Vgl. Hoge Raad 25 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:772 (Liander/Paape). Dit arrest betrof (onder meer) de toepassing van de CROW 250.
Hof Arnhem-Leeuwarden, 21-06-2022, nr. 200.290.468/02
ECLI:NL:GHARL:2022:5225
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
21-06-2022
- Zaaknummer
200.290.468/02
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2022:5225, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 21‑06‑2022; (Hoger beroep)
Uitspraak 21‑06‑2022
Inhoudsindicatie
Invulling zorgplicht grondroerder onder de CROW 500.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARHNEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.290.468/02
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 8336216)
arrest van 21 juni 2022
in de zaak van
Liander B.V.,
gevestigd te Arnhem,
appellante,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna: Liander,
advocaat: mr. F.I.S.A.L. van Velsen, die kantoor houdt te Haarlem,
tegen
Krinkels B.V.,
gevestigd te Breda,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna: Krinkels,
advocaten: mr. O.B. Zwijnenberg en mr. A. Wientjens, die kantoor houden te Rotterdam.
1. De procedure bij de rechtbank
Voor het verloop van de procedure bij de rechtbank verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 21 oktober 2020 dat de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, heeft gewezen. .
2. De procedure in hoger beroep
2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 14 januari 2021,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord,
- het tussenarrest van 28 september 2021 waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- de akte overlegging productie van 29 april 2022 van de zijde van Krinkels;
- de akte overlegging producties van 29 april 2022 van de zijde van Liander;
- de akte overlegging productie van 2 mei 2022 van de zijde van Krinkels;
- de akte overlegging productie van 3 mei 2022 van de zijde van Liander.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 mei 2022. Het daarvan opgemaakte proces-verbaal, met daaraan gehecht de spreekaantekeningen van
mr. Van Velsen en van mrs. Zwijnenberg en Wientjens, is aan het dossier toegevoegd.
2.3.
Partijen hebben het hof gevraagd arrest te wijzen, waarna het hof een datum voor arrest heeft bepaald. Het hof doet vandaag uitspraak bij vervroeging.
3. Waar de zaak over gaat en de beslissing van het hof
3.1.
Deze zaak gaat over de vraag of Krinkels bij de uitvoering van grondroerders-werkzaamheden een zorgplicht heeft geschonden jegens Liander met schade aan ondergrondse leidingen tot gevolg.
3.2.
Liander vordert dat Krinkels wordt veroordeeld tot onder meer vergoeding van schade aan een middenspanningskabel ad € 15.678,24 (in hoofdsom). Net als de kantonrechter vindt het hof dat de vorderingen van Liander niet toewijsbaar zijn, reeds omdat niet is gebleken dat Krinkels een zorgplicht heeft geschonden.
3.3.
Het hof zal dit oordeel hierna motiveren, door eerst de relevante feiten te bespreken en daarna de procedure bij de rechtbank. Vervolgens zal het hof, naar aanleiding van de bezwaren (grieven) van Liander tegen het vonnis van de kantonrechter, de vordering van Liander opnieuw beoordelen, en daarbij voor zover nodig ingaan op hetgeen Krinkels bij wijze van verweer en in reactie op de grieven heeft aangevoerd.
4. De relevante feiten
4.1.
Liander is regionaal netwerkbeheerder in de zin van de Gaswet en de
Elektriciteitswet 1998 onder meer van de locatie Zeewolde.
4.2.
Krinkels is een landelijk opererende aannemer van werken met betrekking tot ontwerp, aanleg en beheer van openbare ruimte. Zij heeft in opdracht van het Waterschap Zuiderzeeland beschoeiing aangebracht aan de Bosruitertocht in Zeewolde.
4.3.
Van 18 oktober 2017 tot en met 23 november 2017 zijn door Krinkels grondroerende werkzaamheden uitgevoerd op de locatie Bosruiterweg bij de oever van de Bosruitertocht in Zeewolde.
4.4.
Op deze werkzaamheden is de ‘Richtlijn zorgvuldig grondroeren van initiatief- tot gebruiksfase’ (hierna ook wel: ‘de CROW 500’ of ‘de Richtlijn’) van toepassing.
