Rb. Noord-Holland, 05-06-2018, nr. HAA 17/2621
ECLI:NL:RBNHO:2018:5293, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
05-06-2018
- Zaaknummer
HAA 17/2621
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2018:5293, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 05‑06‑2018; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2021:767, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 05‑06‑2018
Inhoudsindicatie
Vaste termijnverzekering niet is aan te merken als kapitaalverzekering.
Partij(en)
Rechtbank noord-holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 17/2621
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juni 2018 in de zaak tussen
[X] , wonende te [Z] , eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Arnhem, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2013 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd (hierna: IB/PVV), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 69.990. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is belastingrente ten bedrage van € 813 in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2018 te Haarlem. Eiseres is verschenen, bijgestaan door drs. [A] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. X. Verberkmoes en mr. R.G.A. de Jong.
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres heeft op 16 maart 1993 een vaste termijnverzekering afgesloten bij [A VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ] N.V. (hierna: [A VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ] ). De einddatum van deze vaste termijnverzekering was 16 maart 2013. Het verzekerd bedrag op de einddatum was bepaald op AUS $ 65.114,99.
2. Tot de gedingstukken behoort een op 13 maart 2013 ondertekend polisblad. Daarop is het volgende, voor zover hier van belang, vermeld:
“VASTE TERMIJNVERZEKERING
POLISBLAD
(…)
[A VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ] verzekert volgens deze polis en de bijbehorende voorwaarden:
Verzekeringnemer : [eiseres]
(…)
Verzekerde : [eiseres]
(…)
Ingangsdatum verzekering : 16-03-1993
Einddatum verzekering : 16-03-2013
Verzekerd bedrag op de einddatum : AUS $ 65.114,99
Begunstigde(n) : Standaardbegunstiging (zie polisvoorwaarden)
Rentevastperiode : Gelijk aan de duur van de verzekering.
Premievrij : Per 16-03-1995 is de polis premievrij gemaakt. Per de datum van premievrijmaking is geen premie meer verschuldigd.
Bijzonderheden : Het uit te keren verzekerd bedrag op de einddatum wordt verminderd met € 27.554,46 in verband met premieverlaging of premievrij making.
(…)
Eventueel eerder afgegeven polis(volg)bladen onder dit polisvolgnummer komen hierbij te
vervallen.”
3. In de ‘Polisvoorwaarden Vaste Termijnverzekering (Dollargarantiepolis)’ is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“BegripsomschrijvingenArtikel 1
(…)
f. vaste termijnverzekering - een verzekering waarbij het verzekerde bedrag,
dollargarantiepolis onafhankelijk van het in leven zijn van de verzekerde, op de einddatum is Amerikaanse (US $) of Australische (Aus $) dollars wordt uitgekeerd. De polis geeft aan welke valutasoort wordt bedoeld.
(…)
Rechten van de Artikel 5
verzekeringnemer De verzekeringnemer heeft het recht met inachtneming van hetgeen elders in deze voorwaarden nader is bepaald:
(…)
premievrij b. de verzekering premievrij te maken (…);
(…)
Premievrijmaking enArtikel 9
afkoop 1. Een verzekeringsnemer kan de verzekering omzetten in een premievrije of gedeeltelijk premievrije verzekering met een lager verzekerd bedrag indien en voor zover er een premievrije waarde is bereikt. De hoogte van de premievrije waarde wordt als volgt samengesteld:
a. op basis van de in het polisblad vermelde premie wordt het eindbedrag in Nederlandse guldens vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de resterende duur van de verzekering, de gehanteerde rekenrente en het op het moment van premievrijmaking geldende T-rendement (zie artikel 12).
b. de premievrije waarde d.w.z. het premievrij verzekerd bedrag, dat tot de einddatum van de verzekering van kracht blijft, is gelijk aan het oorspronkelijk verzekerde bedrag in dollars verminderd met het in a. bepaalde in Nederlandse guldens.
(…)
BegunstigingArtikel 10
begunstigden 1. Begunstigde is degene die door de verzekeringnemer blijkens aantekening op het polisblad als zodanig is aangewezen. De verzekeringnemer kan meerdere begunstigden aanwijzen.
