FED 2023/28
Geen recht op immateriële schadevergoeding voor periode waarin rechtspersoon civielrechtelijk niet heeft bestaan; wel recht op immateriële schadevergoeding voor periode na heropening vereffening.
HR 16-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1876, m.nt. mr. G.C.D. Grauss
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 december 2022
- Magistraten
Mrs. Koopman, Wortel, Boerlage, Van Eijsden, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
21/04266
- Noot
mr. G.C.D. Grauss
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS688422:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1876, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:756, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑08‑2022
- Wetingang
Essentie
Geen recht op immateriële schadevergoeding voor periode waarin rechtspersoon civielrechtelijk niet heeft bestaan; wel recht op immateriële schadevergoeding voor periode na heropening vereffening.
Samenvatting
De Inspecteur legt belanghebbende in 2004 een naheffingsaanslag loonheffingen met een beschikking heffingsrente en boete op. Belanghebbende is in 2005 in staat van faillissement verklaard en houdt in 2006 op te bestaan. Belanghebbende maakt na het intreden van het faillissement bezwaar tegen de aanslag, beschikking heffingsrente en boete. De Inspecteur wijst het bezwaar af. Daarna stelt belanghebbende in 2009 beroep bij de rechtbank in. De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd en de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.