Einde inhoudsopgave
RvdW 2010/1341
Wraking tardief.
HR 02-11-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN2366
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 november 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, W.F. Groos
- Zaaknummer
09/02031
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BN2366
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN2366, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑11‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN2366, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2010
- Wetingang
Sv art. 512
Essentie
Wraking. Totdat een einduitspraak is gedaan, kan een verzoek tot wraking van de zittingsrechters worden gedaan (vgl. HR NJ 2010, 234). Verdachtes mondelinge wrakingsverzoek na het uitspreken van het arrest moest buiten beschouwing worden gelaten.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch van 29 april 2009, nummer 20/004188-08, in de strafzaak tegen: N. Adv. mr. C.W. Noorduyn en mr. Th. J. Kelder, beiden te ‘s-Gravenhage.
Uitspraak
Hoge Raad:
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte althans op onbegrijpelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.