HR, 07-02-2012, nr. S 11/00196
ECLI:NL:HR:2012:BU7335
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
07-02-2012
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, Y. Buruma
- Zaaknummer
S 11/00196
- LJN
BU7335
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2012:BU7335, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑02‑2012
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9262, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 07‑02‑2012
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, Y. Buruma
Partij(en)
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 december 2010, nummer 23/002364-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt onder meer dat het bewezenverklaarde opzet niet uit de bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen kan worden afgeleid.
2.2.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij:
‘te Amsterdam, althans in Nederland telkens tezamen en in vereniging met een ander, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader voorwerpen, te weten:
- A)
- —
op 3 april 2007 een horloge, een Audemars Piguet […] (taxatiewaarde € 23.000,-), aangetroffen in de woning van verdachte en
- —
in de periode februari 2007 tot en met 3 april 2007, een horloge, een titanium Audemars Piguet […] (taxatiewaarde € 33.000,-) en
- B)
- —
in de periode van 15 november 2005 tot en met 2 november 2006, een geldbedrag van in totaal € 11.869,- en
- —
eind 2006 de huur van een auto voor een Marokkaanse vriendin van [medeverdachte 2] genaamd [betrokkene 1], en
- —
in de periode 1 januari 2003 tot en met 3 april 2007 de huur van een garagebox voor de vriendin van [medeverdachte 2], genaamd [medeverdachte 1], en
- —
in de periode 1 januari 2003 tot en met 3 april 2007, 5 à 6 vliegtickets voor [medeverdachte 2], en
- —
in de periode van 1 april 2006 tot en met 3 april 2007, te Amsterdam, een geldbedrag van in totaal € 1.686,23 euro, voorhanden gehad en/of gebruikt, zulks terwijl hij, verdachte en zijn mededader telkens wisten dat die voorwerpen en geldbedragen geheel of gedeeltelijk — onmiddellijk of middellijk — afkomstig waren uit enig misdrijf en
- A)
- —
in de periode van 19 september 2003 tot en met 6 november 2003 van een Mercedes-Benz type E270 CDI classic voorzien van het kenteken [AA-00-BB] (nieuwwaarde € 53.500,-) en
- B)
van geldbedragen, zijnde betalingen van:
- —
in de periode van 15 november 2005 tot en met 2 november 2006 facturen van [A] BV van in totaal € 11.869,- en
- —
eind 2006 de huur van een auto voor een Marokkaanse vriendin van [medeverdachte 2] genaamd [betrokkene 1], en
- —
in de periode 1 januari 2003 tot en met 3 april 2007 de huur van een garagebox voor de vriendin van [medeverdachte 2], genaamd [medeverdachte 1], en
- —
in de periode 1 januari 2003 tot en met 3 april 2007, 5 à 6 vliegtickets voor [medeverdachte 2], en
- —
in de periode van 1 april 2006 tot en met 3 april 2007 een factuur van [B] BV van in totaal € 1.686,23, verhuld wie de rechthebbende op die voorwerpen en geldbedragen was, door in genoemde perioden
- —
de Mercedes-Benz, type E270 CDI classic, voorzien van het kenteken [AA-00-BB], op zijn naam te zetten, terwijl hij wist dat die Mercedes aan [medeverdachte 2] toebehoorde en
- —
de facturen van [A] BV te betalen, terwijl hij wist dat het betalingen voor [medeverdachte 2] betrof en
- —
de huur van een auto te betalen, terwijl hij wist dat het een betaling voor [medeverdachte 2] en/of een Marokkaanse vriendin van [medeverdachte 2] betrof en
- —
de huur van de garagebox te betalen, terwijl hij wist dat het een betaling voor de vriendin van [medeverdachte 2], genaamd [medeverdachte 1], betrof en
- —
vliegtickets te betalen, terwijl hij wist dat het betalingen voor [medeverdachte 2] betrof en
- —
de factuur van [B] BV te betalen, terwijl hij wist dat het een betaling voor [medeverdachte 1] betrof, zulks terwijl hij, verdachte en zijn mededader telkens wisten dat dat voorwerp en die geldbedragen geheel of gedeeltelijk — onmiddellijk of middellijk — afkomstig waren uit enig misdrijf.’
