Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit fiscale eenheid
6.2 Regeling nieuw opgerichte dochtermaatschappij; winsttoerekening
Geldend
Geldend vanaf 26-04-2024
- Bronpublicatie:
02-04-2024, Stcrt. 2024, 11814 (uitgifte: 25-04-2024, regelingnummer: 2024-186206)
- Inwerkingtreding
26-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-04-2024, Stcrt. 2024, 11814 (uitgifte: 25-04-2024, regelingnummer: 2024-186206)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
De verrekening van verliezen over het voegingstijdstip heen kan slechts plaatsvinden voor zover de winst of het verlies van de fiscale eenheid aan die maatschappij is toe te rekenen (artikel 15ae, eerste lid, Wet Vpb 1969).
Een uitzondering hierop betreft de situatie waarin één of meer maatschappijen een nieuwe dochtermaatschappij oprichten die vanaf haar oprichtingsdatum wordt gevoegd in dezelfde fiscale eenheid (artikel 15ae, zesde lid, Wet Vpb 19691.). In dat geval wordt de aan de nieuw opgerichte dochtermaatschappij toe te rekenen winst van de fiscale eenheid aangemerkt als winst van de maatschappijen die deze dochtermaatschappij hebben opgericht, naar rato van hun kapitaalinbreng. De winst van de dochtermaatschappij kan onder omstandigheden ook de winst van een nieuw opgerichte kleindochtermaatschappij omvatten, waardoor als het ware sprake is van een gestapelde toerekening.
Voorbeeld
Een moedermaatschappij richt een dochtermaatschappij op, die met ingang van haar oprichtingsdatum wordt gevoegd. De dochtermaatschappij richt vervolgens een maatschappij (kleindochtermaatschappij) op, die ook met ingang van de oprichtingsdatum wordt gevoegd in de fiscale eenheid. In de dochter- en kleindochtermaatschappij zijn activiteiten gestart die tot winst leiden. De moedermaatschappij heeft voorvoegingsverliezen.
In dit voorbeeld wordt de aan de kleindochtermaatschappij toe te rekenen winst voor de toepassing van artikel 15ae, eerste lid, onderdeel a, Wet Vpb 1969 toegerekend aan haar enig oprichter, de dochtermaatschappij. De winst van de dochtermaatschappij (waaronder de toegerekende winst van de kleindochtermaatschappij) wordt vervolgens toegerekend aan haar enig oprichter, de moedermaatschappij.
Voetnoten
Tot en met 2021: artikel 5, vierde lid, Bfe 2003.