NJB 2011, 740
Beroepsaansprakelijkheid advocaat.
HR 25-03-2011, ECLI:NL:PHR:2011:BO5804
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 maart 2011
- Magistraten
(Mrs. J.B. Fleers, A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser en C.E. Drion
- Zaaknummer
09/04546
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- LJN
BO5804
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BO5804, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑03‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BO5804, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑03‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑10‑2009
- Wetingang
Essentie
Bewijskracht partij-getuige. In een procedure van A, B en C tegen een wederpartij, zijn A en B bijgestaan door mr. X. In eerste aanleg is de toenmalige directeur van C als getuige gehoord. Mr. X maakt een beroepsfout door niet tijdig voor A hoger beroep in te stellen. HR: Als peilmoment voor de beoordeling of een getuige als partij is aan te merken, en of zijn verklaring dus de beperkte bewijskracht heeft als bedoeld in art. 164 lid 2 Rv, geldt het tijdstip waarop hij is gehoord. De omstandigheid dat een persoon in hoger beroep de hoedanigheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.