RvdW 2018/187
Huurwetgeving sociale sector in strijd met art. 1 EP?; ‘decent profit’ dan wel ‘minimal profit’ voor verhuurders?; ‘fair balance’ op regelgevingsniveau; betekenis EHRM-rechtspraak; ‘excessive burden’ voor individuele verhuurders?
HR 26-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:110
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 januari 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/05210
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Huurrecht / Huurbeleid
Huurrecht / Huur van woonruimte
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:110, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1320, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑10‑2016
- Wetingang
Art. 1 Protocol 1 EVRM
Essentie
Huurwetgeving sociale sector in strijd met art. 1 EP?; ‘decent profit’ dan wel ‘minimal profit’ voor verhuurders?; ‘fair balance’ op regelgevingsniveau; betekenis EHRM-rechtspraak; ‘excessive burden’ voor individuele verhuurders?
Uit het arrest van het EHRM (Nobel c.s./Nederland) volgt dat de enkele omstandigheid dat de huuropbrengst de met de exploitatie gemoeide kosten niet dekt, nog niet meebrengt dat een verhuurder zich met succes kan beroepen op strijd met art. 1 Protocol 1 EVRM. Ook uit andere daarna gewezen rechtspraak blijkt niet dat het EHRM inmiddels de koers volgt dat art. 1 Protocol 1 ongeacht de overige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.