4.5.
De CROW 500 houdt onder meer het volgende in:
“(…)
Kabel of leiding NIET gevonden
Kan een kabel of leiding niet in het zoekgebied worden gevonden, dan moeten er aanvullende acties worden uitgevoerd. Hiervoor zijn de volgende
mogelijkheden:
- verder zoeken tot 1 meter aan weerszijden van de theoretische ligging, ook wanneer
daarmee de grens buiten het zoekgebied van de grondroering komt, of;
- -
werken zoals in een risicogebied, zie kennisthema Grondroeren nabij kabels en leidingen, of;
- -
in contact treden met de netbeheerder. De netbeheerder komt met een passende
oplossing om de grondroering uit te kunnen voeren. Het kan nodig zijn dat de netbeheerder de kabel of leiding lokaliseert. Blijkt het een afwijkende situatie te zijn, handel dan zoals omschreven in kennisthema Afwijkende situatie.
(…)
4. Grondroeren nabij kabels en leidingen
Om tijdens het grondroeren schade aan kabels en leidingen te voorkomen, wordt een risicogebied geïntroduceerd. Binnen het risicogebied zal de werkmethode van grondroeren aangepast moeten worden. Buiten het risicogebied mag de grond zonder extra voorzorgsmaatregelen worden geroerd,
Risicogebied
Het gebied nabij een kabel of leiding, waarbinnen de grond niet zonder meer geroerd mag worden, is het risicogebied. Binnen het risicogebied is de grondroerder verplicht ervoor te zorgen dat de grondroering veilig wordt uitgevoerd zonder schade aan de aanwezige kabels en leidingen.
Afbakening van het risicogebied
- Het gebied 1,00 meter (links-rechts) uit de buitenkant en 0,50 meter boven de buitenkant
van de kabel of leiding, waarvan de werkelijke ligging bepaald (en in het veld gemarkeerd) is.
- Het gehele graafprofiel als aanwezige kabels en leidingen niet vooraf zijn gelokaliseerd.
Werkmethoden binnen het risicogebied
Grondroeren binnen het risicogebied is mogelijk door de diverse lokalisatiemethoden (bijvoorbeeld voorsteken en scannen) te combineren met het grondroeren. (…)”
4.6.
Voorafgaand aan de werkzaamheden heeft Krinkels op 10 oktober 2017 een graafmelding, een zogeheten KLIC-melding, gedaan met betrekking tot grondroerende werkzaamheden.
4.7.
Door Liander is op 10 oktober 2017 in reactie op deze KLIC-melding onder meer aangegeven dat in de graaflocatie een gasleiding hoge druk en een middenspanningskabel aanwezig zijn. Ook heeft Liander detailkaarten aangeleverd. De reactie van Liander vermeldt verder onder meer:
“Aanwezigheid kabels en leidingen
(...) Op de bijgevoegde tekening(en) is aangegeven waar de kabels en leidingen zich bevinden. De tekeningen zijn uitsluitend gebaseerd op de leggingsgegevens voor zover die bij ons bekend zijn. De exacte ligging, zowel in horizontale (x,y) als verticale (z) richting, kan door tal van oorzaken, waar op wij geen invloed hebben, afwijken. Het is belangrijk dat u altijd de exacte ligging lokaliseert (...).
Eis Voorzorgsmaatregel
Indien is aangegeven dat er een 'Eis Voorzorgsmaatregel' van toepassing is [hof: in het desbetreffende vakje in de brief is kortweg vermeld ‘Nee’], dan bent u verplicht minimaal drie werkdagen voordat u begint contact met ons op te nemen.
(…)
Veilig werken
Om een veilige uitvoering van uw werkzaamheden te bevorderen, verwijzen wij u naar de CROW-publicatie 500 'Schade voorkomen aan kabels en leidingen'. (…) De CROW publicatie 500 is van toepassing op het gehele graafproces. Als u de kabel of leiding niet kunt vinden, dan kunt u contact met ons opnemen. Onze medewerker Schadepreventie helpt u die kabel of leiding ie lokaliseren.(…)"
4.8.
