AB 2015/154
Vertrouwensbeginsel. Na 12 jaar is handhavend optreden tegen destijds mondeling toegestane bouwwerken onevenredig.
ABRvS 11-02-2015, ECLI:NL:RVS:2015:358, m.nt. C.N.J. Kortmann
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
11 februari 2015
- Magistraten
Mrs. J.E.M. Polak, P.J.J. van Buuren, A. Hammerstein
- Zaaknummer
201403502/1/A1.
- Noot
C.N.J. Kortmann
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS920638:1
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingsvergunning
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Omgevingsrecht / Inrichtingen en vergunningen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2015:358, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 11‑02‑2015
- Wetingang
Art. 2.1 lid 1 Wabo; art. 3:4 lid 2, 5:32, 8:41a, 8:72 lid 3 Awb
Essentie
Handhavend optreden tegen hooiopslag en hooiruif. Nu het college in 2002 mondeling toestemming heeft verleend voor deze bouwwerken van, naar gesteld, geringe importantie en omwonenden geen merkbare overlast ondervinden, is handhavend optreden na 12 jaar onevenredig.
Samenvatting
In de verklaring van 17 april 2014 heeft (wethouder) Van Schijndel verklaard dat het toenmalige college in 2002 expliciet akkoord is gegaan met het bestaande (vergunde) schapenhok, de bestaande ruif en de bouw van een hooiopslag. Van Schijndel heeft verder verklaard dat de ruif (lees: hooiopslag) is gebouwd overeenkomstig de tekening waarop de dakhelling was opgenomen. (…)
Volgens Hoezen heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.