2.3.1.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
- ‘1.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 27 september 2010. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Horloges:
De Audemars Piguet Royal Oak […] lag op 3 april 2007 in mijn woning in Amsterdam (het hof begrijpt: [a-straat 1]). Het horloge is van [medeverdachte 2]. Ik wist dat het een heel duur horloge was. Ik dacht dat het ongeveer € 20.000 waard was. Ik mocht het van [medeverdachte 2] voor hem bewaren en dragen.
Ik heb een horloge in bewaring gekregen van [betrokkene 2]. Het kan kloppen dat dat op 12 februari 2007 is geweest. De voorzitter zegt dat het gaat om een Audemars Piguet Royal Oak Offshore Rubens Barichello titanium [001]. Ik weet om welk horloge het gaat. [Betrokkene 2] had gezegd dat het 33.000 euro zou kosten. Dit horloge was afgegeven in mijn winkel [C] te Amsterdam. Ik dacht dat [medeverdachte 2] een koper voor het horloge had, maar hij was niet in de gelegenheid het zelf in ontvangst te nemen. Ik heb het horloge een dag in de winkel bewaard en daarna bij mij thuis. Op 27 februari 2007 heeft [medeverdachte 2] het horloge bij mij opgehaald.
Mercedes Benz E270 CDI Classic, kenteken [AA-00-BB]:
Ik heb op verzoek van [medeverdachte 2] een Mercedes Benz E270 CDI Classic, kenteken [AA-00-BB], op 9 (het hof begrijpt: 19) september 2003 op mijn naam gezet. De auto was van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] reed erin. Deze auto bleek op 5 november 2003 in beslag te zijn genomen en ik moest toen op het politiebureau komen. Er was een vuurwapen in de auto aangetroffen. Op 7 november 2003 is de auto op naam gezet van [betrokkene 3], ook een vriend van [medeverdachte 2]. Ik wist dat het een dure auto was. [Medeverdachte 2] had mij gezegd dat hij de auto op naam van een bedrijf wilde zetten, maar dat dat bedrijf nog niet was ingeschreven. Ik heb [medeverdachte 2] niet gevraagd waarom hij de auto niet op zijn eigen naam kon zetten.
Facturen [A]:
Ik heb een aantal keren op naam van [C] of [D] restaurant een VIP-tafel voor klanten gehuurd bij [A]. Ik heb dat ook voor [medeverdachte 2] gedaan.
Het klopt dat van mijn privérekening op 2 (het hof begrijpt: 1) november 2006 een bedrag van 4760 euro ten gunste van [A] is afgeschreven voor een tafelboeking Convertible op naam van [D] restaurant en [C] en op 15 november 2005 een bedrag van 2067 euro voor een boeking Convertible op naam van [D] restaurant. De 5500 euro storting eigen rekening op 1 november 2006 en de 2100 euro storting eigen rekening op 14 november 2005 waren bedoeld voor deze betalingen. Ik heb dat geld gekregen van de klanten voor wie de tafels waren geboekt. Ik herinner me dat [medeverdachte 2] mij 5000 euro heeft gegeven. Het zou kunnen dat ik op 16 november 2005 met contant geld een factuur van [A] d.d. 11 september 2005, groot 2067 euro, heb betaald voor een VIP tafel op naam van [C]. Dat geld had ik van [medeverdachte 2] gekregen. De contant betaalde 2975 euro op een factuur van 2 mei 2006 op naam van [C] kan ik mij niet meer herinneren. Er is wel eens een feest in het voorjaar (het hof begrijpt: 2006) geweest dat ik met contant geld betaalde dat ik van [medeverdachte 2] had gekregen.
