RO 2014/56:403-verklaring, Schuldeisersverzet. Vallen een vordering uit hoofde van een bancaire zorgplicht en een vordering uit hoofde van een voorwaardelijke garantie van de dochtervennootschap, waarvan de voorwaarden tot betaling onder die garantie nog niet zijn ingetreden, onder de reikwijdte van een 403-verklaring? Komt een crediteur in dat geval beroep op verzet ex art. 2:404 lid 5 BW toe? (Poorthuis en Dekker q.q./SNS Bank N.V.)