Volgens de tekeningen van Liander liep de middenspanningskabel evenwijdig aan
de weg. Na onderzoek is door Krinkels geen middenspanningskabel aangetroffen. Krinkels heeft daarop besloten de grondroerwerkzaamheden rond en nabij de middenspanningskabel zoals in een risicogebied uit te voeren. Krinkels heeft de werkzaamheden daarom handmatig uitgevoerd met behulp van een zogeheten spuitlans. Ook tijdens die werkzaamheden is de middenspanningskabel niet aangetroffen door Krinkels.
4.9.
Op 17 december 2017 is een storing opgetreden. Liander heeft de kabel aan weerszijden van de watergang gekapt; er is een bypass gemaakt en sindsdien is de storing voorbij.
5. De procedure bij de rechtbank
5.1.
Liander heeft bij de kantonrechter gevorderd, kort gezegd, om Krinkels te veroordelen tot betaling van € 15.678,24 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente, en € 800,00 aan kosten ter vaststelling van schade, aansprakelijkheid en verhaal, met veroordeling van Krinkels in de proceskosten.
5.2.
De kantonrechter heeft de vorderingen van Liander afgewezen, omdat Liander haar stelling dat Krinkels onvoldoende zorgvuldig en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld en daardoor schade heeft veroorzaakt aan de middenspanningskabel, onvoldoende heeft onderbouwd.
6. De beoordeling in hoger beroep
6.1.
Liander komt met een zevental grieven op tegen het vonnis van de kantonrechter. Deze grieven strekken in samenhang beschouwd tot een integrale herbeoordeling van de toewijsbaarheid van Lianders vordering.
6.2.
Aan haar vordering legt Liander ten grondslag dat Krinkels bij de uitvoering van haar grondroerderswerkzaamheden aan de oever van de Bosruitertocht in Zeewolde in strijd heeft gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, met andere woorden: een zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden, en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld. De vordering is uitdrukkelijk niet gegrond op onrechtmatigheid in de zin dat Krinkels inbreuk zou hebben gemaakt op Lianders eigendomsrecht (d.i. zaaksbeschadiging). Ter beoordeling ligt in zoverre derhalve enkel voor de vraag of Krinkels bij haar grondroerderswerkzaamheden een zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden jegens Liander.
6.3.
Bij gebreke van een concrete wettelijke normering van de door grondroerders in acht te nemen zorgvuldigheidsnorm, komt bij de invulling van die norm groot gewicht toe aan de per 1 januari 2017 geldende CROW 500.
6.4.
De CROW 500 vormt de weerslag van de binnen de beroepsgroep geldende opvattingen omtrent zorgvuldig handelen. Het is voor de graafpraktijk van groot belang dat duidelijkheid bestaat over de wijze waarop de betrokkenen (grondroerders en netbeheerders) hun zorgplicht moeten naleven. De rechter dient daarom bij de invulling van de zorgplicht in beginsel aan te sluiten bij deze Richtlijn.1.
6.5.
Krinkels zou volgens Liander om te beginnen niet hebben voldaan aan haar zorgplicht, doordat Krinkels de kabel niet heeft weten te lokaliseren. Liander miskent met dit verwijt echter dat, anders dan op grond van de voorganger van deze richtlijn – dit was de CROW 250 – de CROW 500 geen resultaatsverplichting behelst om de op de tekening van de netbeheerder aangegeven kabels te vinden (‘de lokaliseerplicht’) en de netbeheerder te informeren wanneer de kabel niet gevonden kan worden. De jurisprudentie waarop Liander zich in dit verband baseert maakt dit niet anders, nu de betreffende arresten zijn gewezen onder het regiem van de CROW 250 en die jurisprudentie in zoverre niet kan dienen ter onderbouwing van Lianders stelling dat Krinkels onzorgvuldig heeft gehandeld.
6.6.
