven:
In deze zaak is een DNA-onderzoek uitgevoerd. Onderstaand onderzoeksmateriaal is
onderworpen aan een DNA-onderzoek:
AAGH5660NL02* een bemonstering van de rugzijde van de uiteinden van het tape
Van het DNA in de bemonstering AAGH5660NL#02 is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee personen, waarvan minimaal twee mannen. Het DNA-profiel van [slachtoffer 2] matcht met dit DNA-mengprofiel. Dit betekent dat deze bemonstering celmateriaal bevat waarvan een gedeelte afkomstig kan zijn van het slachtoffer [slachtoffer 2] . Vanwege deze match en omdat het slachtoffer met de tape is vastgebonden, wordt aangenomen dat een gedeelte van het celmateriaal in deze bemonstering daadwerkelijk afkomstig is van het slachtoffer [slachtoffer 2] zelf. Onder de aanname dat een gedeelte van het celmateriaal in de bemonstering AAGH5660NL#02 daadwerkelijk afkomstig is van het slachtoffer [slachtoffer 2] en de aanname dat het celmateriaal in deze bemonstering afkomstig is van twee mannen, is een combinatie van DNA-kenmerken van de tweede mannelijke celdonor afgeleid. Het DNA-profiel van de verdachte [medeverdachte 3] matcht met deze combinatie van afgeleide DNA-kenmerken. De kans dat het DNA profiel van een willekeurig gekozen man matcht met deze combinatie van afgeleide DNA kenmerken is kleiner dan één op één miljard.
40. Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 6 maart 2015, getiteld ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Amstelveen op 19 februari 2014 (het hof begrijpt 18 februari 2014)’, zaaknummer 2014.04.24.209 (aanvraag 011), opgemaakt door dr. J. Warnaar, NFI-deskundige forensisch onderzoek biologische sporen en DNA (doorgenummerde dossierpagina’s 2479-2484).
Dit rapport houdt onder meer in als verklaring van voornoemde deskundige, zakelijk weergegeven:
De volgende bemonsteringen zijn veiliggesteld voor een DNA-onderzoek:
AAHJ8105NL#01: een bemonstering van de rugzijde van het tape-uiteinde van de rol tape
AAHJ8105NL#02: een bemonstering van randen van de kartonnen binnenrol van de rol
tape
AAHJ8105NL#01
Van het celmateriaal in de bemonstering AAHJ8105NL#01 van het tape uiteinde van de rol tape is een DNA-profiel verkregen van een man. Het DNA-profiel van de verdachte [medeverdachte 3] matcht met dit DNA-profiel. Dit betekent dat het celmateriaal in deze bemonstering afkomstig kan zijn van de verdachte [medeverdachte 3] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met deze combinatie van afgeleide DNA-kenmerken is kleiner dan één op één miljard.
AAHJ8105NL#02
Van het celmateriaal in de bemonstering AAHJ8105NL#02 van de binnenrol van de rol tape is een DNA-mengprofiel verkregen.
Uit het DNA-mengprofiel is een combinatie van DNA hoofdkenmerken afgeleid. Het DNA-profiel van het slachtoffer [slachtoffer 2] matcht met deze combinatie van DNA-hoofdkenmerken. Dit betekent dat deze bemonstering celmateriaal bevat waarvan een relatief groot gedeelte afkomstig kan zijn van het slachtoffer [slachtoffer 2] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met deze combinatie van afgeleide DNA-hoofdkenmerken is kleiner dan één op één miljard.
41. Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 9 maart 2015, getiteld ‘Een soucheonderzoek aan tape naar aanleiding van een overval op een woning in Amstelveen op 19 februari 2014 (het hof begrijpt 18 februari 2014)’, zaaknummer 2014.04.24.209 (aanvraag 011), opgemaakt door ir. T. Keereweer, NFI-deskundige kras-, indruk- en vormsporenonderzoek (doorgenummerde dossierpagina’s 2485-2494).
Dit rapport houdt onder meer in als verklaring van voornoemde deskundige, zakelijk weergegeven:
Te onderzoeken materiaal
SI-nummer Aantal Omschrijving, zoals die is vermeld door de aanvrager
AAGR0537NL 1 (deel) tape, aangetroffen onder rechter voorstoel auto,
voorzien van het kenteken [kenteken] ;
AAHJ8105NL 1 Rol tape;
AAGH5658NL 2 (delen) tape. vanaf broek slachtoffer (man);
AAGH5659NL 1 (deel) tape, vanaf jas slachtoffer (vrouw);
AAGH5660NL 21 (delen) tape, vanaf vloer slaapkamer.
Vraagstelling
Op welke manier passen de stukken tape op elkaar (souche-onderzoek), ook in relatie tot de
overige in beslag genomen tape? Kan worden vastgesteld hoe het/de stuk(ken) ontwikkeld
hebben gezeten (met name een begin- en eindpunt)?
Onderzoek
De ontvangen tape [AAGH5658NL] en [AAGH5660NL] bestaan uit meerdere tape-delen.
Ten behoeve van het onderzoek zijn deze tapedelen afzonderlijk genummerd. Van elk
tapedeel zijn de uiteinden gemerkt met de letters a en b.
Waarnemingen en resultaten
Vergelijkend onderzoek
onderlinge vergelijking tapedelen
De uiteinden van de tapedelen [AAGH5658NL], [AAGH5659NL], [AAGH5660NL], [AAGR0537NL] zijn vergeleken op de volgende kenmerken:
- vorm;
- dominante lijnen;
- ligging van de vezelmatten ten opzichte van de zijranden;
- lusbreukpatroon (alleen onderzocht bij recht afgescheurde uiteinden).
