Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 3.128 (aanwijzing milieubelastende activiteiten)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
26-04-2022, Stb. 2022, 172 (uitgifte: 05-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 293 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Als milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 worden aangewezen:
- a.
het exploiteren van een ippc-installatie voor het slachten van dieren, het bewerken en verwerken van dierlijke of plantaardige grondstoffen voor het maken van levensmiddelen of voeder of het bewerken en verwerken van alleen melk, bedoeld in categorie 6.4 van bijlage I bij de richtlijn industriële emissies;
- b.
het slachten van meer dan 10.000 kg levend gewicht aan dieren per week;
- c.
het maken en bewerken van dierlijke of plantaardige oliën of vetten;
- d.
het maken en bewerken van voedingsmiddelen voor landbouwhuisdieren of dieren die worden gehouden voor hun pels; en
- e.
het met een stookinstallatie met een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 100 kW of met een oven met een aansluitwaarde van meer dan 100 kW maken van:
- 1°
zetmeel of suiker;
- 2°
vismeel of visolie; of
- 3°
levensmiddelen of voeder.
2.
De aanwijzing omvat ook andere milieubelastende activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie die de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, functioneel ondersteunen.
3.
Onder de aanwijzing vallen niet de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder c tot en met e, als deze alleen worden verricht:
- a.
bij een huishouden of bij het uitoefenen van beroep of bedrijf aan huis;
- b.
voor educatieve doelen; of
- c.
voor eigen landbouwhuisdieren bij een veehouderij.