Voor de invulling van de zorgplicht die rustte op Krinkels moet worden aangesloten bij de CROW 500. Ingeval een kabel of leiding niet kan worden gelokaliseerd, schrijft de CROW 500 voor dat er aanvullende acties moeten worden uitgevoerd. Daartoe bestaan drie mogelijkheden: verder zoeken tot 1 meter aan weerszijden van de theoretische ligging, werken zoals in een risicogebied of contact opnemen met de netbeheerder. Blijkens de formulering betreffen dit alternatieve mogelijkheden tot aanvullende actie, die de grondroerder ter beschikking staan ingeval van het niet kunnen vinden van een kabel of leiding. Dit alles is een kwestie van uitleg, waarbij het hof naar vaste rechtspraak alle omstandigheden van het geval in aanmerking heeft genomen. Het heeft daarbij groot belang toegekend aan de bewoordingen van de CROW 500, vanwege de strekking en functie ervan als weerslag van de binnen de beroepsgroep geldende opvattingen omtrent zorgvuldig handelen voor alle bij graafwerkzaamheden betrokkenen en de daaruit voortvloeiende noodzaak van een eenvormige uitleg. Liander heeft ook te weinig feitelijkheden voor een andersluidende lezing gesteld.
6.7.
Krinkels heeft ervoor gekozen te werken als in een risicogebied, hetgeen door Liander niet is betwist. De CROW 500 schrijft voor dat binnen het risicogebied de grondroerder is verplicht ervoor te zorgen dat de grondroering veilig wordt uitgevoerd zonder schade aan de aanwezige kabels en leidingen.
6.8.
Anders dan Liander heeft betoogd, is hiermee uitdrukkelijk voorzien in de mogelijkheid grondroerderswerkzaamheden te verrichten zonder dat aanwezige kabels vooráfgaand aan die werkzaamheden zijn gelokaliseerd. Bij de omschrijving van werkmethoden binnen het risicogebied is bovendien nog eens uitdrukkelijk opgenomen dat grondroeren binnen het risicogebied mogelijk is door lokalisatiemethoden te combineren met het grondroeren.
6.9.
Liander heeft voorts de opvatting ingang willen doen vinden dat ingeval van niet-lokalisering, de grondroerder enkel de keuze heeft de netbeheerder te bellen, ofwel ‘het goed op te lossen’ in de zin dat geen schade wordt toegebracht aan kabels en leidingen.
6.10.
Liander verwijt Krinkels in dit verband de netbeheerder niet te hebben gebeld. Zij heeft echter onvoldoende onderbouwd gesteld, noch is anderszins gebleken, dat in afwijking van de tekst van de Richtlijn de grondroerder gehouden zou zijn een dwingende rangorde binnen de geboden mogelijkheden te volgen. Gezien de heldere bewoordingen waarmee in de CROW 500 uitdrukkelijk drie keuzemogelijkheden zijn geschetst die de grondroerder ter beschikking staan ingeval een kabel niet kan worden gelokaliseerd, kan het enkele verwijt dat de netbeheerder niet is gebeld de gestelde onzorgvuldigheid niet schragen.
6.11.
Het hof begrijpt het betoog van Liander vervolgens zo dat op grond van de CROW 500 bij grondroeren weliswaar niet-vooraf lokaliseren (dan toch) zou zijn toegestaan, maar dat de zorgplicht enkel zou inhouden ‘het niet veroorzaken van schade’ en in zoverre een resultaatsverplichting zou behelzen. Met het enkele veroorzaken van schade zou daarmee aansprakelijkheid zijn gegeven. De feitelijke toedracht van de beschadiging zou daarmee niet ter zake doen, reden waarom – zo begrijpt het hof – Liander de gestelde schade pas van enige onderbouwing heeft voorzien door overlegging van producties ten behoeve van de mondelinge behandeling. Tijdens de mondelinge behandeling zijn deze producties toegelicht en door Krinkels gemotiveerd betwist.
6.12.
Het hof volgt Liander niet in haar interpretatie van de Richtlijn en evenmin – deels in het verlengde van die interpretatie – in haar opvatting over de reikwijdte van haar stelplicht ter zake aansprakelijkheid van grondroerders voor schade aan leidingen als gevolg van schending van een zorgvuldigheidsnorm.
6.13.