Huur auto [betrokkene 1]:
Ik heb eind 2006 bij Avis Schiphol een keer een auto voor [betrokkene 1], een vriendin van [medeverdachte 2], gehuurd. Ik deed dat met de creditcard van [C] op mijn naam (020039). Het kan zijn dat dat met oud en nieuw was. Zoals ik eerder zei, [medeverdachte 2] heeft geen creditcard en ik doe dat soort betalingen als vriendendienst. [Medeverdachte 2] betaalt mij het geld cash terug.
Ik heb ook eens, kort voor mijn aanhouding, veel moeite voor [medeverdachte 2] gedaan om een Seat voor [betrokkene 1] te huren, maar dat is uiteindelijk niet door gegaan.
Huur garagebox:
De garagebox aan de [b-straat 1] heb ik vanaf begin 2006 gehuurd. [Medeverdachte 2] vroeg mij of ik een garage voor de scooter van [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) kon vinden. Ik ben gaan zoeken en ik kreeg een email van ‘Het Oosten’ dat er een garagebox in haar straat te huur was. Ik ben bij de woningbouwvereniging (het hof begrijpt: het huurcontract voor de box) gaan tekenen. Degene die tekent, krijgt ook de rekening. [Medeverdachte 2] betaalde mij dat geld — 115 euro per maand — cash terug.
Vliegtickets:
Ik heb drie retourvliegtickets Malaga voor [medeverdachte 2] met mijn creditcard betaald te weten op 26 januari 2006, 23 mei 2006 en 16 juni 2006 (600008). Ik weet niet meer of ik dat zelf gedaan heb of dat ik het creditcardnummer aan [medeverdachte 2] had gegeven of de creditcard zelf. Ik weet wel dat ik wel eens voor [medeverdachte 2] heb geboekt en toen bij zijn naam het nummer en het adres van mijn zaak heb opgegeven. Het is nooit bij mij opgekomen om tegen [medeverdachte 2] te zeggen dat hij zelf een creditcard kon aanschaffen. Het is ook nooit bij mij opgekomen dat ik hierdoor in de problemen kon komen. Het was een vriendendienst.
Factuur [B]:
Ik heb van mijn eigen postbankrekening op 26 april 2006 voor [medeverdachte 2] deze rekening van € 1686,23 betaald voor de personal trainer van [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1]).
Ik weet wat MOT-meldingen zijn en dat deze om witwassen tegen te gaan, moeten worden gedaan voor bepaalde contante betalingen. Dat heb ik geleerd tijdens mij HBO-opleiding. Ik weet dat er in mijn winkel mensen over de vloer kwamen, ook mensen bij wie ik thuis kwam, die mogelijk een criminele achtergrond hadden maar ik vond het niet mijn taak om dat verder uit te zoeken. [Medeverdachte 2] reed in dure auto's. Hij kocht veel en dure kleding. Het baarde mij geen zorgen dat hij omging met mensen met wapens. Ik wist dat hij in 2004 van januari tot september heeft vastgezeten. Ik heb nooit gevraagd waarom hij vast zat.
- 2.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2006150773 van 5 april 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (dossier blz. 501198). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik heb het met [medeverdachte 2] nog nooit over werk of over andere bronnen van inkomsten gehad. Misschien wil ik dit ook niet weten. Ik weet niet hoe hij zijn geld verdient. Ik ben wel eens bij hem thuis in de [b-straat] geweest.
Volgens mij heeft hij geen baan.
Eind 2006 heb ik voor een Marokkaanse vriendin van [medeverdachte 2], [betrokkene 1], voor twee weken een auto gehuurd. Deze auto heb ik op Schiphol gehuurd onder mijn naam. Ik heb de auto voor ongeveer € 550,- gehuurd. [ Medeverdachte 2] heeft mij toen contant het geld gegeven.
- 3.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] met nummer 2007001845 van 20 april 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (dossier blz. 501150).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 2]:
In de periode van 2002 tot en met 2004 heb ik inkomsten gehad uit de verkoop van viagrapillen. Ik ben op deze wijze aan wat geld gekomen en ben me vervolgens gaan verdiepen in horloges van bepaalde merken zoals Audemars Piguet. Daar komen mijn verdiensten momenteel uit. Ik koop horloges in via kennissen en verkoop ze door. Ik wil geen namen noemen van mensen die van mij een horloge hebben gekocht.
