NJB 2023/277:Vervolging van belaging vindt niet plaats dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is begaan, art. 285b lid 2 jo 66 lid 1 Sr jo art. 164 lid 1 Sv. De klachtgerechtigde kan bij een delict als het onderhavige zijn bevoegdheid slechts gedurende de in de wet genoemde klachttermijn uitoefenen. In het geval dat een stuk wel een aangifte maar geen verzoek tot vervolging inhoudt, kan het bestaan van een klacht als bedoeld in art. 164 lid 1 Sv worden aangenomen als op grond van het onderzoek ter terechtzitting komt vast te staan dat de klager tijdig de wens had dat een vervolging zou worden ingesteld. In casu kon het hof oordelen dat ieder van de aangevers ten tijde van het doen van de aangifte de bedoeling had dat vervolging van de verdachte zou worden ingesteld.