Gst. 2016/156
Beginselplicht tot handhaving. Geen bijzondere omstandigheden om van handhavend optreden af te zien. Toepassing bestuurlijke lus. College van B&W dient concreet zicht op legalisering zelfstandig te beoordelen. Geen sprake van misbruik van procesrecht door instellen bezwaar en beroep. (Utrecht)
ABRvS 24-02-2016, ECLI:NL:RVS:2016:444, m.nt. (Zie ook het artikel M.A.J. West en M.G.J. Maas-Cooymans onder Gst. 2016/155)
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
24 februari 2016
- Magistraten
Mrs. S.F.M. Wortmann, Y.E.M.A. Timmerman-Buck, F.D. van Heijningen
- Zaaknummer
201502929/1/A1
- Noot
(Zie ook het artikel M.A.J. West en M.G.J. Maas-Cooymans onder Gst. 2016/155)
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS268157:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2016:444, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 24‑02‑2016
- Wetingang
(Art. 3:4 lid 1 en 8:51d Awb; art. 2.1 lid 1 onder a Wabo; art. 3:13 BW jo. art. 3:15 BW)
Essentie
Beginselplicht tot handhaving. Geen bijzondere omstandigheden om van handhavend optreden af te zien. Toepassing bestuurlijke lus. College van B&W dient concreet zicht op legalisering zelfstandig te beoordelen. Geen sprake van misbruik van procesrecht door instellen bezwaar en beroep. (Utrecht)
Samenvatting
Onder verwijzing naar de uitspraak van 6 april 2011, nr. 201006160/1/H1 overweegt de Afdeling dat het college de vraag of concreet zicht op legalisering bestaat zelfstandig dient te beoordelen, ook als nog geen concrete aanvraag om een omgevingsvergunning daartoe is ingediend. Wanneer legalisatie tot de mogelijkheden behoort kan niettemin concreet zicht daarop ontbreken, bijvoorbeeld indien de overtreder weigerachtig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.