Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijke aangroeiwerende verfsystemen op schepen, 2001
Artikel 11 Inspectie van schepen en ontdekking van overtredingen
Geldend
Geldend vanaf 17-09-2008
- Bronpublicatie:
05-10-2001, Trb. 2004, 44 (uitgifte: 19-02-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-09-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-07-2008, Trb. 2008, 146 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Een schip waarop dit Verdrag van toepassing is kan in elke haven, scheepswerf of offshore terminal van een Partij worden geïnspecteerd door functionarissen die door die Partij bevoegd zijn verklaard om vast te stellen of het schip aan dit Verdrag voldoet. Tenzij duidelijke redenen bestaan om aan te nemen dat een schip niet voldoet aan dit Verdrag, zijn deze inspecties beperkt tot:
- a.
een verificatie dat, waar vereist, aan boord een geldig Internationaal Certificaat betreffende het Aangroeiwerend Verfsysteem aanwezig is of een Verklaring inzake het Aangroeiwerend Verfsysteem; en/of
- b.
een beperkte monstername van het aangroeiwerende verfsysteem van het schip, zonder afbreuk te doen aan de integriteit, structuur of werking van het aangroeiwerende verfsysteem, met inachtneming van de door de Organisatie ontwikkelde richtlijnen*). De tijd benodigd voor de verwerking van de resultaten van dergelijke monsternames mag evenwel niet worden gebruikt als grond ter voorkoming van de verplaatsing en het vertrek van het schip.
2.
Indien duidelijke redenen bestaan om aan te nemen dat het schip niet voldoet aan dit Verdrag, kan, met inachtneming van de door de Organisatie ontwikkelde richtlijnen*), een grondige inspectie worden uitgevoerd.
3.
Indien wordt aangetoond dat het schip niet voldoet aan dit Verdrag, kan de Partij die de inspectie uitvoert stappen nemen om een waarschuwing te geven, het schip vast te houden, heen te zenden of uit haar havens te weren. Een Partij die dergelijke maatregelen tegen een schip neemt op grond van het feit dat het schip niet aan dit Verdrag voldoet, brengt de Administratie van het desbetreffende schip onmiddellijk op de hoogte.
4.
De Partijen werken samen bij de ontdekking van overtredingen en bij de handhaving van dit Verdrag. Een Partij kan een schip tevens inspecteren wanneer het de havens, scheepswerven of offshore terminals onder haar rechtsmacht binnenkomt indien een verzoek om onderzoek van een van de andere Partijen wordt ontvangen, tezamen met afdoende bewijs dat de exploitatie van het schip in strijd is of in strijd is geweest met dit Verdrag. Het rapport van een dergelijk onderzoek wordt gezonden aan de Partij die erom heeft verzocht en aan de bevoegde autoriteit van de Administratie van het betrokken schip, zodat passende maatregelen ingevolge dit Verdrag kunnen worden genomen.