Einde inhoudsopgave
Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden
Artikel 46 [Werkzaamheden, vergoeding. Arbeid]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
24-01-2018, Stb. 2018, 38 (uitgifte: 16-02-2018, kamerstukken: 32398)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, Stb. 2018, 498 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
1.
De verpleegde is niet verplicht binnen de instelling werkzaamheden te verrichten, behoudens:
- a.
voor zover dit voortvloeit uit een aan de uitbreiding van zijn bewegingsvrijheid verbonden voorwaarde als bedoeld in artikel 31, vierde lid, of
- b.
deze werkzaamheden van huishoudelijke aard zijn en betrekking hebben op de ruimten waar zij verblijven, de persoonlijke verblijfsruimte daaronder begrepen.
2.
Voor het verrichten van werkzaamheden, met uitzondering van de in het eerste lid, onder b, omschreven werkzaamheden, heeft de verpleegde recht op een door Onze Minister vast te stellen vergoeding. Deze vergoeding wordt bij de vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet langdurige zorg buiten beschouwing gelaten.
3.
De verpleegde is niet verplicht buiten de instelling arbeid te verrichten, behoudens voor zover dit voortvloeit uit een aan het verlof of het proefverlof verbonden voorwaarde als bedoeld in artikel 50, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 51, tweede lid. Indien de verpleegde buiten de instelling arbeid verricht, blijft het door hem verdiende arbeidsloon zijn eigendom, onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Wet langdurige zorg.