- 4.
Een geschrift, zijnde een faxbrief d.d. 19 mei 2006 van de belastingdienst aan politie Amsterdam-Amstelland. [betrokkene 4] (blz. 501003).
Dit geschrift houdt in als bevindingen van de belastingdienst:
[medeverdachte 2], geboren [geboortedatum]-1974.
Inkomsten en vermogen zijn niet bekend.
Bankrekeningnummers zijn niet bekend.
Werkgevers zijn niet bekend.
- 5.
Een proces-verbaal van 13 februari 2008, opgemaakt door mr. R.A. Sipkens, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van de getuige [medeverdachte 2]:
Ik heb in 2003 mijn Mercedes met kenteken [AA-00-BB] op naam van [verdachte] laten zetten.
Ik heb het horloge dat bij [verdachte] lag gekocht voor 16 à 17.000 euro. Dit horloge heeft op dit moment een waarde van circa 30.000 tot 40.000 euro. Ik bewaarde horloges op verschillende plekken. Het horloge dat in de winkel [C] (het hof begrijpt: [C]) heeft gelegen had ik bij [betrokkene 2] besteld. Omdat [betrokkene 2] mij niet kon bereiken heeft hij het horloge zolang aan [verdachte] gegeven. Ik heb het horloge doorverkocht, maar het horloge is nog niet betaald. Ik wil niet zeggen wie de koper is.
[Verdachte] heeft vliegtickets voor mij gekocht omdat ik geen creditcard heb. Ik betaalde [verdachte] de tickets cash terug.
[Verdachte] heeft tafels bij [A] betaald. [betrokkene 5] werkt bij [D].
Ik zocht een garagebox voor mijn scooter. [Verdachte] had op internet een box in de [b-straat] gevonden. Hij heeft die box voor mij gehuurd. Ik heb [verdachte] de huur van die box cash betaald.
[Verdachte] bood aan om de betaling voor de persoonlijke trainer van mijn vriendin [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) via internet voor mij te regelen. Ik heb dat geld cash aan [verdachte] gegeven.
- 6.
Een proces-verbaal met nummer 2007001845 van 29 juni 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (dossier blz. 501028).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
Het horloge aangetroffen op 3 april 2007 in de woning [a-straat 1] te Amsterdam, in gebruik bij [verdachte], Audemars Piguet voorzien van serienummer […] heeft een adviesprijs van € 25.900,00.
- 7.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige met nummer 2007001845 van 29 mei 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6] (ongenummerde dossierpagina). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de verklaring van [betrokkene 2]:
Ik ben handelaar in klokjes. [Verdachte] van de kledingzaak [C] (het hof begrijpt: de verdachte) heeft bemiddeld tussen mij en [medeverdachte 2] (het hof begrijpt: [medeverdachte 2]) voor de verkoop van een horloge van het merk Audemars Piguet. Het nummer dat op het horloge moet staan is [001]. Ik wilde die klok verkopen voor 33.000,00 euro. Ik heb die klok afgeleverd bij [verdachte] in de kledingzaak [C]. Er zou contant betaald worden door [verdachte].
- 8.
Een proces-verbaal met nummer 2007001945 van 19 maart 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (ongenummerde dossierpagina).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
Horloge aangetroffen op of omstreeks 3 april 2007 in de woning van [verdachte]: Audemars Piguet (taxatiewaarde € 23.000, serienummer […]).
- 9.
Een proces-verbaal met nummer 2006150773 van 4 september 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (dossier blz. 601020). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
Uit boekingsgegevens van Transavia blijkt dat [medeverdachte 2] in de periode december 2005 tot juli 2006 diverse boekingen heeft bij Transavia:
- —
16-6-2006 van Amsterdam naar Malaga en 19-6-2006 van Malaga naar Amsterdam: passagier [medeverdachte 2] (…), contact informatie: [medeverdachte 2], [c-straat 1], Amsterdam, 06[002]. Betaald op 16 juni 2006 € 553,68.
