V-N Vandaag 2012/1468
Tijdelijk inwonende vriend van dochter belet toepassing alleenstaande-ouderkortingen
HR 15-06-2012, ECLI:NL:PHR:2012:BV2586
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 juni 2012
- Magistraten
vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, M.W.C. Feteris, R.J. Koopman en G. de Groot
- Zaaknummer
11/01406
- LJN
BV2586
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Fiscaal procesrecht / Bewijs
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑06‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BV2586, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑06‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BV2586, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑06‑2012
- Wetingang
art. 8.15 Wet IB 2001
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat als meer personen gebruik maken van dezelfde wooneenheid, slechts dan geen sprake is van een gezamenlijke huishouding als tussen de samenwoners een op zuiver commerciële gronden stoelende betrekking bestaat.
Samenvatting
Mevrouw X heeft in 2006 twee inwonende dochters, die zijn geboren in 1989 en 1993. Op hetzelfde adres staat meer dan zes maanden ook de vriend van de oudste dochter ingeschreven. Hij gebruikt een kamer in de woonwagen van X, in afwachting van een eigen plek op het woonwagenkamp. De vriend eet geregeld mee en betaalt X daarvoor incidenteel. In geschil is of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.