NJB 2014/96
Verjaring. Stuiting. Partijdebat. Na opzegging van kredietfaciliteiten blijft een restschuld over. De bank stuurt op 17 februari 1995 een brief en doet op 29 juni 2004 een dagvaarding uitbrengen. De schuldenaar doet een beroep op verjaring. Het hof verwerpt dat beroep op de grond dat de brief van 17 februari 1995 stuitende werking heeft. HR: Het middel klaagt terecht dat het hof zijn onderzoek heeft beperkt tot stuiting door de brief van 17 februari 1995. De bank diende zo nodig aan te tonen dat ook stuiting heeft plaatsgevonden gedurende de looptijd van nieuwe verjaringstermijnen die na één of meer stuitingshandelingen zijn aangevangen. De klacht kan echter niet tot cassatie leiden, nu geen andere conclusie mogelijk is dan dat (in ieder geval) in 1999 en 2003 rechtsgeldige stuitingshandelingen hebben plaatsgevonden
HR 20-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:2064
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 december 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth, C.E. Drion en G. Snijders
- Zaaknummer
12/04714
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:2064, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:988, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2013
- Wetingang
Essentie
Verjaring. Stuiting. Partijdebat. Na opzegging van kredietfaciliteiten blijft een restschuld over. De bank stuurt op 17 februari 1995 een brief en doet op 29 juni 2004 een dagvaarding uitbrengen. De schuldenaar doet een beroep op verjaring. Het hof verwerpt dat beroep op de grond dat de brief van 17 februari 1995 stuitende werking heeft. HR: Het middel klaagt terecht dat het hof zijn onderzoek heeft beperkt tot stuiting door de brief van 17 februari 1995. De bank diende zo nodig aan te tonen dat ook stuiting heeft plaatsgevonden gedurende de looptijd van nieuwe verjaringstermijnen die na één of meer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.