Bij de vergelijking is gebleken dat elk tapedeel van [AAGH5658NL] en [AAGH5660NL] één of beide uiteinden zijn te koppelen, waarbij de hiervoor genoemde kenmerken duidelijk overeenkomen. De gekoppelde tapedelen zijn in twee samengestelde groepen te verdelen (A en B).
De uiteinden van de twee overige tapedelen [AAGR0537NL] en [AAGH5659NL] en van de samengestelde groepen A en B tonen geen complementaire overeenkomsten.
Vergelijking uiteinde rol [AAHJ8105NL] met de uiteinden van de tapedelen [AAGR0537NL], [AAGH5658NL en de samengestelde groepen A en B
Tijdens het vergelijkend onderzoek is het volgende waargenomen:
De klasse- en productiekenmerken van de rol toont overeenkomst met die van de tapedelen [AAGR0537NL] en [AAGH5659NL] en de samengestelde groepen A en B.
Van de uiteinden van de tapedelen [AAGR0537NL], [AAGH5659NL] en de samengestelde groepen A en B Uiteinde ‘a” van tapedeel [AAGH5660NL] nummer 16 van groep A de volgende combinatie van overeenkomsten met het uiteinde van de rol [AAHJ8105NL]:
- De uiteinden tonen praktisch loodrecht op de lengterichting scheursporen waarin zich
scheuronregelmatigheden bevinden die complementair overeenkomen:
- De beide uiteinden hebben een overeenkomende breedte van 485 mm:
- De ligging van de vezelmat ten opzichte van de zij randen komt overeen en het aantal
lengtedraden (35 stuks):
- De beide uiteinden tonen aan de lengtedraden een complementair overeenkomend, onregelmatig
patroon van gesloten en gebroken lussen.
Conclusie
Naar aanleiding van de vraagstelling, de waarnemingen van het onderzoek en de gestelde
hypothesen wordt het volgende geconcludeerd:
Hypothese 1: uiteinde a van [AAGR5660NL] nummer 16 heeft één geheel gevormd met het
uiteinde van de rol tape [AAHJ8105NL];
Hypothese 2: een uiteinde van een ander (niet ontvangen) tapedeel heeft één geheel gevormd
met het uiteinde van de rol tape [AAHJ8105NL].
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar
is dan wanneer hypothese 2 waar is.
Hypothese 3: de tapedelen van de samengestelde groep A hebben één geheel gevormd en de tapedelen van de samengestelde groep B hebben één geheel gevormd
Hypothese 4: de tapedelen van de samengestelde groep A en die van groep B hebben in een andere volgorde of met andere (niet ontvangen) tapedelen een geheel gevormd.
De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is dan wanneer hypothese 4 waar is.
Verbale term Ordegrootte bewijskracht
ongeveer even waarschijnlijk 1-2
iets waarschijnlijker 2-10
waarschijnlijker 10-100
veel waarschijnlijker 100-10.000
zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
extreem veel waarschijnlijker > 1.000.000
42. Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 9 maart 2015, getiteld ‘Visueel en chemisch vergelijkend tapeonderzoek naar aanleiding van een overval in Amstelveen op 19 februari 2014 (het hof begrijpt 18 februari 2014)’, zaaknummer 2014.04.24.209 (aanvraag 011), opgemaakt door ir. M.L. Hordijk, NFI-deskundige tapeonderzoek en dr. G.J.Q. van der Peijl, NFI-deskundige microsporen & materialen (los ingevoegd).
Dit rapport houdt onder meer in als verklaring van voornoemde deskundigen, zakelijk weergegeven:
Op basis van de vraagstelling en de resultaten van het onderzoek waren de volgende hypothesen opgesteld voor de stukjes grijze tape uit de tapemonsters.
Hypothese 1
De onderzochte stukjes grijze tape uit de tapes [AAGH5658NL, AAGH5659NL,
AAGH5660NL-10, AAGH5660NL-13 en AAGHR0537NL] zijn afkomstig van de rol grijze duct tape [AAHJ8105NL]
Hypothese 2
De onderzochte stukjes grijze tape uit de tapes [AAGH5658NL, AAGH5659NL,
AAGH5660NL-10, AAGH5660NL-13 en AAGHR0537NL] zijn afkomstig van meerdere rollen willekeurige grijze duct tape.
Op basis van de overeenkomst in:
* visuele kenmerken
* chemische samenstelling op basis van FTIR
* (sporen)element samenstelling op basis van LA-ICPMS
* koolstof en waterstof isotoopwaarden (gemeten met IRMS),
tussen de stukjes grijze tape uit de tapes wordt geconcludeerd dat de resultaten waarschijnlijker zijn van het onderzoek zijn voor de stukjes grijze tape uit de tape [AAGH5658NL, AAGH5659NL, AAGH5660NL-10, AAGH5660NL-13 en AAGHR0537NL] en de tape van de rol grijze duct tape
[AAHJ8105NL] wordt geconcludeerd dat resultaten waarschijnlijker zijn van de rol grijze duct tape [AAHJ8105NL] dan van meerdere rollen willekeurige grijze duct tape.
Verbale term Ordegrootte bewijskracht
ongeveer even waarschijnlijk 1-2
iets waarschijnlijker 2-10
waarschijnlijker 10-100
veel waarschijnlijker 100-10.000
zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
extreem veel waarschijnlijker > 1.000.000
Nadere overweging
De hiervoor vermelde bewijsmiddelen zijn voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.