NJ 2011/355
Verzuim getuige aan te zeggen op nadere terechtzitting aanwezig te zijn. Geen belang bij de klacht.
HR 16-11-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN0008, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 november 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
09/01418
- Conclusie
A-G Vegter
- Noot
Y. Buruma
- LJN
BN0008
- JCDI
JCDI:ADS96475:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN0008, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑11‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN0008, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑2010
- Wetingang
Essentie
Door de raadsman is een verzoek gedaan als bedoeld in art. 319, derde lid, Sv jo art. 331, eerste lid, Sv en art. 415 Sv. Het Hof had dienen te bepalen dat de aanwezigheid van de getuige bij de nadere behandeling wordt vereist, tenzij het van oordeel was dat door niet inwilliging van het verzoek de verdachte redelijkerwijs niet in zijn verdediging kon worden geschaad. Van de naleving van dit voorschrift blijkt niet. In aanmerking genomen evenwel
a) dat de getuige — die ook verdachte is in dit onderzoek — toen hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.