NJ 2018/146
Oplegging TBS wegens het door zijn schuld veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel toereikend gemotiveerd.
HR 21-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1240, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 juni 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/01004
- Conclusie
A-G mr. W.H. Vellinga
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124494:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1240, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:512, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑01‑2016
- Wetingang
Art. 6, 175 lid 1 en 3 WVW 1994; art. 37a lid 1, 38e lid1 Sr; art. 359 lid 7 Sv
Essentie
Het hof heeft de TBS-maatregel opgelegd wegens overtreding van art. 6 WVW 1994 met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. Het middel, dat klaagt over het oordeel van het hof dat art. 6 WVW 1994 een misdrijf is dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen als bedoeld in art. 38e lid 1 Sr en art. 359 lid 7 Sv, waarvoor TBS kan worden opgelegd faalt. De strafbaarstelling van art. 6 WVW 1994 betreft immers een ernstig misdrijf met de dood of (zwaar) lichamelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.