2. De verzekeringnemer, de echtgenote of echtgenoot, de kinderen en de erfgenamen worden geacht de begunstigden te zijn indien:
a. geen begunstigde is vermeld op het polisblad;
(…)
Uitkering en verjaring Artikel 11
uitkering 1. [A VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ] Leven zal elk verschuldigd bedrag aan de begunstigde(n) uitkeren, nadat [A VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ] Leven de bewijsstukken heeft ontvangen.
Eventueel nog niet betaalde premie, rente en kosten worden in mindering gebracht.
uitkering bij afloop (…)
3. Indien de verzekering premievrij is gemaakt zal [A VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ] Leven echter een gedeelte van de einduitkering in dollars tegen de wisselkoers op de einddatum van de verzekering omwisselen in Nederlandse Guldens en wel een dusdanig gedeelte dat de tegenwaarde in Nederlandse Guldens van het om te wisselen gedeelte van de einduitkering gelijk is aan het overeenkomstig het in artikel 9 lid 1, sub a, omschreven op de einduitkering in mindering te brengen bedrag.
(…)
T-rendementArtikel 12
1. Ten behoeve van de in artikel 9 omschreven berekening van de premievrije waarde kan het zgn.
T-rendement gehanteerd worden dat van toepassing is op het moment van premievrijmaking.
2. Het T-rendement wordt maandelijks vastgesteld en gepubliceerd. Dit T-rendement is het reële rendement per kalendermaand van guldens-obligatieleningen uitgegeven door de Staat der Nederlanden, die aan de navolgende eisen voldoen:
a. opgenomen zijn in de rubriek “Fondsen met doorlopende notering” van de officiële Prijscourant van de Vereniging voor de Effectenhandel te Amsterdam.
b. een gemiddelde resterende looptijd van tenminste zeven jaar hebben;
c. waarvan het quotiënt (delingsuitkomst) van het couponrendement en het reële rendement tenminste 0,8 en ten hoogste 1,1 bedraagt.”
4. Eiseres heeft in de periode van 16 maart 1993 tot en met 16 maart 1995 in totaal een bedrag van € 1.633,44 aan premie betaald voor de vaste termijnverzekering.
5. Verweerder heeft een renseignement van [A VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ] overgelegd. In het renseignement is het volgende, voor zover hier van belang, opgenomen:
“Naam: [eiseres]
(…)
Polisnummer : [A NUMMER]
Einddatum polis : 16-03-2013
(…)
Bedrag uitkering (…) : 24.780
Totaal bedrag aan betaalde premies in de uitkering (…) : 1.633”
6. Op 28 april 2015 heeft eiseres aangifte IB/PVV 2013 gedaan, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.843. In de aangifte heeft eiseres ter zake van de door haar ontvangen uitkering uit de hiervoor genoemde vaste termijnverzekering niets aangegeven.
7. Naar aanleiding van een eerste verzoek om informatie van verweerder, per brief van 8 oktober 2015, heeft een brievenwisseling tussen partijen plaatsgevonden.
8. Met dagtekening 16 maart 2016 heeft verweerder de onderhavige aanslag IB/PVV 2013 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 69.990. Daarbij heeft verweerder een bedrag van € 23.147 als belastbaar rentebestanddeel kapitaalverzekering in aanmerking genomen in verband met de uitkering door [A VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ] aan eiseres in verband met de vaste termijnverzekering.
9. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar van 15 mei 2017 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Geschil10. In geschil is of de vaste termijnverzekering van [A VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ] door verweerder terecht is aangemerkt als een kapitaalverzekering. Indien het antwoord hierop bevestigend luidt, is in geschil de hoogte van het belastbaar rentebestanddeel.
11. Eiseres stelt zich primair op het standpunt dat geen sprake is van een kapitaalverzekering. Indien de rechtbank tot het oordeel komt dat sprake is van een kapitaalverzekering, stelt eiseres zich subsidiair op het standpunt dat het belastbaar rentebestanddeel € 2.699 bedraagt. Verweerder stelt zich op het standpunt dat ten aanzien van de vaste termijnverzekering sprake is van een kapitaalverzekering met een belastbaar rentebestanddeel van € 23.147.
12. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
13. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling van het geschil
14. Op grond van artikel 1.6a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) wordt voor de heffing van IB/PVV onder een levensverzekering verstaan een overeenkomst van levensverzekering als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft). Artikel 1:1 van de Wft bepaalt dat een levensverzekering een verzekering is op grond van artikel 7:975 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) met dien verstande dat de prestatie van de levensverzekeraar uitsluitend in geld geschiedt. Een levensverzekering is volgens artikel 7:975 van het BW een sommenverzekering die in verband met het leven of de dood wordt gesloten.
15. Op grond van Hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel AL, eerste en tweede lid van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001, blijven voor de bepaling van het inkomen uit op 31 december 2000 bestaande levensverzekeringen waarbij kapitaal is verzekerd, de bepalingen van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: Wet IB 1964) van toepassing zoals die luidden op 31 december 2000 en wordt de rente begrepen in die kapitaalverzekering uit levensverzekering voor de toepassing van de Wet IB 2001 aangemerkt als inkomen uit werk en woning.
16. Ingevolge artikel 25, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet IB 1964 behoort tot de inkomsten uit vermogen rente begrepen in kapitaalsuitkeringen uit levensverzekering. Het derde lid, aanhef en onderdeel c, van dat artikel bepaalt dat onder een kapitaalsuitkering uit levensverzekering mede wordt verstaan hetgeen wordt genoten ter zake van afkoop. Ingevolge het vijfde lid van dat artikel wordt de rente begrepen in een kapitaalsuitkering uit levensverzekering gesteld op het bedrag waarmee de uitkering overtreft hetgeen ter zake van de verzekering aan premies is voldaan, voor zover die premies niet in aanmerking zijn gekomen bij een eerdere uitkering door de verzekeraar.
17. Op grond van artikel 26a, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet IB 1964 behoort, in afwijking in zoverre van artikel 25, eerste lid, aanhef en onderdeel c, niet tot de inkomsten uit vermogen de rente begrepen in een kapitaalsuitkering uit levensverzekering bij in leven zijn door de verzekeraar voor zover de kapitaalsuitkering niet meer bedraagt dan
f 210.000, mits ter zake van die verzekering ten minste 20 jaren jaarlijks premies zijn voldaan. De eerste volzin vindt geen toepassing ingeval ter zake van de verzekering een kapitaalsuitkering bij in leven zijn door de verzekeraar is gedaan voordat aan het vereiste aantal jaren premiebetaling is voldaan, dan wel ingeval de hoogste premie meer heeft bedragen dan het tienvoud van de laagste.
18. De rechtbank is van oordeel dat de vaste termijnverzekering niet is aan te merken als kapitaalverzekering. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat - gelet op de in artikel 1 van de polisvoorwaarden vermelde - omschrijving van de vaste termijnverzekering, de polis het verzekerde bedrag altijd uitkeert aan eiseres of haar erfgenamen op de afgesproken einddatum, onafhankelijk van het in leven zijn van eiseres als verzekerde. Het enkele feit dat eiseres de eerste twee jaar premieplichting was en een bedrag van € 1.633 aan premies heeft betaald, maakt dit niet anders. Onder de genoemde omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gesproken van een verzekering, zijnde een kansovereenkomst waarbij de verzekeraar zich tegen betaling van een premie verbindt om verzekerde schadeloos te stellen wegens verlies, schade of gemis van een verwacht voordeel, te lijden door een onzekere gebeurtenis. Het door eiseres bij [A VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ] afgenomen product heeft veeleer de kenmerken van een bancair product.
19. Gelet op het vorenoverwogene heeft verweerder ten onrechte een deel van de uitkering uit de vaste termijnverzekering in de heffing betrokken. Dit leidt ertoe dat het beroep gegrond dient te worden verklaard.
Proceskosten
20. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.
Beslissing
De rechtbank:
- -
verklaart het beroep gegrond;
- -
vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- -
vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.843;
- -
vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- -
bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- -
draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.A. Brits, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.