RvdW 2010, 240
Geen pseudo-dienstverlening in de zin van art. 126ij Sv.
HR 26-01-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK5593
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 januari 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
08/02848
- Conclusie
A-G Vegter
- LJN
BK5593
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK5593, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑01‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK5593, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑12‑2009
- Wetingang
Essentie
Pseudo-dienstverlening. Art. 126ij Sv betreft, voor zover hier van belang, de situatie waarin de officier van justitie met een burger overeenkomt dat deze bijstand verleent aan de opsporing onder meer door diensten te verlenen aan een verdachte. Het oordeel van het Hof dat te dezen van een zodanige situatie geen sprake was, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat het Hof heeft vastgesteld dat de medeverdachte na zijn aanhouding slechts zijn reeds bestaande plan heeft uitgevoerd om de koffer met cocaïne over te dragen aan de verdachte. Dat door de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.