NJB 2024/387:Strafoplegging en regeling voorlopige invrijheidstelling in verband met legaliteitsbeginsel art. 7 EVRM en art. 15 IVBPR: de toepassing van art. 6:2:10 lid 1 Sv op gevallen waarin na 1 juli 2021 een veroordeling is uitgesproken wegens een strafbaar feit begaan voor 1 juli 2021, is niet in strijd met art. 7 EVRM of art. 15 IVBPR. Daartoe telt dat de regeling betrekking heeft op de executie van een opgelegde straf zodat de wijziging van deze regeling niet kan worden aangemerkt als een wijziging van wetgeving ten aanzien van de strafbaarstelling of de strafbedreiging. Soortgelijke feiten, art. 36d Sr: daaronder moeten worden verstaan feiten die tot dezelfde categorie behoren als de door de verdachte begane feiten dan wel de feiten waarvan hij wordt verdacht. In casu valt niet in te zien hoe een inbeslaggenomen ‘jammer’ kan dienen om soortgelijke feiten als de bewezenverklaarde dubbele doodslag te begaan of voor te bereiden, dan wel de opsporing van dergelijke feiten te belemmeren.