RO 2014/56
403-verklaring, Schuldeisersverzet. Vallen een vordering uit hoofde van een bancaire zorgplicht en een vordering uit hoofde van een voorwaardelijke garantie van de dochtervennootschap, waarvan de voorwaarden tot betaling onder die garantie nog niet zijn ingetreden, onder de reikwijdte van een 403-verklaring? Komt een crediteur in dat geval beroep op verzet ex art. 2:404 lid 5 BW toe? (Poorthuis en Dekker q.q./SNS Bank N.V.)
Rb. Midden-Nederland 07-05-2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:1642
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
7 mei 2014
- Magistraten
Mrs. C.E.M. Nootenboom-Lock, R.J. Verschoof, A.M. Verhoef
- Zaaknummer
C-16-363890 - HA RK 14-40
- JCDI
JCDI:ADS918492:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBMNE:2015:51, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 14‑01‑2015
ECLI:NL:RBMNE:2014:5519, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 05‑11‑2014
ECLI:NL:RBMNE:2014:1642, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 07‑05‑2014
- Wetingang
Essentie
403-verklaring, Schuldeisersverzet.
Vallen een vordering uit hoofde van een bancaire zorgplicht en een vordering uit hoofde van een voorwaardelijke garantie van de dochtervennootschap, waarvan de voorwaarden tot betaling onder die garantie nog niet zijn ingetreden, onder de reikwijdte van een 403-verklaring? Komt een crediteur in dat geval beroep op verzet ex art. 2:404 lid 5 BW toe?
Samenvatting
SNS Reaal en SNS Bank hebben een verklaring ex art. 2:403 BW afgegeven voor respectievelijk Propertize en PRPZ, twee (indirecte) dochtervennootschappen, waarbij zij zich hoofdelijk aansprakelijk hebben gesteld voor de uit de rechtshandelingen van hun dochtervennootschappen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.