Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
4.6.5 Verstrekken en beschikbaar stellen van gegevens
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Hoofdstuk 10 van het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat regels over monitoring en informatie. Dit hoofdstuk betreft regels over gegevensverzameling, gegevensbeheer, toegang tot gegevens, kaarten en verslagen over de fysieke leefomgeving. Monitoring is een centraal onderdeel in de beleidscyclus voor de fysieke leefomgeving. Op basis van monitoring wordt vastgesteld of aan een omgevingswaarde wordt voldaan of dat een beleidsdoel is gehaald.
Met de Omgevingswet worden monitorings- en informatieverplichtingen geregeld die voortkomen uit internationale verdragen, Europese richtlijnen en verordeningen. Voor een toelichting op monitoring- en informatieverplichtingen die voortkomen uit internationale en nationale verplichtingen wordt verwezen naar de toelichting in paragraaf 2.3.5 en hoofdstuk 13 van de nota van toelichting bij het Besluit kwaliteit leefomgeving. De procedurele bepalingen voor monitoring en informatie uit het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn in dit besluit opgenomen.
In dit besluit worden twee soorten procedurele regels over monitoring opgenomen. De eerste soort regels heeft betrekking op het verstrekken van gegevens aan de verantwoordelijke beheerders van deze gegevens. De tweede soort bepalingen ziet op het beschikbaar stellen van gegevens aan anderen, of het openbaar maken van deze gegevens. Hierbij worden de gegevens zoveel mogelijk beschikbaar gesteld in de vorm van open data. Dit is zo in de wet bepaald als gevolg van het amendement Veldman/Dik-Faber1.. Het doel hiervan is dat gegevens die beschikbaar zijn zo goed mogelijk worden ontsloten voor publiek en professionals. Dit bevordert hergebruik van gegevens in besluitvormingstrajecten.
In het Besluit kwaliteit leefomgeving is ervoor gekozen om de regels in het hoofdstuk over monitoring en informatie thematisch te ordenen. Hierna zal per thema uit dat besluit ingegaan worden op de procedurele bepalingen voor gegevensverstrekking en beschikbaarstelling die in dit besluit zijn opgenomen.
Veiligheid
Dit onderwerp omvat monitoringsregels en informatieverplichtingen voor externe veiligheid en voor waterveiligheid.
In afdeling 10.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving is de juridische basis voor het Register risicosituaties gevaarlijke stoffen opgenomen. Dit is een landelijk register van activiteiten met externe veiligheidsrisico's. Het doel van het register is ten eerste overheden te ondersteunen bij besluitvorming over met name omgevingsplannen en -vergunningen. Ten tweede biedt het burgers en bedrijven informatie, zodat zij zich een beeld kunnen vormen van risico's van gevaarlijke stoffen in hun omgeving. De informatie over gevaarlijke stoffen wordt voor hen toegankelijk gemaakt via de Risicokaart. Deze Risicokaart is geregeld in de ministeriële regelgeving onder de Wet veiligheidsregio's. De Risicokaart valt onder de beleidsverantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid.
In dit besluit is geregeld dat bestuursorganen verplicht zijn gegevens en wijzigingen van de gegevens te verzamelen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de externe veiligheidsrisico's. Het gaat veelal over gegevens over de locatie van de risicobron, de aard en hoeveelheid van de aanwezige gevaarlijke stoffen en de daarmee samenhangende afstanden voor het plaatsgebonden risico en aandachtsgebieden. Het betreft risicovolle activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning is verleend en risicovolle activiteiten waarvoor een melding is gedaan. Als risicovolle activiteiten zijn ook het transporteren van gevaarlijke stoffen door buisleidingen of over het water, het spoor of de weg aangemerkt.
In paragraaf 10.1.2.2 van het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn de overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten geregeld. De verplichting om op het niveau van het stroomgebiedsdistrict zogenoemde overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten op te stellen, vloeit voort uit de richtlijn overstromingsrisico's (zie paragraaf 8.15 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Omgevingswet2.). Het doel is burgers, bedrijven en overheden inzicht te geven in dit deel van het veiligheidsbeleid, zodat ze zich een beeld kunnen vormen van de risico's in hun omgeving. Voor dit onderwerp zijn nog geen procedurele regels over het verstrekken of kenbaar maken van gegevens opgenomen. In hoofdstuk 10 van dit besluit zijn artikelen gereserveerd voor procedurele regels over het beschikbaar stellen van overstromingsgevaarkaarten en overstromingsrisicokaarten. Het voornemen is de regels over overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten bij Invoeringsbesluit Omgevingswet toe te voegen.
Milieu en gezondheid
In hoofdstuk 10 van het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn monitoring en informatieregels voor milieu en gezondheid opgenomen. In dit besluit zijn daarvoor de verplichtingen over gegevensverstrekking en het beschikbaar stellen van gegevens opgenomen voor lucht, zwemwater, stedelijk afvalwater, geluid, bodem en het Pollutants Release Transfer Register (PRTR).
