Einde inhoudsopgave
Regeling forfaitaire winstvaststelling zeescheepvaart 2001
Artikel 2 Indiening verzoek
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
20-12-2000, Stcrt. 2000, 251 (uitgifte: 28-12-2000, regelingnummer: WDB00/919M)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2000, Stcrt. 2000, 251 (uitgifte: 28-12-2000, regelingnummer: WDB00/919M)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Loonbelasting (V)
Bij indiening van een verzoek om toepassing van artikel 3.22, eerste lid, van de wet verstrekt de belastingplichtige een opgave van:
- a.
de schepen en de andere zaken die bij het begin van het jaar waarin het verzoek wordt gedaan, door de onderneming worden gebruikt voor het behalen van winst uit zeescheepvaart en tot het vermogen van de onderneming behoren;
- b.
de mate waarin de andere zaken worden gebruikt voor het behalen van winst uit zeescheepvaart;
- c.
de boekwaarde en de waarde in het economische verkeer van de in onderdeel a bedoelde schepen en andere zaken op het tijdstip dat onmiddellijk voorafgaat aan het jaar waarin het verzoek wordt gedaan;
- d.
het bedrag van de op grond van artikel 3.53 van de wet gevormde reserves die verband houden met de zeescheepvaart op het tijdstip dat onmiddellijk voorafgaat aan het jaar waarin het verzoek wordt gedaan.