De bewoordingen van de CROW 500 – zoals weergegeven in rechtsoverweging 4.5. – bieden in samenhang bezien geen, althans onvoldoende, steun aan de stelling van Liander dat de grondroerder reeds aansprakelijk zou zijn op de enkele grond dat schade is toegebracht aan niet-gelokaliseerde kabels en leidingen, ondanks dat is gewerkt op de volgens de Richtlijn voorgeschreven wijze, waarbij de grondroerder een drietal keuzemogelijkheden is gelaten en Krinkels er in deze zaak voor heeft gekozen bij de grondroering te werk te gaan als in een risicogebied.
6.14.
Liander schiet derhalve reeds in die zin tekort in haar stelplicht. De CROW 500 behelst geen risicoaansprakelijkheid, ook niet de facto zoals door Liander bepleit.
De schriftelijke verklaring die Liander in dit verband heeft overgelegd van een lid van de werkgroep die de CROW 500 heeft opgesteld – nog daargelaten de waarde die daaraan kan worden gehecht bij de noodzakelijkerwijs meer objectief te bepalen betekenis van de Richtlijn, vergelijk rechtsoverweging 6.6. – biedt ook, evenals de door Krinkels ingebrachte verklaringen van twee andere leden van de werkgroep, geen (onverdeelde) steun aan de interpretatie van Liander.
6.15.
Waar Liander ten slotte nog heeft gesteld dat Krinkels bij haar werkzaamheden in het risicogebied onzorgvuldig zou zijn geweest door de spuitlans te hanteren zonder T-stuk, heeft zij in het licht van de gemotiveerde betwisting door Krinkels ter zake onvoldoende onderbouwd waarom Krinkels’ werkwijze als onzorgvuldig zou hebben te gelden. Het hof komt tot dit oordeel nog daargelaten de erkenning door Liander in eerste aanleg dat de gebruikte spuitlans het juiste gereedschap betreft en daargelaten het (afdoende weersproken) commentaar van de zijde van Liander op de wijze waarop een grondmedewerker (dhr. [naam1] ) náderhand (vergeefs) heeft geprobeerd te achterhalen waar de kabel zich bevindt, zoals te zien op een opname van Krinkels. Bovendien heeft [naam2] tijdens de mondelinge behandeling namens Liander in reactie op de – overigens ex artikel 347 lid 1 Rv tardief te beschouwen – opmerking van mr. Van Velsen dat het vereiste handmatig werken enkel het gebruik van een schep zou omvatten en daarmee in het geheel niet zou stroken met het gebruik van een spuitlans – aangegeven dat scheppen in water zinloos is. Hij hield het enkel bij het verwijt dat de netbeheerder gebeld had moeten worden, welk verwijt zoals reeds opgemerkt geen doel treft. Het tijdens de mondelinge behandeling nog geopperde verwijt dat Krinkels onterecht zou hebben aangenomen dat sprake was van een gestuurde boring, laat het hof ten slotte (eveneens) op grond van artikel 347 Rv als tardief buiten beschouwing.
6.16.
Het hof concludeert dat Liander – mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door Krinkels – onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat Krinkels als grondroerder enige zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden. Reeds daarom zijn haar vorderingen niet toewijsbaar en hoeven haar grieven en stellingen (voor het overige) bij gebrek aan belang geen (verdere) bespreking.
6.17.
Het hoger beroep faalt. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.
6.18.
Liander zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Krinkels begroot op € 2.106,- wegens griffierecht, en op € 2.228,- (2 punten, tarief II) wegens salaris van haar advocaten, alsmede in de nakosten.
7. De beslissing
Het hof doet recht in hoger beroep en:
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, van 21 oktober 2020;
- veroordeelt Liander in de kosten van deze procedure aan de zijde van Krinkels begroot op € 2.106,- wegens griffierecht, en op € 2.228,- wegens salaris van haar advocaten overeenkomstig het liquidatietarief, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf vijftien dagen na betekening van dit arrest indien voldoening van de proceskosten niet binnen veertien dagen plaatsvindt, alsmede in de nakosten ad
€ 163,- indien geen betekening plaatsvindt en verhoogd met € 85,- indien wel betekening plaatsvindt, alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit arrest;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Aksu, J.E. Wichers en H. Mollema-De Jong, en is door de rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2022.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 21‑06‑2022