• Lucht
Artikel 20.4 van de wet draagt op om in ieder geval regels te stellen over de uitvoering van monitoring voor de richtlijn luchtkwaliteit en de richtlijn gevaarlijke stoffen in de lucht. Het doel is inzicht te bieden en tijdig dreigende overschrijdingen van omgevingswaarden te signaleren, zodat programma's met maatregelen kunnen worden opgezet.
De monitoring van de rijksomgevingswaarden voor luchtkwaliteit vindt plaats op basis van een basissysteem van meten en rekenen. Voor heel Nederland worden kaarten met grootschalige concentraties (GCN-kaarten) opgesteld. Daarnaast worden ook meer verfijnde berekeningen uitgevoerd, aanvullend op de landelijke metingen en GCN-kaarten. Om in de aandachtsgebieden meer verfijnde berekeningen te kunnen uitvoeren, is lokale informatie vereist over de luchtkwaliteit in de aandachtsgebieden.
In dit besluit is daarom geregeld dat het college van burgemeester en wethouders en gedeputeerde staten in een aandachtsgebied informatie over de luchtkwaliteit verzamelen voor de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. De uitvoering van de landelijke monitoring op basis van zowel metingen en GCN-kaarten, als verfijnde berekeningen in de aandachtsgebieden, worden gecoördineerd door deze minister.
• Waterkwaliteit
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat stelt op grond van artikel 10.19 van het Besluit kwaliteit leefomgeving iedere twee jaar een rapport op waarin de stand van zaken wordt beschreven over de afvoer van stedelijk afvalwater en slib. In dit besluit is geregeld dat de waterschappen, die verantwoordelijk zijn voor de zuivering van het stedelijk afvalwater, deze gegevens aanleveren. Ook is geregeld dat het rapport langs elektronische weg beschikbaar wordt gesteld door de minister.
• Kwaliteit van de zwemlocatie
Op basis van de zwemwaterrichtlijn zijn gedeputeerde staten verplicht jaarlijks een onderzoek in te stellen naar de veiligheid bij het zwemmen op de zwemlocaties. Ook de hygiëne van zwemlocaties valt onder de reikwijdte van dit veiligheidsonderzoek.
In dit besluit is uitvoering gegeven aan artikel 12 van de zwemwaterrichtlijn, dat voorschrijft dat het publiek tijdens het badseizoen op een gemakkelijk toegankelijke wijze wordt geïnformeerd over onder andere de actuele indeling van zwemlocaties en elk zwemverbod of negatief zwemadvies. Gedeputeerde staten doen dit door het plaatsen van borden in de nabijheid van de zwemlocaties. Daarnaast wordt er via internet een register ontsloten voor het publiek dat informatie bevat over alle aangewezen zwemlocaties. Deze informatie kan door personen worden gebruikt die mogelijk een zwemlocatie willen bezoeken en zich willen informeren. De belangrijkste informatie op het internet is ook in andere talen te raadplegen met het oog op bijvoorbeeld buitenlandse bezoekers. (Zie voor meer informatie over het register www.zwemwater.nl of de app ‘Zwemwater’.)
• Geluid
Vanuit Europese verplichtingen moeten geluidsbelastingkaarten worden opgesteld. Het doel is het inzichtelijk maken van de ontwikkeling van de geluidsbelasting op geluidsgevoelige locaties voor de actieplannen voor geluid. Voor deze kaarten is het nodig dat bevoegde bestuursorganen kunnen beschikken over gegevens van beheerders van die gegevens. Het gaat dan om gegevens van zowel private beheerders als gegevens van andere bestuursorganen. Daarom zijn voor het opstellen van geluidbelastingkaarten regels opgenomen over het verstrekken van gegevens. Daarnaast is in hoofdstuk 10 van dit besluit een artikel gereserveerd om procedurele regels te stellen over overleg bij actualisatie van geluidbelastingkaarten.
• PRTR
In het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn verplichtingen opgenomen die er op gericht zijn inzicht te bieden in specifieke onderdelen van het beleid. Zo biedt het Pollutants Release Transfer Register (PRTR) inzicht in de emissies van grote individuele bedrijven. Een beschrijving van de PRTR-verordening staat in paragraaf 8.10 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Omgevingswet3.. Bedrijven die onder de reikwijdte van de verordening vallen moeten gedurende het jaar hun emissies en afval registreren. Onder de 91 stoffen waarvan de uitstoot onder de reikwijdte van de verordening valt, zijn ook de 10 emissies van stoffen die onder nec-richtlijn of het VN-Raamverdrag Klimaatverandering4. vallen. Bij het overschrijden van de drempelwaarde voor de uitstoot rapporteren die bedrijven over hun emissies in het daaropvolgende jaar. Het bevoegd gezag ziet toe op de juistheid, consistentie en geloofwaardigheid van de rapportages door de bedrijven. De lidstaten moeten de gegevens rapporteren aan de Europese Commissie en deze gegevens in een nationaal register opnemen dat via internet openbaar toegankelijk is. Uiteindelijk voegt de EU alle informatie samen tot een Europees register.
