NJB 2020/2817:Bestanddeel ‘geweld’ tegen personen bij openlijke geweldpleging, art. 141 lid 1 Sr: in casu kon het hof oordelen dat daarvan sprake is, onder meer erop gelet dat de verdachte op de verbalisant afrende, schreeuwde dat deze weg moest gaan en tegen de fiets van de verbalisant trapte, terwijl deze de fiets voor zich hield. Daarbij komt dat ook de mededader de fiets vastpakte, ertegen duwde en trapte, waarbij de verbalisanten achter hun fietsen werden klemgezet door de verdachte en zijn mededader, van wie één slaande bewegingen maakte in de richting van de verbalisant en pogingen deed om bij haar te komen. Verder telt dat de verdachte en zijn mededader zeer boos en agressief schreeuwden tegen de verbalisanten, wild met de armen zwaaiden, zich breed maakten en met gebalde vuisten stonden