Sturen met proceskosten
Einde inhoudsopgave
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/5.6.1:5.6.1 Dwarsverbanden
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/5.6.1
5.6.1 Dwarsverbanden
Documentgegevens:
mr. P. Sluijter, datum 31-10-2011
- Datum
31-10-2011
- Auteur
mr. P. Sluijter
- JCDI
JCDI:ADS596753:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
De resultaten omtrent de lijst van gedragingen, de oorzaken en motieven van verstorend gedrag en het eigen beursje zijn belangrijke onderdelen die in dit model ontbreken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De rechterlijke ervaringen met onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag en de kostenbeslissingen daaromtrent staan niet los van elkaar. Twee dwarsverbanden komen duidelijk naar voren.
In de eerste plaats vormt de lastig te bepalen grens tussen nodig en onnodig gedrag op zichzelf een reden voor terughoudendheid met kostenconsequenties. Rechters gebruiken alleen kostenconsequenties als ze er vrij zeker van zijn dat de diffuse grens tussen nodig en onnodig gedrag is overschreden. Zij hebben bovendien geen zin in een geschil binnen een geschil om vast te stellen of die grens is overschreden.
In de tweede plaats vormen de strakkere regiemogelijkheden sinds 2002 een rode draad. Enerzijds voorkomen die een deel van het verstorend procesgedrag, wat terugkwam in de gerapporteerde frequentie van verstorend gedrag. Bovendien is een aantal rechters van mening dat als gedrag vooraf wordt toegelaten door de rechter, dat dit dan niet achteraf als verstorend kan worden aangemerkt. Anderzijds zorgen de regiemogelijkheden er voor dat rechters ook andere remedies dan kostenconsequenties tot hun beschikking hebben om met verstorend gedrag om te gaan.
Deze verkennende studie leidt daarmee onder meer tot het volgende model, waarin overigens lang niet alle resultaten terugkomen, maar met name bovengenoemde dwarsverbanden.1 Bovenin staan de redenen waarom de grens tussen nodig en onnodig gedrag moeilijk te bepalen is. Onderin staan de belangrijkste redenen voor terughoudendheid met kostenconsequenties, die onderling ook weer met elkaar in verband staan.
Figuur 5.1: Model van redenen voor terughoudendheid met kostenconsequenties