BNB 2020/80
Buitenlands belastingplichtige vennootschap met inkomen uit aanmerkelijk belang in vennootschap in Nederland. Antimisbruikbepaling. Strijd met Europees recht
HR 10-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:21, m.nt. W.F.E.M. Egelie
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 januari 2020
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Loon, Van Kalmthout, Faase
- Zaaknummer
18/00219
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
W.F.E.M. Egelie
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS200242:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Belastingplichtige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:21, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2018:830, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 05‑07‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑07‑2018
- Wetingang
Art. 17 lid 3 onderdeel b Wet VPB 1969; art. 1 lid 2 Moeder-dochterrichtlijn 1990; art. 49 VWEU
Essentie
Buitenlands belastingplichtige vennootschap met inkomen uit aanmerkelijk belang in vennootschap in Nederland. Antimisbruikbepaling. Strijd met Europees recht
Samenvatting
In 1978 heeft A concern B opgericht waarin E Holding BV fungeerde als houdstervennootschap. Op 16 december 1985 heeft A belanghebbende opgericht als vennootschap naar Nederlands recht en de B-aandelen in E Holding BV aan haar overgedragen. A hield middellijk een 100% belang in belanghebbende. Hij was tevens commissaris van belanghebbende. A woonde vanaf 2009 in Zwitserland. In 2010 is begonnen met verkoop van de activiteiten van het concern. In augustus 2010 heeft A de A-aandelen in E Holding BV ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.