- —
24-5-2006 van Amsterdam naar Malaga; passagier [medeverdachte 2], contact informatie: [medeverdachte 2], [c-straat 1], Amsterdam, 06[002]. Betaald op 23 mei 2006 € 464,49.
- —
6-4-2006 van Amsterdam naar Malaga en 9-4-2006 van Malaga naar Amsterdam: passagier [medeverdachte 2] (…), contact informatie: [medeverdachte 2], [c-straat 1], Amsterdam, 06[002]. Betaald op 5 april 2006 € 1.289,27.
- —
27-1-2006 van Amsterdam naar Malaga en 29-1-2006 van Malaga naar Amsterdam: passagier [medeverdachte 2], contact informatie: [medeverdachte 2], [c-straat 1], Amsterdam, 06[002]. Betaald op 5 april 2006 € 1.289,27.
Het adres [c-straat 1] te Amsterdam betreft [C].
- 10.
Een proces-verbaal met nummer 2007001845 van 20 augustus 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (dossier blz. 601153).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
Bij het bedrijf [A] BV is informatie opgevraagd over eventuele betalingen door [verdachte] en [C]. De volgende informatie werd ontvangen:
SCHEMA 1
Uit het overzicht van de rekening met nummer [004] van [verdachte] blijkt dat op deze rekening
- —
op l november 2006 een contante storting van € 5.500,00 is gedaan.
- —
op 14 november 2005 een contante storting van € 2.100,00 is gedaan.
- 11.
Een proces-verbaal met nummer 2006150773 van 17 augustus 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (dossier blz. 601003).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
Uit de bankafschriften van de Postbank en ING Bank van [C] blijkt het volgende:
Op de Postbankrekening [002] van [C] wordt op 15 juni 2006 de volgende betaling gedaan:
Datum omschrijving bedrag af 16-06-06 […] € 115,00
Op 11 juli 2006 wordt op ING-rekening [003] van [C] de volgende betaling gedaan:
Datum omschrijving bedrag af 16-07-06 […] € 115,00
- 12.
Een proces-verbaal met nummer 2006150773 van 25 juli 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (dossier blz. 601013).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
Onderzoek naar de Postbankrekening [004] van [verdachte] wijst uit dat op 26 april 2006 € 1686.23 is overgeschreven aan [B] BV (onder de omschrijving ‘betaling factuur 20060072 [medeverdachte 1]’.
Uit onderzoek op het internet komt naar voren dat [B] BV een bedrijf is dat voorziet in personal training. Een personal trainer is een fitnesstrainer die mensen thuis begeleidt en adviseert.
- 13.
Een geschrift, zijnde een fotokopie van een rekening van [D] voor [betrokkene 6] (dossierpagina 201102).
Dit geschrift houdt onder meer — kort en zakelijk weergegeven — in:
Datum: 18-7-2003
Automerk: Mercedes E 270
Bouwjaar: 2003
Kenteken: [AA-00-BB] € 53.500
Margebon (het hof begrijpt: bon waarop geen omzetbelasting in rekening wordt gebracht) € 50.000
Vlet daaronder de aantekening: ‘voldaan’ en doorhaling van ‘BTW’.
- 14.
Een geschrift, te weten een kopie van een Hitlijst levenscyclus motorvoertuig (dossierpagina 201136).
Dit geschrift houdt onder meer in:
Bevraging op kenteken [AA-00-BB]
Naam persoon Begindatum aanspr.hd (het hof begrijpt: aansprakelijkheid)
[betrokkene 3] 06/11/2003
[verdachte] 19/09/2003
[betrokkene 6] 12/07/2003
[D] 08/07/2003
- 15.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 5] met nummer 2006150773 van 5 april 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (dossier blz. 501225). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van [betrokkene 5]:
Ik ben vennoot van [C]. Ik heb nooit betalingen voor anderen gedaan. Ik heb [verdachte] altijd geadviseerd dat als hij het wilde doen, dat hij het dan via zijn eigen creditcard moest doen. Ik had contacten met de accountant en die wilde dan uitleg over dit soort betalingen en die kon ik niet geven.
