NJ 2022/371
Wvggz. Procesrecht (art. 422 Rv). Beoordelingsruimte na cassatie en terugwijzing; beoordeling ‘ex nunc’ of ‘ex tunc’?
HR 18-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1701
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 november 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/02021
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS679163:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1701, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑11‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:841, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑09‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑06‑2022
- Wetingang
Art. 422 Rv
Essentie
Wvggz. Procesrecht (art. 422 Rv). Beoordelingsruimte na cassatie en terugwijzing; beoordeling ‘ex nunc’ of ‘ex tunc’?
Samenvatting
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad onder de Wet Bopz (oud) volgt dat ingeval na cassatie en verwijzing opnieuw moet worden beslist over de verlening van een machtiging op een tijdstip dat binnen de geldigheidsduur van de (opnieuw) te verlenen machtiging valt, de rechtbank haar beslissing dient te nemen op basis van de feiten en omstandigheden die zich ten tijde van die beslissing voordoen (beoordeling ‘ex nunc’). Indien echter ten tijde van de beoordeling na cassatie en terugwijzing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.