NJB 2011, 987
HR, 29-04-2011, nr. 10/02111
HR 29-04-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP9860
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 april 2011
- Magistraten
Mrs. J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
10/02111
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BP9860
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP9860, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑04‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP9860, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑05‑2010
- Wetingang
Essentie
Tegenbewijs. In een geschil over partneralimentatie legt de man stukken over ter onderbouwing van zijn stelling dat de vrouw zich grievend jegens hem heeft gedragen. De vrouw biedt aan te bewijzen dat de stukken zijn vervalst. Het hof passeert dat aanbod.
HR: Het hof heeft miskend dat aan het aanbod tot het leveren van tegenbewijs niet de eis mag worden gesteld dat het voldoende is gespecificeerd.
Partij(en)
De vrouw,
adv. mr. H.J.W. Alt,
tegen
de man,
adv. mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
Partijen zijn in 2001 gehuwd en in 2009 gescheiden. In dit geding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.