Ik weet zeker dat [verdachte] weet dat [medeverdachte 2] zijn geld niet op normale wijze verdient. [verdachte] heeft ooit een auto van [medeverdachte 2] (het hof begrijpt: de Mercedes Benz E270 CDI Classic, kenteken [AA-00-BB]) op zijn naam gehad. Ik heb gezegd dat hij een idioot was. Een maand later werd er een vuurwapen in de auto van [medeverdachte 2] gevonden en toen zat [verdachte] met de problemen.
- 16.
Een proces-verbaal nummer 2007001845 van 5 april 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] (dossier blz.600001).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van de verbalisant:
Rond 31 maart 2007 vonden diverse telefoongesprekken plaats op de afgeluisterde telefoonlijnen van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2]. In deze gesprekken vraagt [medeverdachte 2] een auto voor hem te huren en regelt de verdachte [verdachte] dit vervolgens voor hem. Verder blijkt dat [medeverdachte 2] het voertuig ook weer voor een ander huurde. Dit bleek uit de volgende afgeluisterde gesprekken,
[Medeverdachte 2]= [medeverdachte 2] en [verdachte]= [verdachte]:
31 maart 2007 te 16.15 uur:
[Medeverdachte 2]: [verdachte] kan je kijken he of we nog een auto kunnen huren effen voor 2 dagen.
[vVrdachte]: ja oke ik kijk zo wel effen.
[Medeverdachte 2]: alsjeblieft ja, kan je me echt mee redden.
[Verdachte]: en wanneer?
[Medeverdachte 2]: Gewoon vandaag tot en met maandagmiddag
[Verdachte]: Voor een weekend?
[Medeverdachte 2]: ja
[Verdachte]: kan ik zo bellen dan? oké ik bel je zo 01 april 2007 te 19.12 uur de verdachte [verdachte] belt met […] en huurt een Seat Ibizza op zijn naam:
[Verdachte] vraagt of hij een auto heeft voor vandaag.
Seat Ibiza wordt aangeboden voor 53 euro [Verdachte] vraagt wat hij allemaal moet meenemen. Antwoord rijbewijs, en laatste bank of giroafschrift. [Verdachte] vraagt de auto vast te houden. [Verdachte] geeft zijn achternaam [achternaam verdachte] en zegt de auto over een half uur op te halen 01 april 2007 te 19.24 uur, verdachte [verdachte] belt [medeverdachte 2] op de lijn van [betrokkene 7]:
[Verdachte] zegt dat hij er eentje kan pakken, een Seat [Medeverdachte 2]: ja ja is goed [Verdachte]: is goed dat ga ik er nu naar toe en dan heb ik hem straks gewoon thuis [Medeverdachte 2]: is goed, bedankt he [Verdachte]: geen probleem
Nadere bewijsoverweging:
Het hof overweegt dat per abuis in de bewezenverklaring met betrekking tot ‘een horloge, een titanium Audemars Piguet’ het serienummer […] is vermeld. Dit moet zijn: [001].
Hoewel geen rechtstreeks ondersteunend bewijsmateriaal in het dossier aanwezig is met betrekking tot de autohuur voor ‘[betrokkene 1]’ in december 2006, leidt het hof uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat het niet ongebruikelijk was dat de verdachte voor [medeverdachte 2], op diens verzoek, auto's huurde. Naar het oordeel van het hof is hierin voldoende ondersteuning te vinden voor de verklaring van de verdachte met betrekking tot de huur van een auto voor ‘[betrokkene 1]’.’
