AB 2016/119
Prioritering. Overbelasting ambtelijk apparaat is geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan het college van handhaving kan afzien.
ABRvS 24-02-2016, ECLI:NL:RVS:2016:444, m.nt. C.M.M. van Mil
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
24 februari 2016
- Magistraten
Mrs. S.F.M. Wortmann, Y.E.M.A. Timmerman-Buck, F.D. van Heiningen
- Zaaknummer
201502929/1/A1
- Noot
C.M.M. van Mil
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923116:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Omgevingsrecht / Handhaving
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2016:444, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 24‑02‑2016
- Wetingang
Art. 8:51d Awb; art. 2 lid 1 onder a en c Wabo; art. 2 aanhef en lid 9 Bijl. II Bor; art. 3:13, 3:15 BW
Essentie
Overbelasting ambtelijk apparaat is geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan het college van handhaving kan afzien. Beperkte handhavingscapaciteit kan aanleiding zijn voor prioritering neergelegd in handhavingsbeleid, maar betekent niet dat om die reden tegen overtredingen met een lage prioriteit nimmer wordt opgetreden.
Samenvatting
De Afdeling is van oordeel dat de door het college genoemde omstandigheden, ook bezien in hun onderlinge samenhang, niet als zo bijzonder kunnen worden aangemerkt dat het college daarin aanleiding had mogen vinden om te weigeren van zijn bevoegdheid tot handhavend optreden gebruik te maken. Daartoe overweegt de Afdeling het volgende.
Gelet op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.