Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijke aangroeiwerende verfsystemen op schepen, 2001
Artikel 12 Overtredingen
Geldend
Geldend vanaf 17-09-2008
- Bronpublicatie:
05-10-2001, Trb. 2004, 44 (uitgifte: 19-02-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-09-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-07-2008, Trb. 2008, 146 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Elke overtreding van dit Verdrag is verboden en strafbaar gesteld krachtens de wetgeving van de Administratie van het betrokken schip, ongeacht waar de overtreding plaatsvindt. Indien de Administratie van een dergelijke overtreding op de hoogte is gesteld, onderzoekt zij de zaak en kan de zij de rapporterende Partij verzoeken aanvullend bewijs van de gerapporteerde overtreding te verstrekken. Indien de Administratie ervan overtuigd is dat voldoende bewijsmateriaal voorhanden is om een rechtsvervolging in te stellen met betrekking tot de gerapporteerde overtreding, neemt zij daartoe ten spoedigste stappen overeenkomstig haar wetgeving. De Administratie brengt de Partij die de overtreding heeft gerapporteerd, alsmede de Organisatie, onverwijld op de hoogte van de genomen maatregelen. Indien de Administratie binnen een jaar na ontvangst van de informatie geen maatregelen heeft genomen, brengt zij de Partij die de overtreding heeft gerapporteerd, hiervan op de hoogte.
2.
Elke overtreding van dit Verdrag binnen de rechtsmacht van een Partij wordt verboden en strafbaar gesteld krachtens de wetgeving van die Partij. Wanneer een dergelijke overtreding plaatsvindt:
- a.
stelt die Partij een rechtsvervolging in krachtens de eigen wet, ofwel
- b.
verschaft die Partij de Administratie van het betrokken schip de informatie en het bewijsmateriaal waarover zij beschikt, om aan te tonen dat een overtreding heeft plaatsgevonden.
3.
De ingevolge dit artikel krachtens de wetgeving van een Partij vastgestelde straffen dienen streng genoeg te zijn om schending van dit Verdrag, ongeacht waar deze plaatsvindt, tegen te gaan.