Einde inhoudsopgave
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:71 [Vereiste toestemming voor subsidie-ontvanger]
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2009
- Bronpublicatie:
12-11-2009, Stb. 2009, 503 (uitgifte: 04-12-2009, kamerstukken: 31579)
- Inwerkingtreding
28-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2009, Stb. 2009, 505 (uitgifte: 04-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
1.
Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidie-ontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor:
- a.
het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;
- b.
het wijzigen van de statuten;
- c.
het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;
- d.
het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;
- e.
het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;
- f.
het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidie-ontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;
- g.
het vormen van fondsen en reserveringen;
- h.
het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidie-ontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;
- i.
het ontbinden van de rechtspersoon;
- j.
het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.
2.
Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.
3.
De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.
4.
Paragraaf 4.1.3.3 is van toepassing.