NJB 2021/2178:Verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak bij verhindering van de verdachte wegens ziekte: na een uitgebreide algemene uiteenzetting wie het verzoek kunnen doen, waaraan het verzoek moet voldoen, onder welke omstandigheden en binnen welke voorwaarden afwijzing door de rechter van het verzoek mogelijk is en welke afweging daarbij moet worden gemaakt, overweegt de Hoge Raad voor het specifieke geval van ziekte dat de rechter dan aan dit verzoek voldoet. Bijzondere omstandigheden kunnen echter meebrengen dat het belang van een behoorlijke strafvordering ernstig in het gedrang zou komen, wanneer het onderzoek ter terechtzitting zou worden geschorst en dat dit belang onder de gegeven omstandigheden zwaarder moet wegen dan het belang van de verdachte om bij de behandeling van zijn zaak tegenwoordig te zijn. Buiten deze situatie van verhindering wegens ziekte van de verdachte geldt in het algemeen dat niet op voorhand kan worden aangegeven hoe vorenstaande belangenafweging zal moeten uitvallen. In casu kon het hof oordelen dat het belang van een behoorlijke strafvordering – dat de afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn omvat – ernstig in het gedrang zou komen als het onderzoek ter terechtzitting voor de vierde maal zou worden geschorst en dat dit belang zwaarder moet wegen dan het belang van de verdachte om bij de behandeling van zijn zaak tegenwoordig te zijn.