Hof Arnhem-Leeuwarden, 25-07-2018, nr. 21-001972-18
ECLI:NL:GHARL:2018:11375, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
25-07-2018
- Magistraten
Mrs. R.H. Koning, A. van Maanen, M. Nooijen
- Zaaknummer
21-001972-18
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2018:11375, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 25‑07‑2018
Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1197, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Uitspraak 25‑07‑2018
Mrs. R.H. Koning, A. van Maanen, M. Nooijen
Partij(en)
Verkort arrest van de militaire kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de militaire politierechter in de rechtbank Gelderland van 28 maart 2018 met parketnummer 05-881975-16 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
wonende te [adres]
adjudant onderofficier van de Koninklijke Marechaussee.
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 juli 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte tot een taakstraf voor de duur van 38 uren subsidiair 19 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. S.M. Diekstra, naar voren is gebracht.
De ontvankelijkheid
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging. De verdediging stelt zich op het standpunt dat er sprake is van een klachtdelict, omdat het feit is gepleegd ten aanzien van een bepaald persoon. Vervolging zou daarom alleen mogelijk zijn op diens klacht. Van een dergelijke klacht is niet gebleken.
Het hof verwerpt dit verweer aangezien de met de tenlastegelegde feiten geschonden norm (mede) strekt tot bescherming van de integriteit van het opsporingsapparaat van de Koninklijke Marechaussee en niet uitsluitend tot bescherming van het belang van degene wiens gegevens zijn bevraagd. Daarnaast is conform artikel 7 Wet politiegegevens, artikel 272, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht niet van toepassing in geval van (schending van de geheimhoudingsplicht van) politiegegevens.
Het vonnis waarvan beroep
Bij het vonnis waarvan beroep is verdachte vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
- 1:
dat W. S., op enig tijdstip in de nacht van 8 juni 2016 op 9 juni 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een geheim waarvan hij , S., wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep en/of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt en/of beroep, te weten politieambtenaar/wachtmeester der 1e klasse van de Koninklijke Marechaussee en/of wettelijk voorschrift te weten artikel 7 van de Wet Politieregisters, verplicht was te bewaren opzettelijk heeft geschonden, door in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie/KMar en/of Blueview en/of BVIB, met gebruikmaking van een KENO-sleutel, een 06-nummer van een persoon op te zoeken en/of te geven aan [verdachte] welk feit verdachte op enig tijdstip in de nacht van 8 juni 2016 op 9 juni 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer heeft doen plegen door in de functie van HOVJ en/of chef van dienst aan die S. telefonisch, middels het geven van een KENO-sleutel, te vragen om het telefoonnummer/06-nummer van een vrouwelijke persoon in verband het feit dat deze vrouwelijke persoon aangifte zou willen doen, waardoor hij bovengenoemd feit pleegt;
- 2:
hij op of omstreeks 02 augustus 2016 en/of 5 september 2016, althans een of meermalen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 15 september 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, (telkens) een geheim waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep en/of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt en/of beroep, te weten adjudant/onderofficier van de Koninklijke Marechaussee en/of wettelijk voorschrift te weten artikel 7 van de Wet Politiegegevens, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft verdachte uit het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie/Kmar en/of Bleuview en/of BVIB informatie over strafrechtelijke onderzoeken en/of informatie en/of persoonsgegevens en/of contactgegevens van personen bevraagd en/of opgezocht en/of uit dat systeem/die systemen gehaald voor eigen privé gebruik.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Vast staat dat de in de tenlastelegging beschreven feitelijke gedragingen hebben plaatsgevonden. Verdachte heeft dat ter terechtzitting in hoger beroep ook erkend. Het (doen) bevragen van informatie uit de systemen door verdachte was niet werk-gerelateerd, maar was bedoeld voor privédoeleinden van verdachte.
De vraag die het hof dient te beantwoorden is of deze gedragingen van verdachte schending van een geheim opleveren in de zin van artikel 272, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van ‘een geheim’ in de zin van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van feit 1 wordt daartoe aangevoerd dat het een particulier telefoonnummer betrof dat niet zonder meer als geheim kan worden aangemerkt.
Het hof is van oordeel dat er wel sprake was van geheimen in de zin van artikel 272, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. Het betrof informatie die verdachte niet bekend was. Het enkele feit dat de bevraagde informatie mogelijk ook elders te achterhalen zou zijn geweest, maakt niet dat er hier geen sprake was van een geheim in vorenbedoelde zin.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat er geen sprake was van schending van een ambtsgeheim, omdat de bevraagde informatie niet is openbaar gemaakt of gedeeld met derden.
