NJB 2023/277
Vervolging van belaging vindt niet plaats dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is begaan, art. 285b lid 2 jo 66 lid 1 Sr jo art. 164 lid 1 Sv. De klachtgerechtigde kan bij een delict als het onderhavige zijn bevoegdheid slechts gedurende de in de wet genoemde klachttermijn uitoefenen. In het geval dat een stuk wel een aangifte maar geen verzoek tot vervolging inhoudt, kan het bestaan van een klacht als bedoeld in art. 164 lid 1 Sv worden aangenomen als op grond van het onderzoek ter terechtzitting komt vast te staan dat de klager tijdig de wens had dat een vervolging zou worden ingesteld. In casu kon het hof oordelen dat ieder van de aangevers ten tijde van het doen van de aangifte de bedoeling had dat vervolging van de verdachte zou worden ingesteld.
HR 10-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:13
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 januari 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
21/01359
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:13, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑01‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1035, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑01‑2022
- Wetingang
Essentie
Vervolging van belaging vindt niet plaats dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is begaan, art. 285b lid 2 jo 66 lid 1 Sr jo art. 164 lid 1 Sv. De klachtgerechtigde kan bij een delict als het onderhavige zijn bevoegdheid slechts gedurende de in de wet genoemde klachttermijn uitoefenen. In het geval dat een stuk wel een aangifte maar geen verzoek tot vervolging inhoudt, kan het bestaan van een klacht als bedoeld in art. 164 lid 1 Sv worden aangenomen als op grond van het onderzoek ter terechtzitting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.