V-N 2021/29.9
Hoge Raad geeft stappenplan voor individuele en buitensporige last in box 3
HR 02-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1047, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 juli 2021
- Magistraten
Koopman, Punt, Van Loon, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
20/02453
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS275973:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑07‑2021
ECLI:NL:HR:2021:1047, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑07‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:293, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑03‑2021
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte niet heeft onderzocht of X door de box 3-heffing inteert op haar vermogen. Dit kan namelijk een aanwijzing zijn voor het feit dat zij door die heffing wordt geconfronteerd met een buitensporige last.
Samenvatting
X geniet in 2016 € 1499 aan rente op haar banktegoeden en in 2017 € 667. De verschuldigde box 3-heffing bedraagt in 2016 € 1956 en in 2017 € 1824. X stelt dat geen sprake is van ‘genoten’ inkomen in de zin van art. 2.3 Wet IB 2001, omdat zij minder heeft ontvangen dan de wettelijk veronderstelde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.