Het hof is echter, met de advocaat-generaal, van oordeel dat er wel sprake is van schending van een ambtsgeheim. Verdachte heeft immers, zonder dat dat voor zijn functie-uitoefening noodzakelijk was, voor zichzelf, uit de hem (indirect) uit hoofde van zijn functie ter beschikking staande systemen, geheime informatie ontsloten (of doen ontsluiten) die niet voor hem bedoeld was. Daarmee heeft verdachte zijn ambtsgeheim geschonden. Het feit dat verdachte die informatie niet met een of meer derden heeft gedeeld, doet daaraan niet af.
Door wettige bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen en waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel —ook in onderdelen— slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande:
- 1:
dat W. S., op enig tijdstip in de nacht van 8 juni 2016 op 9 juni 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een geheim waarvan hij, S., wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep en/of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt en/of beroep, te weten politieambtenaar/wachtmeester der 1e klasse van de Koninklijke Marechaussee en/of wettelijk voorschrift te weten artikel 7 van de Wet Politieregisters, verplicht was te bewaren opzettelijk heeft geschonden, door in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie/KMar en/of Blueview en/of BVIB, met gebruikmaking van een KENO-sleutel, een 06-nummer van een persoon op te zoeken en/of te geven aan [verdachte] welk feit verdachte op enig tijdstip in de nacht van 8 juni 2016 op 9 juni 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer heeft doen plegen door in de functie van HOVJ en/of chef van dienst aan die S. telefonisch, middels het geven van een KENO-sleutel, te vragen om het telefoonnummer/06-nummer van een vrouwelijke persoon in verband het feit dat deze vrouwelijke persoon aangifte zou willen doen, waardoor hij bovengenoemd feit pleegt;
- 2:
hij op of omstreeks 02 augustus 2016 en/of 5 september 2016, althans een of meermalen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 15 september 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, (telkens) een geheim waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep en/of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt en/of beroep, te weten adjudant/onderofficier van de Koninklijke Marechaussee en/of wettelijk voorschrift te weten artikel 7 van de Wet Politiegegevens, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft verdachte uit het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie/Kmar en/of Blueview en/of BVIB informatie over strafrechtelijke onderzoeken en/of informatie en/of persoonsgegevens en/of contactgegevens van personen bevraagd en/of opgezocht en/of uit dat systeem/die systemen gehaald voor eigen privé gebruik.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
doen plegen van opzettelijke schending van een ambtsgeheim
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijke schending van een ambtsgeheim, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft, werkzaam als dienstdoend hulpofficier van justitie, een collega (S.) verzocht in een geautomatiseerd systeem een telefoonnummer op te zoeken. Verdachte zelf was op dat moment niet geautoriseerd voor toegang tot dat systeem. Verdachte heeft S. daarbij in strijd met de waarheid verteld dat hij dat nummer uit hoofde van zijn functie nodig had, terwijl dat feitelijk alleen voor privédoeleinden was. Verdachte heeft de verkregen informatie vervolgens ook daadwerkelijk voor privédoeleinden gebruikt door het telefoonnummer te bellen en whats-app berichten te sturen. Het hof rekent dit verdachte aan. Hij had als leidinggevende een voorbeeldfunctie, maar hij heeft met zijn handelen de integriteit van het opsporingsapparaat van de Koninklijke Marechaussee geschonden.
Het hof houdt, in het voordeel van verdachte, rekening met de gevolgen die het bewezenverklaarde al voor verdachte heeft gehad, met name met de rechtspositionele maatregelen die zijn werkgever inmiddels heeft genomen, zoals een negatief ambtsbericht en een leermaatregel.
Het hof neemt voorts in aanmerking dat verdachte kennelijk goed functioneert. Verder is verdachte een first offender en het hof acht de recidivekans gering. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard spijt te hebben en hij heeft inzicht getoond in het laakbare van zijn gedragingen.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat oplegging van een taakstraf van 38 uren passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 47, 57 en 272 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 38 (achtendertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 19 (negentien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. R.H. Koning, voorzitter,
mr. A. van Maanen, lid, en brigade-generaal (tit.) mr. M. Nooijen, militair lid, in tegenwoordigheid van J.R.M. Roetgerink, griffier,
en op 25 juli 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. R.H. Koning en mr. M. Nooijen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.