Einde inhoudsopgave
Grondwet
Artikel 57 [Incompatibiliteiten]
Geldend
Geldend vanaf 25-03-1999
- Redactionele toelichting
Zie voor de eerste lezing de Wet van 29-01-1998, Stb. 67.
- Bronpublicatie:
25-02-1999, Stb. 1999, 133 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken: 26157)
- Inwerkingtreding
25-03-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-02-1999, Stb. 1999, 133 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken: 26157)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
1.
Niemand kan lid van beide kamers zijn.
2.
Een lid van de Staten-Generaal kan niet tevens zijn minister, staatssecretaris, lid van de Raad van State, lid van de Algemene Rekenkamer, Nationale ombudsman of substituut-ombudsman, of lid van of procureur-generaal of advocaat-generaal bij de Hoge Raad.
3.
Niettemin kan een minister of staatssecretaris, die zijn ambt ter beschikking heeft gesteld, dit ambt verenigen met het lidmaatschap van de Staten-Generaal, totdat omtrent die beschikbaarstelling is beslist.
4.
De wet kan ten aanzien van andere openbare betrekkingen bepalen dat zij niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal of van een der kamers kunnen worden uitgeoefend.