2.3.2.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:
‘Ten aanzien van de Mercedes E270:
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep verklaard dat hij in 2003 de Mercedes E270 op zijn naam heeft gezet op verzoek van [medeverdachte 2]. [Medeverdachte 2] had hem verteld dat hij bezig was een bedrijf/een B.V. op te zetten, en dat hij, zodra dat bedrijf er was, de auto op naam van de B.V. zou zetten omdat dat voordeliger was. Het hof ziet niet in waarom [medeverdachte 2] in de tussenliggende periode niet, zoals gebruikelijk is, de Mercedes op zijn eigen naam kon zetten. Reeds dat gegeven had voor de verdachte aanleiding moeten zijn navraag te doen bij [medeverdachte 2] naar de werkelijke reden. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat tenaamstelling op naam van een ander dan de werkelijke eigenaar er toe strekt die eigendom te verhullen. Dit klemt te meer nu de verdachte op 5 en 6 november 2003 — zakelijk weergegeven- heeft verklaard dat hij [medeverdachte 2] al twee jaar kende, dat het zijn beste vriend was, maar dat hij van hem geen exact adres had en geen telefoonnummer en, op 5 april 2007, dat hij niet wist of [medeverdachte 2] werkte, en zo ja, wat hij dan deed en betwijfelde of [medeverdachte 2] wel een baan had. Verdachte realiseerde zich immers, zo blijkt uit zijn verklaringen van 4 april 2007 en bij de rechter-commissaris, dat het een redelijk dure auto was die hij in elk geval zelf niet kon betalen. Het hof overweegt dat die Mercedes geen goedkope auto was en dat deze destijds rond de € 50.000.- waard was. In het licht hiervan had ook de opmerking van verdachtes toenmalige vriend, [betrokkene 5], dat je geen auto voor een ander op je naam gaat zetten, omdat je weet dat dat niet klopt, voor de verdachte aanleiding moeten zijn zich te realiseren dat met de tenaamstelling de eigendom van een dure auto werd verhuld en dat hij verder navraag behoorde te doen bij [medeverdachte 2]. Daaraan doet niet af, zoals blijkt uit het verhoor van [betrokkene 5] bij de raadsheer-commissaris op 22 en 23 september 2010, dat [betrokkene 5] niet helder heeft gepreciseerd waarop hij zijn idee dat [medeverdachte 2] tot criminelen behoorde, baseerde. Door na te laten zich deugdelijk te informeren heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij door de auto op zijn naam te zetten heeft verhuld dat [medeverdachte 2] de rechthebbende van die auto was en die auto had gekocht met middellijk of onmiddellijk van misdrijf verkregen gelden.
(…)
Ten aanzien van de horloges en geldbedragen:
In het bovenstaande is reeds vastgesteld dat de verdachte niet wist of [medeverdachte 2] werkte, en zo ja, wat hij dan deed, en betwijfelde of [medeverdachte 2] wel een baan had. De verdachte heeft wel opgemerkt dat hij dacht dat [medeverdachte 2] in dure horloges handelde waarbij hij zich klaarblijkelijk niet heeft afgevraagd waar het bedrijfskapitaal dan vandaan kwam en hoe die handel dan werd gevoerd. Wel wist de verdachte dat [medeverdachte 2] anders dan, zeker in het handelsverkeer, te doen gebruikelijk is, geen gebruik maakte van een creditcard. Verdachte heeft immers meermalen zijn eigen creditcard dan wel die van het bedrijf [C] gebruikt om ten behoeve van [medeverdachte 2] aankopen te doen dan wel ten behoeve van internetbankieren dat creditcardnummer aan [medeverdachte 2] ter beschikking gesteld en heeft (pagina 501207 van het proces-verbaal en ter terechtzitting in hoger beroep) voor [medeverdachte 2] niet op naam gestelde betalingskaarten uit Italië meegenomen, waarbij de verdachte opmerkt dat hij niet weet waarom [medeverdachte 2] geen creditcard heeft (pagina 501204). Wel heeft de verdachte zich kunnen en moeten realiseren dat hierdoor de indruk werd gewekt dat de geldbedragen die door of ten behoeve van [medeverdachte 2] werden besteed, door de verdachte werden uitgegeven.
