Herinvesteringsreservelichaam. Moment herinvesteren

Documentgegevens:

HR 23-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1188, m.nt. R.P.C. Cornelisse

Instantie: Hoge Raad
Datum: 23 mei 2014
Magistraten: Mrs. Overgaauw, Bavinck, Koopman
Zaaknummer: 13/01647
Noot: R.P.C. Cornelisse
JCDI: JCDI:ADS24077:1
Vakgebied(en): Vennootschapsbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Winst
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2014:1188, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑05‑2014
Wetingang: Art. 3.25 Wet IB 2001; art. 15e Wet VPB 1969

Essentie

Samenvatting

Belanghebbende heeft in 2003 en 2004 een herinvesteringsreserve (HIR) gevormd. In 2004 heeft zij deze afgeboekt op vervangende onroerende zaken die zij heeft gekocht van Beheer BV. Op 31 december 2004 stond bij belanghebbende geen HIR meer op de balans. Bij akte van 9 september 2004 zijn de aandelen in belanghebbende aan Beheer BV overgedragen, enkele minuten nadat de obligatoire koopovereenkomsten inzake de vervangende onroerende zaken bij de notaris waren verwerkt. De transportakten betreffende de onroerende zaken zijn enige minuten na de aandelenoverdracht getekend. In geschil is of de HIR aan de winst dient te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.