Met de gegevens uit het landelijk register berekenen kennisinstellingen, zoals TNO of Alterra, emissiefactoren per bedrijfstak. Voor de emissie inventarisaties worden de emissiefactoren vermenigvuldigd met de verwachte economische ontwikkelingen op grond van vooral CBS-cijfers en cijfers van brancheverenigingen. Daarom is met regels over de gegevensverzameling voor dit landelijke register invulling gegeven aan de opdracht in de wet om in de gegevensverzameling te voorzien voor de uitvoering van de PRTR-verordening en de nec-richtlijn.
In dit besluit zijn zowel procedurele bepalingen over de verstrekking van PRTR-gegevens als over de beschikbaarstelling ervan opgenomen. Voor de toelichting wordt verder verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij dit besluit.
• Bodem
In paragraaf 5.2.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving is geregeld dat bij de beëindiging van mogelijk bodembedreigende activiteiten een eindsituatiebodemonderzoek plaatsvindt. En de richtlijn industriële emissies eist dat noodzakelijk gebleken maatregelen openbaar worden gemaakt.
Op grond van artikel 24 van de richtlijn industriële emissies is het bevoegd gezag verplicht relevante informatie ter beschikking van het publiek te stellen over de maatregelen die de exploitant bij de definitieve stopzetting van de activiteiten heeft genomen gericht op de verwijdering, beheersing, inperking of vermindering van bodembedreigende stoffen. Het doel is inzicht te geven in dit specifieke onderdeel van het bodembeleid. In dit besluit zijn regels over beschikbaar stellen eindonderzoek bodem opgenomen. Deze regeling vormt een beleidsneutrale omzetting van artikel 5.7, zesde lid, van het Besluit omgevingsrecht.
Werelderfgoed
In de wet is een bepaling opgenomen over internationale monitoring- en informatieverplichtingen voor het werelderfgoed. Artikel 20.7, onder e, van de wet bevat de opdracht de gegevensvoorziening te waarborgen voor de zesjaarlijkse rapportages aan het werelderfgoedcomité over de wettelijke en bestuurlijke voorzieningen die zijn getroffen en andere maatregelen die zijn genomen voor de toepassing van het werelderfgoedverdrag5., en over de daarbij opgedane ervaring. Daarnaast hebben de lidstaten ook de plicht het werelderfgoedcomité onmiddellijk op de hoogte te brengen van mogelijke ontwikkelingen die de instandhouding van de uitzonderlijke universele waarde van een werelderfgoed kunnen bedreigen6..
In dit besluit wordt de gegevensverzameling voor rapportage over en monitoring van werelderfgoederen in Nederland voor het werelderfgoedcomité geregeld. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) coördineert voor de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de bijdragen van beheerders — de zogeheten ‘siteholders’ — van de werelderfgoederen en bevoegde overheden aan de rapportages van het werelderfgoedcomité. Dit doen zij voor zover de RCE niet zelf over de gegevens van de staat van het erfgoed beschikt. Van het molencomplex Kinderdijk-Elshout is bijvoorbeeld de Stichting Werelderfgoed Kinderdijk de beheerder. De RCE moet ook zorgen dat mogelijke bedreigingen voor werelderfgoed tijdig worden onderkend. Maar op de eerste plaats moeten beheerders alert zijn op mogelijke signalen. Zodra ‘siteholders’ op de hoogte raken van een belangrijke toename van de ernst of urgentie van een mogelijk bedreiging voor hun erfgoed, geven zij dat onmiddellijk door aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze verdragsverplichtingen waren niet eerder wettelijk geregeld, maar in dit besluit is voorzien in een rechtstreekse verplichting voor de beheerder van cultureel erfgoed die gegevens aan deze minister te verstrekken. Ook bestuursorganen die door een aanvraag voor een omgevingsvergunning, bij het verzamelen van informatie voor een besluit of een melding van een activiteit op de hoogte raken van een mogelijke bedreiging voor erfgoed moeten dat doorgeven aan deze minister.
Voetnoten
Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, blz. 339.
Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, blz. 336.
Het op 9 mei 1992 te New York ondertekende Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (Trb. 1992, 189). Het VN-Raamverdrag klimaatverandering definieert een internationaal raamwerk waarbinnen regeringen gezamenlijk acties kunnen nemen om de uitdagingen van het veranderend klimaat op aarde te kunnen pareren.
De vertaling van artikel 29 van het werelderfgoedverdrag is overgenomen uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Omgevingswet, onderdeel 8.23, blz. 345.
Zie paragraaf 8.23 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Omgevingswet.