Anders dan door de raadsvrouw betoogd werd door deze handelswijze naar het oordeel van het hof verhuld dat [medeverdachte 2] de uitgaven deed, reeds omdat pas na gedegen onderzoek is gebleken hoe de werkelijke situatie was. De verdachte had ook zijn vraagtekens moeten zetten bij de gewoonte dat [medeverdachte 2], wanneer hij hem de voorgeschoten bedragen terugbetaalde, dat altijd contant deed, terwijl het toch regelmatig om aanzienlijke bedragen ging. De verdachte die, zoals hij ter terechtzitting in hoger beroep desgevraagd heeft verklaard, in het kader van zijn opleiding tot ondernemer ook is voorgelicht over de gevaren van witwassen had, ongeacht de diepgang van die voorlichting, zich moeten realiseren dat deze handelswijze van [medeverdachte 2] minstgenomen het risico in zich droeg dat gelden werden witgewassen. Dit klemt temeer als de beide horloges erbij worden betrokken. Ten aanzien van beide horloges stelt het hof vast dat de verdachte ook ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij zich realiseerde dat dit zeer dure horloges waren, maar dat hij dat niet vreemd vond omdat [medeverdachte 2] volgens hem in dure horloges handelde. De verdachte heeft geen verklaring kunnen geven voor de omstandigheid dat een Audemars Piguet die voor de handel was bedoeld, kennelijk voor langere tijd door hemzelf kon worden gedragen, hetgeen toch als hoogst ongebruikelijk mag worden gekenschetst. Ook als het horloge was geleend ter gelegenheid van verdachtes huwelijk, dan had mogen worden verwacht dat hij dit horloge daarna onmiddellijk weer had moeten retourneren voor de handelsvoorraad als sprake was van een normale bedrijfsvoering.
Ten aanzien van het horloge ter waarde van € 33.000,- dat de verdachte van [betrokkene 2] in ontvangst heeft genomen en ten behoeve van [medeverdachte 2] heeft bewaard geldt dat de verdachte dit horloge in ontvangst nam zonder te weten of [medeverdachte 2] reeds had betaald, dit niet in een kluis in de winkel heeft bewaard en kennelijk van [medeverdachte 2] toestemming had het horloge ook bij zich te houden aangezien hij het, zoals hij ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, aan zijn ouders heeft laten zien, hetgeen minstgenomen ongebruikelijk mag worden genoemd. Een dergelijke wijze van zaken doen door [medeverdachte 2] had bij de verdachte, mede gelet op de wijze waarop [medeverdachte 2] ‘bankierde’, alle alarmbellen moeten laten rinkelen. Dit alles in onderling verband bezien leidt het hof tot de conclusie dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij genoemde horloges voorhanden heeft gehad en/of gebruikt terwijl deze afkomstig waren — middellijk of onmiddellijk — uit enig misdrijf en dat hij van geldbedragen heeft verhuld dat [medeverdachte 2] de rechthebbende was door bedoelde uitgaven te doen, terwijl de aanmerkelijke kans bestond dat die geldbedragen — middellijk of onmiddellijk — van misdrijf afkomstig waren. Gelet op het aantal van de bewezen verklaarde handelingen en de tijdsduur waarover het ten laste gelegde zich heeft afgespeeld, is naar het oordeel van het hof sprake van gewoontewitwassen. Het hof betrekt daarbij ook de eerder genoemde Mercedes E270.’
2.4.
's Hofs overwegingen moeten aldus worden verstaan dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de in de bewezenverklaring vermelde voorwerpen en geldbedragen geheel of gedeeltelijk — onmiddellijk of middellijk — afkomstig waren uit enig misdrijf. Dat oordeel is, gelet op hetgeen het Hof blijkens de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen en zijn bewijsoverwegingen heeft vastgesteld, toereikend gemotiveerd.
2.5.
In zoverre is het middel tevergeefs voorgesteld.
2.6.
Ook voor het overige kan het middel niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 7 februari 2012.