NJB 2014/747:Immateriëleschadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn. Rechtseenheid. Rechterlijk overgangsrecht. De mate waarin onrechtmatige gedragingen van de belastingplichtige ten grondslag liggen aan het geschil, is niet van belang bij beoordeling of er grond is voor toekenning van een immateriëleschadevergoeding. Indirect mogelijk wel via de factor complexiteit van de zaak. Hoge Raad maakt een rechtsoverweging van de zogenoemde grote kamer tot de zijne. Voor buiten beschouwing laten van de termijn die gemoeid is geweest met het afwachten van een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie, wordt als eis een schriftelijke kennisgeving gesteld. Deze (nieuwe) eis geldt eerst voor gevallen waarin de behandeling wordt aangehouden in afwachting van de beantwoording van prejudiciële vragen die zijn gesteld na 1 april 2014